Nederlands aandeel in operatie Unified Protector

De Nederlandse regering besloot op 22 maart 2011 tot een bijdrage aan Operatie Unified Protector in het Libische luchtruim en de kustwateren. Die bestond uit een mijnenjager voor de handhaving van het wapenembargo, een KDC-10-tankvliegtuig en 6 F-16’s voor de handhaving van de no-fly zone.

Nederland leverde daarnaast personeel aan de betrokken internationale staven en bemanningsleden voor de AWACS-vliegtuigen van de NAVO die actief waren in het gebied.

Mijnenjager

De mijnjager Hr.Ms. Haarlem werd ingezet om het wapenembargo te handhaven. Op 30 april kwam de NAVO met het verzoek de Haarlem ook te laten deelnemen aan mijnbestrijding voor de Libische kust. De mijnenjager trof geen mijnen aan. Half juni werd de bemanning van de mijnjager afgelost door de bemanning van Hr.Ms. Middelburg. In september 2011 nam Hr.Ms. Vlaardingen de taken over.

F-16’s en KDC-10

Het F-16-detachement van de luchtmacht opereerde vanaf de Italiaanse vliegbasis Decimomannu op Sardinië. De KDC-10 vloog vanaf de luchthaven Elmas. De F-16’s arriveerden op 24 maart 2011 en waren vanaf 2 april operationeel. De F-16’s werden niet alleen ter handhaving van het wapenembargo en de no-fly zone ingezet. Ook om inlichtingen te verzamelen in het Libische luchtruim. Uiteindelijk maakten de Nederlandse F-16’s tot aan het einde van Operatie Unified Protector 639 sorties (vluchten), met een totaal van 2.940 vlieguren.