Nederlands aandeel in United Nations Mission in Haïti (UNMIH)
Op verzoek van de Verenigde Naties stuurde het ministerie van Defensie eind december 1994 een majoor naar Haïti voor de planningsafdeling van UNMIH. Het kabinet stemde op 27 januari 1995 in met de deelname van een logistiek zelfstandige marinierscompagnie (150 personen) en enkele staffunctionarissen aan UNMIH.
Marinierscompagnie
De marinierscompagnie nam op 31 maart de verantwoordelijkheid voor de toegewezen sector in het zuidoosten van Haïti op zich. Het sectorhoofdkwartier bevond zich in de kustplaats Jacmel. Een Surinaams peloton voegde zich bij de Nederlanders. De Surinaamse eenheid werd logistiek ondersteund door de mariniers, maar opereerde verder zelfstandig.
Grote Nederlandse sector
De mariniers kregen een groot gebied toegewezen (het gebied werd eind augustus uitgebreid met de plaats Petite Goave en omgeving). De sectorcommandant moest dan ook alle zeilen bijzetten om contact te onderhouden met alle plaatselijke autoriteiten. De Nederlandse sector stond weliswaar te boek als een van de rustigste van het land, maar inbraken en berovingenkwamen veel voor. De begeleiding van humanitaire konvooien behoorde daarom al snel tot het takenpakket.
Patrouilles
De meeste tijd werd echter gestoken in één- of meerdaagse patrouilles per auto, helikopter of boot. Op 9 april 1995 begon de kiezersregistratie. De mariniers voerden het aantal patrouilles daarom flink op. Op die dag begon de kiezersregistratie. Zij moesten voor de aankomende verkiezingen inlichtingen inwinnen over de voortgang van de kiezersregistratie en de verkiezingscampagne.
Mariniers bezochten ook verkiezingsbureaus en moesten over eventuele problemen rapporteren. Zij assisteerden bovendien tijdens de eerste ronde van de parlementsverkiezingen op 25 juni bij het verspreiden, verzamelen en tellen van de stembiljetten.
Helikopters en verkiezingen
Zij kregen vanaf 30 mei ook opdracht ’s nachts helikopterpatrouilles boven zee uit te voeren om drugstransporten te onderscheppen. Begin juni kwam het verzoek toezicht te houden op de schepen die de haven van Jacmel aandeden. Daarnaast verzorgden de mariniers in hun sector lessen rijvaardigheid en preventief onderhoud voor de Haïtiaanse politie. In september volgde de tweede ronde van de parlementsverkiezingen, terwijl december en januari in het teken stonden van de presidentsverkiezingen.
Betere logistieke ondersteuning
Slechte bevoorrading door de VN van water, voedsel, brandstof en reserveonderdelen, had voor de inzetbaarheid van de marinierscompagnie nadelige gevolgen. Slechts 7 van de 20 Landrovers waren in juli 1995 nog te gebruiken. Het aantal mariniers dat in Port-au-Prince was gestationeerd voor de logistieke ondersteuning werd daarom vergroot. De compagnie werd eind augustus uitgebreid met 3 landingsvaartuigen en 13 man extra personeel. Met de vaartuigen konden de mariniers de kustplaatsen aan doen die over de weg moeilijk of niet bereikbaar waren.
Op 22 januari 1996 kwam er een einde aan de operationele inzet van de mariniers. Tot 11 april maakte een officier deel uit van de UNMIH-staf.