Aardbeving bij Sumatra

Duur missie: 6 juni 2000 - 8 juni 2000
Aantal militairen: 71
Dodelijke slachtoffers: geen
Dapperheidsonderscheidingen: geen

Achtergronden

Op 5 juni 2000 richtte een zware aardbeving van 7.9 op de schaal van Richter ernstige schade aan op het eiland Sumatra (Indonesië). Vier dagen later vond een tweede zware aardschok plaats, ditmaal van 6.2 op de schaal van Richter. De kustplaats Bengkulu werd hard getroffen, net als het eiland Enggano, 200 kilometer ten zuidoosten van die stad, dat vlakbij het epicentrum lag. De bebouwing werd hier vrijwel volledig verwoest. De ligging van het getroffen gebied maakte dat internationale hulpverlening over zee sneller ter plaatse kon zijn dan de hulp van de Indonesische autoriteiten over land.

Het Nederlandse aandeel

Ten tijde van de aardbeving bevond een Nederlands marine-eskader zich in de buurt van het rampgebied. Hr.Ms. ‘De Ruyter’, Hr.Ms. ‘Amsterdam’, Hr.Ms. ‘Van Nes’ en Hr.Ms. ‘Witte de With’ keerden samen met het Belgische fregat Wandelaar terug vanuit de Oost in het kader van de Fairwind 2000-eskaderreis. Deze reis vond dat voorjaar plaats om vierhonderd jaar handelsbetrekkingen tussen Nederland en Japan te herdenken en om de Nederlandse handelscontacten in de Aziatische regio te versterken. Van 3 tot 5 juni waren in Indonesische wateren vlootoefeningen gehouden. Het eskader was ongeveer een dag varen voorbij Sumatra, in de Indische Oceaan op weg naar Kreta, toen de Indonesische autoriteiten vanwege de aardbeving een internationaal verzoek deden uitgaan om assistentie. Hierop keerde het vlootverband om en voer het terug naar het rampgebied.

Aan boord van de schepen zelf was de beving op 5 juni ervaren als een zware trilling, alsof zij met hun schroeven achteruit sloegen. Duikers waren zelfs te water gelaten om te controleren of er misschien iets in de schroeven zat. Op 6 juni kreeg het eskader de opdracht te gaan helpen in het rampgebied, waarop de ‘Van Nes’ als eerste naar het eiland Enggano opstoomde om daar hulp te bieden. De rest van het eskader zette koers naar de stad Benkulu.

Aanzienlijke schade

Een Belgische Alouette-helikopter voerde, na de aankomst van de ‘Van Nes’ bij Enggano, een eerste verkenningsvlucht uit boven de getroffen regio. De helikopter van de ‘Wandelaar’ was voor de gelegenheid op de ‘Van Nes’ gestationeerd. Ook ging een eerste verkenningsteam aan wal om de schade op te nemen. Die was aanzienlijk. Ongeveer 90% van de woningen was onherstelbaar beschadigd. Ook het ziekenhuis van Enggano was grotendeels verwoest. Gelukkig waren er geen doden of gewonden te betreuren. Wel had de lokale bevolking een ernstig tekort aan voedsel, medicijnen, tenten en schoon drinkwater.

In de avond van 6 juni hoorde de bemanning van de ‘Van Nes’ dat de rest van het eskader de volgende dag ook naar Enggano zou komen, aangezien hulp bij de stad Bengkulu niet meer nodig was. Er werden enkele teams samengesteld om de noodhulp zo gestructureerd mogelijk te laten verlopen. Motorboten brachten op 7 juni teams en materieel naar het eiland. Zij hielden zich voornamelijk bezig met herstelwerkzaamheden aan het lokale ziekenhuis. Het personeel van de ‘De Ruyter’ bracht grote hoeveelheden voedsel aan land en de Belgen kregen de taak waterleidingen te herstellen. De helikopters vlogen daardoor af en aan met grote hoeveelheden materieel. De ‘De Ruyter’ zorgde ook voor een geïmproviseerde aanlegsteiger, gemaakt van een verfvlot. Ook werd een commandopost ingericht, van waaruit goederen en medicijnen werden gedistribueerd. Na de verleende hulp lichtte het eskader diezelfde avond nog de ankers, om de thuisreis te hervatten.

UNDAC

Alleen de ‘Van Nes’ bleef op verzoek van de Verenigde Naties langer in het gebied, om met de Lynx-helikopter van de ‘Amsterdam’ voor het United Nations Disaster Assessment and Coordination Team (UNDAC) verkenningen nabij Bengkulu uit te voeren. Er werden op 8 juni diverse dorpen bezocht. Bij terugkomst aan boord van de ‘Van Nes’ bleek er die avond een onderdeel van de helikopter kapot te zijn, waardoor een direct vliegverbod volgde. Na overleg met de staf werd besloten de missie voor UNDAC vanwege het technische mankement te beëindigen, waarop het schip koers zette richting de rest van het eskader. Op 13 juni voegde de ‘Van Nes’ zich weer bij de andere schepen en zette het eskader zijn reis naar huis voort.