European Union Border Assistance Mission in Rafah (EUBAM – Rafah)
Duur missie: 21 februari 2006 - 30 mei 2008
Aantal militairen: 13
Dodelijke slachtoffers: geen
Dapperheidsonderscheidingen: geen
Achtergronden
In december 1987 kwam de Palestijnse bevolking in de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever in opstand tegen het Israëlische gezag, dat deze gebieden sinds de Zesdaagse Oorlog van 1967 bezet hield. De opstand, intifada geheten, duurde zes jaar en eindigde met de ondertekening van de Akkoorden van Oslo door de Israëlische premier Yitzhak Rabin en Yassir Arafat de voorzitter van de Palestine Liberation Organisation (PLO). De akkoorden gaven een Palestijnse Nationale Autoriteit (PNA) beperkte autonomie in de Gazastrook en bepaalde gedeelten van de Westelijke Jordaanoever. De overeenkomst moest het begin zijn van een proces naar volledig Palestijns zelfbestuur. Na de moord op Rabin door een joodse extremist op 5 november 1995, ging het bergafwaarts met het vredesproces tussen Israël en de PLO. In september 2000 brak een tweede Palestijnse opstand uit. Beperkten de Palestijnen zich in de eerste intifada nog tot burgerlijke ongehoorzaamheid, stakingen en het gooien van stenen naar Israëlische veiligheidstroepen, in de tweede intifada gingen zij over tot irreguliere oorlogvoering en zelfmoordaanslagen.
In 2005 maakte Israël een einde aan de bezetting van de Gazastrook. Het land deed dit, omdat de Palestijnen niet in staat bleken om onderling tot een gezamenlijk standpunt in het vredesproces te komen. Het bestuur van de Gazastrook kwam volledig in handen van de PNA. Israël behield de controle over de buitengrens van het gebied met Egypte. De 1,4 miljoen inwoners van de Gazastrook konden alleen via het Rafah Crossing Point (RCP) het betwiste gebied verlaten. Israël was bereid het RCP open te stellen als een onafhankelijke derde partij toezicht zou houden op de gang van zaken. Daarom richtte de Europese Unie (EU) de European Union Border Assistance Mission in Rafah (EUBAM Rafah) op. Deze operatie begon al op 25 november 2005, slechts twee weken nadat het idee voor het eerst was geopperd. Wat begon met vijf, groeide al snel tot een sterkte van 89 personen, afkomstig uit zeventien landen.
Mandaat
EUBAM was niet gemandateerd door de Veiligheidsraad van de VN. In een verklaring sprak de raad wel respectievelijk haar steun en waardering uit voor het Palestijns-Israëlische akkoord en voor het aanbod van de Europese Unie. Het mandaat werd in overleg met beide partijen vastgesteld door de EU zelf. Het mandaat droeg EUBAM op niet alleen het werk van de PNA te controleren, maar ook de resultaten te evalueren. De afspraken die beide partijen vastlegden in de Agreed Principles for Rafah Crossing golden hier als maatstaf.
Het Nederlandse aandeel
De Nederlandse regering stelde drie militairen van de Koninklijke Marechaussee voor de missie beschikbaar. Zij zouden eind januari 2006 vertrekken. Vanwege onrust in de Gazastrook besloot de EU het openstellen van de waarnemingsposten nabij het RCP op te schorten. Uiteindelijk vertrokken de marechaussees drie weken later en kwamen zij op 21 februari 2006 aan in de Israëlische plaats Asqhelon, waar ze werden ondergebracht. Het was eerst de bedoeling het personeel van EUBAM bij de grensovergang zelf onder te brengen. Er werd zelfs een speciale compound gebouwd. De EU achtte het echter veiliger dat het personeel in Israël zou wonen. Erg praktisch was dit trouwens niet, omdat het personeel nu de grens tussen Israël en de Gazastrook moest passeren, voordat ze aan het werk konden. Dagelijks pendelden de waarnemers op en neer tussen Asqhelon en Rafah. Vanaf de Israëlische grensovergang, Kerem Shalom, naar het RCP werd gebruikgemaakt van Italiaanse gepantserde voertuigen onder begeleiding van veiligheidspersoneel van de PNA.
Hamas aan de macht
De PNA organiseerde in februari 2006 parlementsverkiezingen in de Palestijnse gebieden. De verkiezingsuitslag had grote gevolgen voor de inzet van de Europese waarnemers. De twee belangrijkste deelnemende partijen aan de stembusstrijd waren Hamas en Fatah. Hamas was in 1987 opgericht uit onvrede met het beleid van de PLO. Zij verzette zich actief tegen de staat Israël, maar had daarnaast een duidelijk sociaal gezicht. Fatah, sinds jaar en dag de belangrijkste groepering binnen de PLO, domineerde de PNA. Hamas won de verkiezingen. De Verenigde Staten en de EU boycotten daarop de door Hamas gevormde Palestijnse regering, die weigerde de staat Israel te erkennen en de gemaakte afspraken uit het vredesproces na te komen.
De Hamas-regering was geen lang leven beschoren, maar de partij wist wel haar machtspositie in de Gazastrook te verstevigen. In juni 2007 kwam het zelfs tot gevechten met Fatah, in een korte Palestijnse burgeroorlog. De door Fatah gedomineerde PNA behield controle over de Westelijke Jordaanoever, Hamas heerste sindsdien over de Gazastrook. Hamas bleek hier echter niet in staat de openbare orde te handhaven. Andersdenkende groeperingen en radicale elementen uit eigen kring vuurden met enige regelmaat raketten af op Israël, waarop de Israëlische strijdkrachten terugvuurden. Israël verweet Hamas het eigen (want eenzijdig in februari 2005 afgekondigde) staakt-het-vuren te schenden.
Van kwaad tot erger
Op 9 juni 2006 viel een granaat op het strand van Gaza. Hierbij kwamen acht Palestijnen om het leven. Hamas legde de schuld bij Israël en eiste voor het eerst in zestien maanden de verantwoordelijkheid op voor het afvuren van Qassam-raketten richting Israël. Sindsdien ging het van kwaad tot erger. Palestijnse strijders overvielen op 25 juni 2006 een Israëlische grenspost, waarbij twee Israëlische soldaten sneuvelden en een derde werd ontvoerd. Israël sloot hierop de Gazastrook hermetisch af van de buitenwereld. De Europese waarnemers keken machteloos toe hoe Israël en Hamas elkaar het leven zuur maakten, met beschietingen en grondaanvallen over en weer.
De grensovergang tussen de Gazastrook en Egypte was het jaar daarna slechts sporadisch geopend. Het hoofd van de EU-missie, een Italiaanse luitenant-generaal, adviseerde de deelnemende landen hun personeel na terugkeer in eigen land niet te vervangen. De RCP ging in juni 2007 definitief op slot. Alleen voor de jaarlijkse hadj, de pelgrimstocht naar Mekka, maakten de Israëliërs een uitzondering. Op verzoek van de EU waren vanaf november 2007 twee van de drie Nederlandse waarnemers op afroep beschikbaar in Nederland, de derde verbleef in Asqhelon. Eind mei 2008 werd ook deze derde Nederlander uit het uitzendgebied teruggetrokken en op afroep in Nederland achter de hand gehouden.