Nederlands aandeel in Kosovo Force (KFOR)

Nederlandse militairen waren ook na de terugtrekking van de artillerieafdeling en het geniehulpbataljon in 2000 werkzaam binnen KFOR. De NAVO stuurde met enige regelmaat Nederlandse militairen die werkzaam waren in een van haar hoofdkwartieren naar Kosovo.

Deze zogenoemde ‘international augmentees’ werden niet uitgezonden vanwege een regeringsbesluit. Het aantal militairen dat Nederland op deze wijze in Kosovo vertegenwoordigde wisselde. In 2001 en 2002 waren het 7 militairen, in 2003 6 en in 2004 1. Laatstgenoemde was werkzaam als provost marshall (hoofd militaire politie) in Pristina.

Militairen naar Kosovo

Pas half mei 2005 meldden de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie aan de Tweede Kamer dat ze dachten aan plaatsing van enkele militairen in het hoofdkwartier van KFOR. De 4 militairen arriveerden op 11 oktober 2005 in Kosovo. 2 werden tewerkgesteld bij een inspectieteam van het KFOR Inspectorate for the Kosovo Protection Corps (KIKPC).

De andere 2 militairen waren namens de militaire politie actief als liaisonofficier binnen de afdeling operatiën en als systeembeheerder binnen de verbindingsafdeling van het hoofdkwartier. De bijdragen aan zowel KFOR als EULEX werden ondersteund door een National Support Element (NSE). Dat bestond uit 2 militairen van de Koninklijke Marechaussee. Ook was in Pristina een National Intelligence Cell (NIC) geplaatst, bemand door 2 militairen.

Van 1 februari tot 1 juli 2007 stelde het ministerie van Defensie ook een chirurgisch team van 7 personen aan KFOR beschikbaar. Het team werd ingedeeld bij het Duitse Role-3 hospitaal in Prizren en bood ook medische zorg in het lokale ziekenhuis. Nederland vulde tot 30 september 2011 de functie van Provost Marshall binnen KFOR. Het aantal Nederlandse militairen dat actief was binnen KFOR daalde daarmee naar 3.