United Nations Observer Mission in South Africa (UNOMSA)
Duur missie: 4 juni 1993 - 6 december 1993
Aantal militairen: 2
Dodelijke slachtoffers: geen
Dapperheidsonderscheidingen: geen
Achtergronden
De oorsprong van deze missie ligt in de afschaffing van de apartheid begin jaren negentig van de 20e eeuw. Apartheid was een politiek-bestuurlijk fenomeen dat haar wortels had in 1909, toen in Zuid-Afrika een exclusief blank parlement werd gevestigd. Door middel van een reeds wetten, vooral na de Tweede Wereldoorlog ingevoerd, werden de rechten van de zwarte bevolking sterk ingeperkt. In de jaren tachtig was Zuid-Afrika door toedoen van internationale sancties bijna geheel geïsoleerd van de rest van de wereld.
In eerste instantie verliep het verzet tegen apartheid vreedzaam, maar naarmate de tijd verstreek nam dit gewelddadige vormen aan met aanslagen en moordpartijen. Het African National Congress (ANC) was één van de toonaangevende organisaties die zich tegen apartheid verzette. Het ANC kreeg, om strategische en ideologische redenen, steun van de Sovjet-Unie en China. Het aantreden van Frederik Willem de Klerk als president bracht grote veranderingen teweeg. De Klerk stelde zich als doel de buitenlandse betrekkingen te verbeteren en apartheid af te schaffen. Op 10 oktober 1989 werd de Wet op die Onderdrukking van Kommunisme afgeschaft, wat in februari 1990 leidde tot de aankondiging dat het ANC en de South African Communist Party (SACP) niet langer verboden politieke partijen waren en dat politieke gevangenen werden vrijgelaten.
Nationale Vredesakkoord
Op 14 september 1991 werd een conferentie gehouden: Konvensie vir ’n Demokratiese Suid-Afrika. Tijdens deze bijeenkomst werd een tijdelijke, multiraciale raad gevormd en het Nationale Vredesakkoord (NVA) getekend. Het NVA voorzag in gedetailleerde afspraken over het beëindigen van het geweld in Zuid-Afrika. Ook werd in het NVA de datum van de verkiezingen vastgelegd. Desalniettemin bleef het ANC nog verwikkeld in burgeroorlogen in de provincies Natal en KwaZulu (na 1994 één provincie) en was de vrede nog ver te zoeken. In november 1993 werd door de transitieregering (Transitional Executive Council; TEC) besloten hoe de toekomstige administratieve en politieke indeling eruit zou zien. Op 29 april 1994 werden de eerste vrije verkiezingen gehouden waaraan alle inwoners van Zuid-Afrika mochten deelnemen. ANC-leider Nelson Mandela werd bij die verkiezingen tot eerste niet-witte president van Zuid-Afrika gekozen.
Naar aanleiding van het NVA verzocht Zuid-Afrika de Verenigde Naties internationale waarnemers naar het land te sturen. Op 17 augustus 1992 werd door de VN besloten om dit verzoek in te willigen en de United Nations Observer Mission in South Africa (UNOMSA) op te zetten. De omvang van de VN-missie bedroeg in eerste instantie vijftig waarnemers en stond onder de strakke leiding van de Jamaicaanse Chief of Mission (COM) Angela King. De VN-waarnemers waren zelf voor hun huisvesting verantwoordelijk. In september kwamen de eerste UNOMSA-waarnemers aan in Zuid-Afrika, waar zij op 15 oktober gezelschap kregen van waarnemers van de Gemenebestlanden. Op 27 oktober arriveerden de waarnemers van de Europese Gemeenschap (EG) en op 1 november die van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid (Organisation of African Unity; OAU) in Zuid-Afrika. De waarnemers werkten de gehele missie nauw samen. De eerste vijftig waarnemers werden over de toenmalige elf provinciën verspreid en hielden zich, in duo’s, bezig met het monitoren van demonstraties, marsen en andere vormen van massabijeenkomsten. Ook werd gecontroleerd of de partijen zich hielden aan de bepalingen van het vredesakkoord. Naast dit veldwerk werd informeel contact gelegd met regeringsfunctionarissen en met andere overheidsinstanties.
Verkiezingswaarnemers
Eind 1993 kwam vanuit de TEC het verzoek om VN-waarnemers, naast EG-, Gemenebest- en OAU-waarnemers, de verkiezingen te laten monitoren. De VN ging akkoord, waarop het aantal VN-waarnemers tot boven de honderd steeg. Lakhdar Brahimi werd destijds, namens de VN-Veiligheidsraad, tot Special Representative for South Africa benoemd. Angela King werd daardoor Deputy Special Representative for South Africa hoewel zij ook Chief of Mission bleef. De EG-, OAU- en Gemenebestlanden stationeerden verspreid door het land elk gemiddeld achttien waarnemers. De techniek die gebruikt werd voor het monitoren van de verkiezingen en de aanloop daarnaartoe, was de zogenaamde Sample Observation. Dit hield in dat internationale waarnemers samenwerkten met de door politieke partijen opgeleide waarnemers, waarbij de laatstgenoemden rapporteerden aan de eersten.
