European Union Security Democratic Republic of Congo (EUSEC DRC)
Duur missie: 15 mei 2006 - 1 februari 2012
Aantal militairen: 24
Dodelijke slachtoffers: geen
Dapperheidsonderscheidingen: geen
In 1994 voltrok zich in Rwanda een genocide. Het geweld sleurde buurland Congo mee, waar een burgeroorlog tussen Hutu’s en Tutsi’s uitbrak. Deze strijd mondde uit in de ‘Eerste Afrikaanse Wereldoorlog’. Door de gevechten en etnische zuiveringen vielen hierin miljoenen doden en gewonden. Ook na 10 jaar oorlog bleef het onrustig in Congo, ondanks de komst van een grote VN-vredesmacht.
Sinds 1999 was in Congo de United Nations Organization Mission in the Democratic Republic of Congo (MONUC) actief. Een belangrijk onderdeel van het vredesproces was de ontwapening van de opstandelingen. Zij konden daarna een nieuwe toekomst opbouwen.
Een nieuw leger
De voormalige opstandelingen waren ook welkom in het nieuwe Congolese leger: de Forces Armées de la République Démocratique de Congo (FARDC). Daar hielp de VN bij. Het was de bedoeling uit het oude leger en opstandelingengroepen nieuwe legereenheden te vormen. Daarvoor moesten ook nieuwe kazernes worden gebouwd. En alle militairen moesten een opleiding en salaris krijgen. Alles bij elkaar was een moeizaam proces.
Hulp uit Europa
De opbouw van de FARDC boekte weinig voortuitgang. Daarom vroeg de Congolese regering aan de Europese Unie (EU) om extra hulp. De EU stemde hier op 2 mei 2005 mee in. Deze missie kreeg als naam European Union Security Democratic Republic of Congo (EUSEC DRC). In juni ging de missie van start.
Een belangrijke doelstelling was het opzetten van een goede administratie binnen het nieuwe Congolese leger. Dat was belangrijk voor bijvoorbeeld de eerlijke en regelmatige betaling van salarissen aan militairen. Er moest bijvoorbeeld bekend zijn wie er militair was. Daarvoor werden identificatiekaarten uitgegeven. Daarna konden de soldijen worden uitbetaald.