Nederlands aandeel oorlog tussen Iran en Irak: beveiliging scheepvaartverkeer

De Nederlandse regering besloot op 7 september 1987 2 mijnenjagers, met elk 46 bemanningsleden naar de Perzische Golf te sturen. België sloot zich aan bij Hr.Ms. Hellevoetsluis en Hr.Ms. Maassluis met 2 mijnenvegers en een bevoorradingsschip.

De Belgische kapitein-ter-zee G. Busard werd de commandant van de schepen ter plaatse. De Nederlandse Commandant der Zeemacht in Nederland, viceadmiraal J.D.W. van Renesse, voerde het commando over de gehele operatie met codenaam Octopus. De schepen kwamen op 1 november aan in het operatiegebied.

Rol Groot-Brittannië

Groot-Brittannië zou zorg dragen voor de luchtverdediging en logistieke ondersteuning. De Belgisch-Nederlandse Task Group maakte daarom van dezelfde havenfaciliteiten gebruik als de Britse schepen. De beloofde luchtverdediging voor de Belgisch-Nederlandse schepen kreeg van de Britten echter een lagere prioriteit dan verwacht. De eigen Britse oorlogs- en vrachtschepen hadden voorrang.

Nederlandse Stinger-teams

De Nederlandse regering besloot daarom Stinger-teams van 3 personen van het Korps Mariniers op de Nederlandse en Belgische schepen te plaatsen. De Nederlandse schepen kregen elk ook nog 2 .50-mitrailleurs.

Weinig luchtdreiging

Het operatiegebied van de WEU-schepen lag in de Golf van Oman en het zuiden van de Perzische Golf. De luchtdreiging was daar klein; alleen in de Straat van Hormuz liepen de schepen kans op beschietingen door Iraanse Exocet-raketten. De Nederlandse schepen bleven ruim 6 maanden in de Golf. Tussentijds werd de bemanning van de schepen afgelost.

Task Force

Na een tour van 2 maal 3 maanden in de Golf nam de mijnenveger Hr.Ms. Urk op 11 mei 1988 de taken over van de 2 mijnenjagers. Nadat de Belgische regering het bevoorradingsschip en 1 mijnenveger had terugtrokken, werd onder Brits commando per 1 juni een Brits/Belgisch/Nederlandse Task Force gevormd. Dat bestond uit een Brits vlaggenschip, een bevoorradingsschip en 5 mijnenvegers of mijnenjagers (waaronder de Urk). Operatie Octopus ging over in operatie Calendar II. De bemanning van de Urk werd 2x afgelost. Het schip begon op 2 januari 1989 aan de thuisreis.