Operatie Active Fence (Patriot-missie Turkije)

Duur missie: 26 januari 2013 - 26 januari 2015
Aantal militairen: 1.751
Dodelijke slachtoffers: geen
Dapperheidsonderscheidingen: geen

Achtergronden

Met de golf van opstanden, protesten en revoluties in Noord-Afrika en het Midden-Oosten vanaf 2011, beter bekend als de Arabische Lente, werd het ook in Syrië onrustig. De verschillende partijen in Syrië raakten met elkaar in conflict, waarna de hele regio in anarchie verviel. Vele burgers sloegen op de vlucht naar de buurlanden. Op 22 juni 2012 werd een Turks F-4 Phantom-gevechtsvliegtuig neergehaald door het Syrische leger, nadat het toestel naar verluidt het Syrische luchtruim had geschonden. Beide piloten kwamen hierbij om het leven. De nasleep van het incident leidde ertoe dat in oktober 2012 verschillende schermutselingen plaatsvonden tussen het Syrische en Turkse leger. Tijdens deze schermutselingen raakten vijf Turkse burgers dodelijk gewond door het inslaan van een Syrische mortiergranaat op Turks grondgebied. Dit was voor Turkije aanleiding een beroep te doen op het NAVO-bondgenootschap om de Turkse krijgsmacht te assisteren bij het beschermen van het Turkse territoir tegen ballistische raketten vanuit Syrië.

Mandaat

De beginselen van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) zijn vastgelegd in haar oprichtingshandvest. Binnen dit handvest zijn Artikel 4 en met name Artikel 5 belangrijk. Volgens Artikel 4 van het handvest zullen ‘de partijen (…) onderling overleg plegen telkens wanneer naar de mening van een van hen de territoriale integriteit, politieke onafhankelijkheid of veiligheid van een der partijen wordt bedreigd.’ Artikel 5 stelt dat ‘een aanval op een van de NAVO-leden, een aanval op allen’ is. De NAVO-leden kunnen naar aanleiding van Artikel 5 zelf bepalen wat voor hulp zij sturen. In het geval van deze missie vroeg Turkije de NAVO op 21 november 2012 om hulp bij het verdedigen van haar gebied en bevolking. Zeven dagen later, op 28 november, arriveerde een team in Turkije om potentiele locaties te verkennen waar de NAVO kon helpen met het verbeteren van de grondgebonden luchtverdediging. Op 4 december 2012 stemden de ministers van Buitenlandse Zaken van de alliantie in met de inzet van Phased Array Tracking Radar to Intercept On Target (Patriot)-systemen.

Operatie Active Fence

Er werd besloten dat Patriot-installaties van Nederland, Duitsland en de Verenigde Staten naar Turkije zouden worden gezonden. Elk land zegde daarbij toe twee fire units in te zetten bestaande uit een radar, een vuurleidingscentrale, zes raketlanceersystemen en een commandopost. Gekozen werd voor deze drie landen, omdat zij als enige over de modernste versie (PAC-3) beschikten. De PAC-3 raketten zijn kleiner dan de PAC-2 raketten. Daardoor passen er vier raketten in één canister (en dus zestien per lanceerinstallatie). Bovendien zijn PAC-3 raketten wendbaarder en voorzien van een nieuwe actieve zoekradar, waardoor de reactiesnelheid van de raketten wordt vergroot.

De laatstgenoemde uitvinding zorgt ervoor dat deze raket geen traditionele lading springstof nodig heeft, maar gebruik maakt van haar kinetische energie om het doel uit te schakelen. Dit staat bekend onder de naam hit-to-kill. Het selecteren van de te lanceren raketten gebeurt altijd door de computer op basis van welke raket de beste positie heeft en vuurt vervolgens twee raketten af.

In een Memorandum of Understanding legden Turkije en de NAVO-partners de wederzijdse verantwoordelijkheden vast. Afgesproken werd dat Turkije als gastland, waar nodig, ondersteuning zou leveren. Hoofdtaak van de Patriot-batterijen was het onderscheppen van Syrische Scud B-ballistische raketten. Ook werd bepaald dat de Patriots niet zouden worden ingezet voor het afdwingen van een no-fly zone of andere offensieve acties.

Vergroot afbeelding Kleurenfoto, een raketlanceringstellage staat opgesteld en naar boven gericht. Op de achtergrond een hek, bomen en een moskee.
Beeld: ©NIMH / Digitale Selecties
Een patriotlanceringstellage staat opgesteld in Adana (Turkije).

De Nederlandse bijdrage

Voordat de Nederlandse Patriot-systemen onder de benaming 1 (NL) Ballistic Missile Defence Task Force van het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC) van het Commando Landstrijdkrachten, werden gestationeerd in Turkije, onderzocht een site survey-team of de voorzieningen en veiligheidsmaatregelen die door Turkije werden geboden, genoeg waren. Op 21 december 2012 maakte de NAVO bekend dat de Amerikanen bij de stad Gaziantep zouden worden gestationeerd, de Duitsers in Kahramanmaras en de Nederlanders nabij Adana. Bij de toezegging werd ook bepaald dat het maximale aantal Nederlandse militairen 360 man zou bedragen. De Amerikanen zegden, evenals de Duitsers, maximaal 400 militairen toe. In praktijk bleek het in het geval van Nederland echter te gaan om ongeveer 250 functies, die door zowel landmachters als luchtmachters werden ingevuld.

