Aardbeving in Bam, Iran
Duur missie: 30 december 2003 - 31 december 2003
Aantal militairen: 4
Dodelijke slachtoffers: geen
Dapperheidsonderscheidingen: geen
Achtergronden
Op 26 december 2003 trof een aardbeving van 6.6 op de schaal van Richter de Iraanse stad Bam, gelegen in de zuidoostelijke hoek van het land, in de provincie Kerman. Bam was een historische stad, die vroeger langs de zijdehandelsroute tussen Europa en Aziƫ lag en tijdens het regime van de Safaviden (1502-1722) haar bloeiperiode kende. Na de aardbeving was de tweeduizend jaar oude historische citadel voor het grootste deel beschadigd en het historische gedeelte van de binnenstad nagenoeg compleet met de grond gelijkgemaakt. Doordat veel van de gebouwen van leem waren gemaakt, werd bijna zestig procent van de stad verwoest. De Iraanse autoriteiten staakten op 2 januari 2004 het zoeken naar overlevenden, ondanks het feit dat er nog mensen levend onder het puin vandaan werden gehaald. Naar schatting stierven er meer dan 26.000 inwoners, waren er 9000 gewond en verloren 60.000 mensen hun huis.
Het Nederlandse aandeel
Op 30 december 2003 vloog een KDC-10 van 334 Squadron van de Koninklijke Luchtmacht vanaf vliegbasis Eindhoven naar het vliegveld Kerman bij de getroffen stad. Het toestel vloog in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, op verzoek van het Nederlandse Rode Kruis. Aan boord bevond zich 45 ton aan hulpgoederen, waaronder tenten, dekens en vier zogeheten Emergency Health Kits. In deze Health Kits zaten medische hulpmiddelen en medicijnen waarmee 40.000 mensen drie maanden lang konden worden geholpen. De Iraanse hulporganisatie Rode Halve Maan (zusterorganisatie van het Rode Kruis) verzorgde de distributie van de hulpgoederen ter plaatse. Aan boord van het Nederlandse vliegtuig bevonden zich op de heenweg naast een team van Nederlandse civiele hulpverleners ook zes Duitse medisch specialisten. Op de terugvlucht gingen negen Nederlandse hondengeleiders en hun vijf speurhonden mee.