Embargo op de Adriatische Zee

Duur missie: 19 juli 1992 - 27 juni 1996
Aantal militairen: 6.485
Dodelijke slachtoffers: 1
Dapperheidsonderscheidingen: geen

Achtergronden

De federatieve volksrepubliek Joegoslavië bestond sinds haar oprichting in 1945 uit zes deelrepublieken: Slovenië, Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Servië, Montenegro en Macedonië. In Servië lagen verder nog twee autonome provincies: Vojvodina en Kosovo. Joegoslavië was een lappendeken van bevolkingsgroepen met elk hun eigen religie, cultuur en visie op het verleden. President Josip Broz Tito wist de federatie 35 jaar lang, tot zijn dood op 4 mei 1980, bijeen te houden. Die eenheid moest Tito echter gaandeweg met politieke en economische concessies aan de deelrepublieken en provincies afkopen.

De gelijktijdige economische neergang en de opkomst van het Servische nationalisme eind jaren tachtig luidden het einde van de federatie in. De Serviërs, de sterkste bevolkingsgroep binnen de federatie, streefden naar het behoud van een krachtige Joegoslavische eenheidsstaat. Zo wilden zij hun politieke macht en culturele identiteit veilig stellen. Met de economische en politieke emancipatie van de andere republieken en de Albanese meerderheid in Kosovo hadden zij daarom weinig op. De Serviërs vreesden bovendien voor de rechten van hun volksgenoten in de andere deelrepublieken. De Servische president Slobodan Milosevic zag het Servische nationalisme bovendien als een middel voor  zijn persoonlijke ambities. Hij stookte het nationalistische vuur op door op te komen voor een Groot-Servië en zich als de beschermer van alle Serviërs in Joegoslavië op te werpen.

Vergroot afbeelding Kleurenfoto, drie mannen vanaf de rug gezien kijken aan boord van een marineschip naar een schip verderop op zee. Twee kijken door een verrekijker, de derde draagt een zonnebril. Links op de reling staat een mitrailleur.
Beeld: ©NIMH / Digitale Selecties
Tijdens een ondervraging voor het handhaven van het handelsembargo observeert de bemanning van het fregat ‘Van Kinsbergen’ een koopvaardijschip.

Onafhankelijkheid

Dat leidde onvermijdelijk tot een botsing met Slovenië en Kroatië, die juist naar meer onafhankelijkheid streefden. De bevolking van beide deelrepublieken zag de keiharde manier waarop het door Servië gedomineerde Joegoslavische federale leger (JNA) eind jaren tachtig afrekende met het Albanese verzet in Kosovo als een verontrustend voorteken. Toch riepen Slovenië en Kroatië op 25 juni 1991 hun onafhankelijkheid uit. Het JNA greep vrijwel onmiddellijk in. Om Slovenië werd weinig gevochten, vooral omdat er door de tamelijk homogene bevolkingssamenstelling nauwelijks problemen waren met grote minderheidsgroepen. De kortstondige oorlog eindigde na bemiddeling van de Europese Gemeenschap (EG) op 7 juli met , het akkoord van Brioni, waarin een  staakt-het-vuren werd vastgelegd..

De situatie in Kroatië was vanwege de grote Servische minderheid veel complexer. De Kroatische Serviërs zagen in de verkiezingsoverwinning van de Kroatische nationalist Franjo Tuđman in mei 1990 een anti-Servisch complot. De  regio Krajina, waar veel Serviërs woonden, verklaarde zich in september 1990 onafhankelijk. Een poging van de inmiddels tot president benoemde Tuđman om het rebelse Servische staatje van de kaart te vegen, werd verhinderd door het JNA. De eenheden van het Joegoslavische leger in die regio stonden onder bevel van de Servische generaal en ultranationalist Ratko Mladić. Het JNA voorzag de Servische militie in Krajina zelfs van wapens. Het onervaren Kroatische leger verloor grote gebieden (Krajina, Oost- en West-Slavonië) aan de Serviërs. Op 2 januari 1992 werd een wapenstilstand van kracht. Twee weken later, op 15 januari 1992, erkende de EG Slovenië en Kroatië als onafhankelijke staten.

Vergroot afbeelding Kleurenfoto, drie mannen in de navigatiekamer van een marineschip. De middelste houdt het roer vast, terwijl de andere twee met een verrekijker recht vooruit naar buiten kijken. Er zijn ramen voor en naast hen, zij zitten achter meerdere bestuurstafels.
Beeld: ©NIMH / Centrum voor Audiovisuele Dienstverlening Koninklijke Marine
De navigatiebrug aan boord van een fregat tijdens operatie Sharp Guard.

Etnische zuivering

ilosevic en het JNA zetten ondertussen met succes de Serviërs in de deelrepubliek Bosnië tegen de andere bevolkingsgroepen op. De Bosnische Serviërs riepen op 5 januari 1992 een eigen republiek uit. Deze bestond uit zes verspreid van elkaar gelegen gebieden met een Bosnisch-Servische meerderheid. De Bosnische Serviërs wilden deze gebieden met elkaar te verbinden en vervolgens aansluiting zoeken bij Servië. Etnische zuivering en genocide waren in de ogen van de Servische milities de meest doelmatige manier om dat te bereiken. Kroaten en Moslims riepen vervolgens op 3 maart 1992 de onafhankelijke staat Bosnië uit.