Uitbreiding mandaat
Begin 1994 werd resolutie 894 door de VN-Veiligheidsraad aangenomen, wat ervoor zorgde dat het mandaat van de aanwezige waarnemers werd uitgebreid en zowel een Peace Promotion Division (PPD) als een Electoral Division werd opgericht. De PPD hield zich bezig met de eerder genoemde taken zoals het monitoren van geweld, maar breidde deze daarnaast uit door contacten te leggen binnen de Zuid-Afrikaanse Onafhankelijke Verkiezingscommissie (Independent Electoral Commission; IEC). De Electoral Division diende de IEC te monitoren, ervoor te zorgen dat zij die wilden stemmen dat ook konden doen en dat bovendien politieke partijen vrij campagne konden voeren. In april 1994 was het totaal aantal waarnemers verder opgelopen tot 3.000, waaronder 2.527 van intergouvernementele organisaties (IGO). De verdeling van de IGO-waarnemers was als volgt: 1.985 UNOMSA-waarnemers, 102 OAU-waarnemers, 118 Gemenebest-waarnemers en 322 EU-waarnemers. Daarnaast zonden verschillende niet-gouvernementele organisaties (NGO) ook enkele honderden waarnemers.
Vanwege een gebrek aan budget was de VN genoodzaakt om het merendeel van haar waarnemers pas in de laatste week voor de verkiezingen in te zetten, waardoor het de vraag is wat voor een impact zij hebben gehad. Resolutie 894 veranderde de missie structureel, doordat niet langer elf provinciën de maat waren, maar slechts negen, zoals in de nieuwe grondwet was vastgelegd. De waarnemers dienden zich daardoor dus over negen provinciën, en dus in negen teams, te verdelen. De verkiezingen op 29 april 1994 verliepen voorspoedig en UNOMSA stelde dat de uitslag ‘de wil van het volk van Zuid-Afrika weerspiegelde’. Het gebruik van ‘vrij en eerlijk’ werd in dit verband vermeden, omdat de verschillende waarnemersmissies het niet eens waren of deze termen op situatie in Zuid-Afrika van toepassing waren. Een nieuwe regering werd op 27 juni 1994 gevormd, dezelfde dag waarop de waarnemersmissie UNOMSA werd beëindigd.

Nederlandse bijdrage
De Nederlandse bijdrage aan UNOMSA, in de vorm van twee waarnemers, werd op 13 mei 1993 aan de VN toegezegd. Nederland werd specifiek benaderd omdat de verbondenheid met het Afrikaans, een zustertaal van het Nederlands, goed van pas kwam. Daarnaast moesten deze waarnemers politie-ervaring hebben om als contactpersoon te kunnen optreden met de South African Police (SAP). Nederland had een goede reputatie door het optreden van de Koninklijke Marechaussee tijdens de VN-missie in Namibië in 1989 en 1990 (UNTAG).
Op 4 juni vertrokken de twee Nederlandse UNOMSA-marechaussees, een kapitein en een eerste luitenant, naar Johannesburg. Door de Head of Mission werd bepaald dat de luitenant na een inwerkperiode bij het UNOMSA-hoofdkwartier in Johannesburg geplaatst zou worden. Hij werd ingezet in de townships van de East Rand bij Johannesburg. De kapitein zou worden geplaatst op het regionale hoofdkwartier van UNOMSA in Durban, maar werd na zijn inwerkperiode uiteindelijk in Klerksdorp geplaatst. Op zijn verzoek en door tussenkomst van de Commandant Koninklijke Marechaussee kwam de kapitein daarna alsnog in Durban terecht.
Burgerkleding
Tijdens de gehele missie waren de Nederlanders in dienst van de VN. Dit had nogal wat voeten in de aarde, omdat het salaris dat de VN hen uitkeerde aanzienlijk lager was dan het defensiesalaris. Uiteindelijk kwamen zij met Defensie overeen dat zij het geld van de VN naar Defensie overmaakten. Defensie keerde vervolgens het gebruikelijke salaris uit. Volgens COM King kwam hiermee de onafhankelijke positie van de VN-waarnemer in het geding.
Tevens waren beide marechaussees, net zoals de waarnemers van de European Community Observer Mission to South Africa (ECOMSA), de Organisation of African Unity (OAU) en de gemenebestlanden, in burger gekleed. Dit betekende dat zij optraden als VN-waarnemer en niet als militair-politieagent. De achterliggende reden om in burger te opereren, was om het low-profile-karakter van de missie te waarborgen en daardoor niet bij incidenten betrokken te raken. Om zijn veiligheid te garanderen, werd de kapitein nagenoeg bijna altijd begeleid door de SAP. De luitenant werd daarentegen niet overal begeleid door de SAP. