United Nations Interim Administration Mission in Kosovo (UNMIK)

Achtergronden

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) besloot op 10 juni 1999 tot een civiele en een militaire operatie in Kosovo. De civiele missie United Nations Interim Administration in Kosovo (UNMIK) kende vier pilaren: een interim-bestuur, humanitaire zaken, wederopbouw en de opbouw van het overheidsapparaat. Kosovo werd dus vanaf 10 juni 1999 bestuurd door de Verenigde Naties. Vanaf 2001 droeg UNMIK geleidelijk haar bestuurlijke verantwoordelijkheden over aan lokale bestuursorganen. In 2006 startten, onder leiding van de Finse VN-onderhandelaar Martti Ahtisaari, de onderhandelingen om de definitieve status van Kosovo vast te stellen. Er zat eerst weinig schot in de gesprekken, omdat Rusland weigerde in te stemmen met een voorstel dat alleen de goedkeuring van de Kosovo-Albanezen kon wegdragen. De Russische federatie kon, door gebruik te maken van haar vetorecht in de VN-Veiligheidsraad, altijd een akkoord torpederen. In november 2007 werden er verkiezingen georganiseerd in Kosovo. Het nieuwe, vooral uit Kosovo-Albanezen samengestelde kabinet riep op 17 februari 2008 de onafhankelijkheid uit, tot woede van de Russische federatie. Verschillende landen erkenden in de dagen daarna de soevereiniteit van Kosovo. UNMIK was in mindere mate gericht op het ondersteunen en adviseren van de Kosovaarse autoriteiten bij de opbouw van een rechtsstaat. De Europese Unie (EU) kwam aan deze behoefte tegemoet door op 16 februari 2008 te besluiten tot ontplooiing van een EVDB-missie in Kosovo, EULEX Kosovo

Het Nederlandse aandeel

Een kolonel der marechaussee arriveerde op 11 november 1999 in Kosovo als speciale adviseur van de UNMIK-politiecommissaris. Hij was onder meer belast met het oprichten en opleiden van een Mobiele Eenheid. Daarnaast gaf hij adviezen betreffende de grenspolitie. De kolonel keerde 31 juli 2000 terug naar Nederland.