Multinational Interception Force (MIF)
Duur missie: 16 maart 1996 - 25 maart 2000
Aantal militairen: 1.097
Dodelijke slachtoffers: geen
Dapperheidsonderscheidingen: geen
Achtergronden en mandaat
Koeweit was vanaf 1899 een Brits protectoraat en werd pas in 1961 onafhankelijk. Irak erkende het in 1963, maar bleef geïnteresseerd in het olierijke en welvarende buurland met – in tegenstelling tot Irak – een goede toegang tot de Perzische Golf. Het Iraakse regime van dictator Saddam Hoessein besloot Koeweit op 2 augustus 1990 binnen te vallen, omdat de oliepolitiek van dat land nadelige gevolgen zou hebben voor de Iraakse economie. Daarnaast verweet Irak het oliestaatje al jaren olie te stelen uit het Roemajla-olieveld aan de grens tussen beide landen.
Nog op de dag van de invasie eiste de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties de onvoorwaardelijke Iraakse terugtrekking uit Koeweit. Enkele dagen later kondigde de raad een algeheel handelsembargo af tegen Irak en op 25 augustus 1990 machtigde de raad VN-lidstaten het embargo zo nodig met geweld te handhaven. Een groot aantal landen gaf hier gehoor aan en stuurde schepen naar de Perzische Golf om het embargo af te dwingen. Zo ook Nederland.

Desert Storm
In de daaropvolgende maanden vergrootte de anti-Iraakse coalitie, onder aanvoering van de Verenigde Staten, haar militaire slagkracht in de Golfregio. Omdat Irak zich ondanks het machtsvertoon niet terugtrok uit Koeweit machtigde de VN-Veiligheidsraad de anti-Iraakse coalitie eind november 1990 om Irak desnoods met geweld uit Koeweit te verdrijven. Tot een peace-enforcement operatie, onder de codenaam Desert Storm, kwam het daadwerkelijk toen Irak geen duimbreed bleek te willen wijken. In de nacht van 16 op 17 januari 1991 ging daarom een luchtoffensief van start. De tweede fase van Desert Storm, het grondoffensief, begon op 23 februari. Vijf dagen later, toen het Iraakse leger na honderd uur grondoorlog verpletterend was verslagen, vroeg het regime in Bagdad om een staakt-het-vuren.

Handelsembargo
Zolang Irak niet had voldaan aan de eisen van de Veiligheidsraad over ontwapening, bleef het handelsembargo gehandhaafd. Een uitzondering werd alleen gemaakt voor medicijnen, overige artikelen op het gebied van de gezondheidszorg en voedsel. De schepen die deelnamen, maakten deel uit van de zogenoemde Multinational Interception Force (MIF). Het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten leverden op permanente basis schepen aan de MIF. Zij werden gesteund door een jaarlijks wisselende coalitie van landen.

Het Nederlandse aandeel
Van 1996 tot 2000 stelde Nederland jaarlijks een fregat ter beschikking voor een bepaalde periode. De Nederlandse schepen die in het kader van de MIF werden ingezet, werden onttrokken aan de Standing Naval Forces Mediterranean (STANAV-FORMED), een van de NAVO-vlootverbanden waaraan Nederland een vaste bijdrage leverde. In 1997 en 1999 werd de uitzending gecombineerd met een bezoek aan de jaarlijkse International Defence Exhibition & Conference (IDEX) te Abu Dhabi. Nederland stelde in 1997 naast een fregat tevens een bevoorradingsschip, de Hr.Ms. Amsterdam, en een maritiem patrouillevliegtuig (P3C Orion) ter beschikking van de MIF. De Amsterdam kwam in 1997 tijdelijk onder Amerikaans bevel en vormde samen met onder meer de Amerikaanse bevoorradingsschepen USNS San Jose, USNS Yukon en USS Detroit een logistieke taakgroep. Een Orion keerde nog tweemaal, in 1999 en 2000, terug om de MIF te ondersteunen. Het toestel vloog beide keren vanuit het naval air station Sigonella op Sicilië, waar het was gestationeerd ten behoeve van de SFOR-operatie in Bosnië, naar Bahrein. De Nederlandse fregatten hadden een algemene onderscheppingstaak. Vrachtschepen in het operatiegebied van de MIF werden benaderd en opgeroepen hun lading en bestemming bekend te maken. Zo nodig gingen boarding teams dit met eigen ogen controleren. Soms kregen de Nederlandse fregatten de opdracht Amerikaanse vliegdekschepen te escorteren. Ze namen in dat geval de plane guard station achter het Amerikaanse schip in, om piloten die eventueel bij een start of landing in zee crashten, te kunnen helpen.

Ontduiking
Het oordeel over de MIF was over het algemeen positief. In 1997 waren er aanwijzingen dat het handelsembargo werd ontdoken. Het aantal gevallen van ontduiking nam echter af door betere samenwerking van de Golfstaten met de internationale interceptievloot. De smokkel van vooral stookolie langs de Iraanse kust nam eind 1999, begin 2000 wel sterk toe. Het VN-sanctieregime tegen Irak werd op 22 mei 2003, na operatie Iraqi Freedom, definitief beëindigd.