Reddingsoperatie in Agadir

Duur missie: 2 maart 1960 - 5 maart 1960:
Aantal militairen: 1.994
Dodelijke slachtoffers: geen
Dapperheidsonderscheidingen: geen

Op 29 februari 1960 werd de Marokkaanse havenstad Agadir getroffen door een aardbeving van 5,9 op de schaal van Richter. Bijna 15.000 mensen lieten het leven en ongeveer 90% van de stad werd vernietigd. De eens zo bloeiende toeristenstad aan de Atlantische Oceaan behoorde in een klap tot het verleden.

In de daaropvolgende dagen kwam een grote hulpactie op gang. Vooral Franse, Amerikaanse en Nederlandse militairen waren snel ter plekke om de hoogstnodige hulp te bieden.

Marine in het gebied

Het Nederlandse vlootverband Smaldeel 1 bevond zich op het moment van de aardbeving in de Middellandse Zee voor een oefening bij Gibraltar. De eenheid bestond uit: de kruiser Hr.Ms. De Ruyter (het vlaggenschip), de onderzeebootjagers Hr.Ms. Gelderland, Hr.Ms. Drenthe en Hr.Ms. Limburg, het fregat Hr.Ms. De Bitter en de onderzeeboot Hr.Ms. Zwaardvis.

Smaldeel naar Marokko

Op dinsdag 1 maart kreeg het smaldeel opdracht zich naar Marokko te spoeden. Alleen Hr.Ms. Zwaardvis kon als onderzeeboot weinig bijdragen en ging niet mee. De Marokkaanse kroonprins Moulai Hassan voerde het bevel over de hulpverlening in Agadir. Hij vroeg smaldeelcommandant commandeur A.P. Ferwerda om zijn personeel in te zetten in de wijk Founti. De smaldeelstaf formeerde daarop werkploegen en medische teams. Het overgebleven personeel zorgde voor de aanvoer van voedsel voor overlevenden.

Stoffelijke overschotten bergen

De werkploegen troffen onder het puin in de stad voornamelijk verbrijzelde lijken aan. De Nederlandse hulpverleners konden weinig anders doen dan de al in ontbinding verkerende lichamen op brancards leggen en deze naar een verzamelplaats op de boulevard brengen. Daar werden de stoffelijke overschotten voor zover mogelijk geïdentificeerd en in dekens gewikkeld. Later werden ze met bulldozers in grote massagraven geschoven.

Hulpmiddelen en bloedplasma

Na verloop van tijd werden nauwelijks nog overlevenden gevonden. De hulpverlening werd daarom stopgezet. Ook omdat het gevaar van dodelijke ziekten voor de hulpverleners groter werd, dan de kans op redding van getroffenen onder het puin. De dag na dit besluit, op vrijdag 5 maart, brachten de Nederlanders nog wel 25 ton voedingsmiddelen aan wal voor de overlevenden. Ook vlogen 2 Dakota’s van de Koninklijke Luchtmacht 1.022 kilo bloedplasma en 1.000 dekens in voor de getroffen bevolking. Het Amerikaanse leger zorgde voor de zogenoemde ‘begrafenis van Agadir’. Het evacueerde de stad en bedekte die vervolgens onder een laag ongebluste kalk.