De oorlog in Bosnië begon op 2 april 1992 met een aanval van Servische milities op de Moslimbevolking van de Noord-Bosnische stad Bijeljina. Enkele dagen later schoten Servische scherpschutters in de Bosnische hoofdstad Sarajevo op deelnemers aan een vredesdemonstratie. De artillerie van het JNA begon dezelfde avond haar beschietingen op Sarajevo. Een dag later, op 6 april 1992, erkenden de EG en de Verenigde Staten de onafhankelijkheid van de republiek Bosnië. Het door Serviërs gedomineerde federale parlement in Belgrado riep vervolgens op 27 april 1992 de  nieuwe Federale Republiek Joegoslavië (de FRJ), dat Servië en Montenegro omvatte, uit.

Vergroot afbeelding Zwart-witfoto, twee militairen geheel in zwart gekleed en met bivakmutsen zitten met geweren in de aanslag langs een hek langs de rand van het schip. Rechts van hen zijn witte strepen aan boord, links is zeewater.
Beeld: ©NIMH / Fotoafdrukken Koninklijke Marine
Leden van het boardingteam van het fregat ‘Van Kinsbergen’ zijn tijdens een oefening aan boord van het Amerikaanse fregat USS ‘Halyburton’.

Embargo

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) stelde op 25 september 1991 een wapenembargo voor heel Joegoslavië in en kondigde op 30 mei 1992 een handelsembargo tegen Servië en Montenegro af. In het kader van de operaties Maritime Monitor en Sharp Vigilance begonnen schepen van de NAVO en vliegtuigen van de West-Europese Unie (WEU) in juli 1992 met  het observeren van het scheepvaartverkeer op de Adriatische Zee richting Joegoslavië.

De ervaring leerde al snel dat waarnemen geen enkele waarde had zonder de mogelijkheid om overtredingen af te straffen. De VN-Veiligheidsraad besloot daarom op 16 november 1992 in resolutie 787 dat de schepen van de lidstaten het recht hadden het embargo desnoods met geweld af te dwingen. De NAVO en de WEU boden de VN in dit kader vanaf 22 november schepen en vliegtuigen aan voor de operaties Maritime Guard (NAVO) en Sharp Fence (WEU), die de eerdere operaties vervingen. Beide operaties gingen op 15 juni 1993 over in de gezamenlijke operatie Sharp Guard, die onder operationeel bevel stond van de NAVO-commandant van de Allied Naval Forces Southern Europe. De schepen waren in eerste instantie onderdeel van de Standing Naval Forces Mediterranean (STANAVFORMED) en later stelden ook de Standing Naval Forces Atlantic (STANAVFORLANT) schepen beschikbaar.

Het embargo werd op 18 juni 1996 door de VN opgeschort en op 2 oktober 1996 opgeheven. Op die dag eindigde ook operatie Sharp Guard, die op 19 juni al was opgeschort.

Vergroot afbeelding Kleurenfoto, een man met koptelefoon kijkt naar een rond, rood beeldscherm dat plat voor hem ligt. Op de voorgrond meerdere knoppen en toetsenborden.
Beeld: ©NIMH / Centrum voor Audiovisuele Dienstverlening Koninklijke Marine
Een assistent-luchtverdedigingsofficier aan het werk achter de beeldkast luchtverdediging in de commandocentrale van een fregat.

Het Nederlandse aandeel

Nederland stelde als lid van de NAVO voor de operaties Maritime Monitor en Maritime Guard een fregat ter beschikking. Voor de operaties Sharp Vigilance en Sharp Fence leverde ons land twee P-3C Orion-patrouillevliegtuigen, die vanaf de maritieme vliegbasis Sigonella op Sicilië het scheepvaartverkeer in het zuidelijk deel van de Adriatische Zee observeerden. Nederland handhaafde deze bijdrage van één fregat en twee Orions toen operatie Sharp Guard van start ging. Het personeel van de Orions – per Orion een bemanning van tien militairen en zes tot acht militairen voor ondersteuning – werd telkens voor een maand uitgezonden; de schepen opereerden voor periodes van twee tot zes maanden. Naast het Nederlandse marinepersoneel voor de schepen en de Orions,  vlogen Nederlandse militairen als radaroperators en luchtgevechtsleiders mee met  E-3A AWACS-toestellen (Airborne Warning And Control System), die evenals de Orions het scheepvaartverkeer observeerden.

Tot 16 november 1992 waren de deelnemende marineschepen niet bevoegd om verdachte schepen aan te houden en/of te onderzoeken. De NAVO en WEU mochten de verdachte schepen maar tot op 450 meter naderen. Na 16 november mocht een verdacht schip door zwaar bewapende mariniers veilig worden gesteld, voordat een controleteam van tien personen aan boord ging. De Koninklijke Marine (KM) stelde tot tweemaal toe ook een onderzeeboot  beschikbaar om het embargo te handhaven. Eén van de Orion-patrouillevliegtuigen werd vooruitlopend op de opschorting van de operatie al op 2 april 1996 teruggetrokken.

Vergroot afbeelding Kleurenfoto, vier mannen spelen muziek, de twee links spelen gitaar, de meest rechts zit achter een drumstel, de vierde met wilde haardos speelt basgitaar. Om hen heen liggen meerdere versterkers en snoeren op de grond.
Beeld: ©NIMH / Centrum voor Audiovisuele Dienstverlening Koninklijke Marine
De scheepsband van het bevoorradingsschip Hr.Ms. ‘Zuiderkruis’ repeteert in de helikopterhangaar.

Grapple

Een bijzondere missie in de Adriatische Zee was de door Groot-Brittannië geleide operatie Grapple. De schepen die deel uitmaakten van deze operatie moesten indien nodig bij de evacuatie van Britse en Nederlandse troepen uit Bosnië assisteren. Een Nederlands fregat beschermde van februari tot december 1993 het Britse vliegdekschip HMS Ark Royal, terwijl het bevoorradingsschip Hr.Ms. Zuiderkruis onder meer de schepen van operatie Grapple bevoorraadde.