Het kazerneringsbeginsel was tot in de jaren zestig de hoeksteen van het functioneren van de marechaussee. De brigades moesten te allen tijde snel beschikbaar zijn: om criminaliteit te bestrijden, de orde te handhaven en het gezag te ondersteunen. Marechaussees, onderofficieren en hun gezinnen woonden verplicht in typische kazernegebouwen die zich kris kras door Nederland bevonden.
Door ruimtegebrek mocht een aanzienlijk percentage van de manschappen niet trouwen. Bij diegenen die wel mochten huwen, drukte de kazernering een belangrijk stempel op het gezinsleven. Generaties marechausseekinderen groeiden op tussen paarden, wapens, uniformen en arrestanten. Vanaf 1910 bouwde de overheid overal in Nederland rijkskazernes om de werk- en woonomstandigheden te verbeteren. Menig stads- en dorpsgezicht wordt nog steeds gesierd door deze typische marechausseebouw. De geschiedenis van deze brigadekazernes staat centraal in 'Het wapen onder dak'.
In de naoorlogse periode vormde de militaire politiedienst de hoofdtaak van de marechaussee. Veel oude brigades verdwenen door het nieuwe takenpakket, door bezuinigingen en door schaalvergroting. Langzamerhand veranderde ook de rol van de brigadekazerne. Vanaf de jaren zestig kwam de kazernering onder druk te staan door individualisering in de samenleving. Steeds meer gezinnen betrokken 'normale' woningen. De werving van nieuw personeel werd bemoeilijkt omdat de rest van de krijgsmacht niet dezelfde mate van kazernering kende. Bovendien ontstonden er bezwaren tegen de kosten die aan dit beginsel waren verbonden. In 1987 schafte de marechaussee de kazernering af. Tegenwoordig zijn de kazernes pure werkplekken en wonen er niet langer mensen.
Productspecificaties
Titel: Het wapen onder dak. De brigadekazernes van de Koninklijke Marechaussee 1814-2008
Auteurs: Michael van der Zee en Gijs Rommelse
Uitgever: Boom, Amsterdam
ISBN: 90 8506 640 8