Tussen 4 en 7 januari 2013 kwamen de Nederlandse, Duitse en Amerikaanse kwartiermakers aan in Turkije. Het materieel werd per schip en vliegtuig naar de betreffende locaties verscheept. Eind januari arriveerde de Duitse en Nederlandse hoofdmacht op İncirlik Air Base. Een dag later volgde het materieel in de haven van İskenderun. Op 26 en 28 januari waren respectievelijk de Nederlandse en Duitse Patriot-batterijen operationeel inzetbaar. Op 5 februari was de eerste Amerikaanse Patriot-vuureenheid operationeel, gevolgd door de tweede tien dagen later.

Lange diensten

De beide Nederlandse fire units stonden op het militaire vliegveld İncirlik en naast het civiele vliegveld van Adana opgesteld. Voor de beveiliging waren Turkse gendarmerie en militairen verantwoordelijk. Naast de twee actieve Patriot-systemen werd een derde systeem als reserve achter de hand gehouden. Voor schaarse onderdelen of reparatieonderdelen werd gebruikt gemaakt van een vierde, in Nederland achtergebleven, systeem. Met de Duitsers en Amerikanen maakten de Nederlanders bovendien afspraken over het gezamenlijk gebruik van reserveonderdelen.

Het personeel draaide diensten van 12 uur en had vervolgens 24 uur rust. Tijdens de gehele uitzending bleef de Commandant der Strijdkrachten (CDS) volledige zeggenschap behouden over de Nederlandse Patriots, terwijl zij operationeel vielen onder de Supreme Allied Commander Europe (SACEUR) van de NAVO. Bij het coördinatiecentrum op Ramstein Air Base in Duitsland had Nederland bovendien aangedrongen op de mogelijkheid een red card te kunnen inzetten, hetgeen inhield dat een eventuele lancering van Patriot-raketten kon worden afgeblazen.

Tekort aan mankracht

De dreiging was in 2013 aanzienlijk, aangezien omstreeks die tijd een groot aantal Scud B-lanceringen binnen Syrië werd waargenomen. In oktober 2013 verzocht Turkije de NAVO de Patriot-missie te verlengen. De Nederlandse regering zegde toe tot januari 2015 te blijven. Halverwege augustus 2014 nam het aantal lanceringen, en daardoor ook de dreiging, af.

Nederland kon destijds echter slechts één Patriot-systeem langdurig te velde brengen. Niettemin werden twee Patriot-systemen ingezet, omdat het enerzijds een NAVO-bondgenoot betrof en slechts een beperkt aantal lidstaten over de PAC-3 raket beschikten. Door het tekort aan mankracht was het niet mogelijk om aan de Nederlandse militairen qua termijnen de gebruikelijke uitzendbescherming te bieden. Eén militair is daardoor zelfs 420 dagen aaneengesloten in Turkije verbleven.

Het gevolg was dat het personeel van het DGLC zwaarder werd belast dan gebruikelijk bij uitzendingen. Gewoonlijk hebben militairen het recht om na hun uitzending gedurende een periode van tweemaal hun uitzendtermijn niet opnieuw in te worden ingezet. Voor de Patriot-missie moest hiervan worden afgeweken om de beide fire units in Turkije operationeel te houden. Om de druk op de manschappen te verlichten, wilde Defensie de personele tekorten bij het DGLC wegwerken door het opleiden van nieuwe militairen. Begin 2013 waren er 90 functies te weinig. Naarmate de missie vorderde, liep dat tekort terug tot 20 functies in het tweede kwartaal van 2014. Er werd naar gestreefd eind 2014 over voldoende capaciteit te beschikken. Tegelijkertijd nam de Koninklijke Landmacht maatregelen om de uitzenddruk enigszins te verlichten, bijvoorbeeld door verkorting van de uitzendtermijn hoewel de militairen wel vaker op uitzending waren.

Vergroot afbeelding Kleurenfoto, twee militairen in camouflagekleding zitten achter radarpanelen, met vele knoppen en twee grote ronde radarschermen. De militairen hebben allebei een koptelefoon op. Tussen hen in liggen een paar mappen papier.
Beeld: ©NIMH / Digitale Selecties
Twee bemanningsleden van de Ballistic Missile Defence Task Force aan het werk.

17.000 uur

De Nederlandse Patriots waren 17.000 uur operationeel. In totaal was het systeem 0,1 procent van de tijd niet beschikbaar. Naarmate de missie vorderde, nam de uitval toe doordat de systemen eigenlijk in 2014 aan groot onderhoud toe waren. Dit intensieve gebruik en de noodzaak voor onderhoud waren begin 2015 voor de politiek dan ook reden om de Nederlandse bijdrage aan operatie Active Fence na twee jaar te beëindigen. De Nederlanders zijn tijdens hun verblijf niet met incidenten geconfronteerd. Geen enkele PAC-3 raket is afgevuurd. Na het vertrek van Nederland nam Spanje begin 2015 het Nederlandse deel over (met PAC-2 raketten). In augustus 2015 besloten Duitsland en de Verenigde Staten om in oktober eveneens een punt te zetten achter hun deelname en hun materieel en manschappen terug te halen. Spanje besloot tot ten minste 31 december 2016 te blijven.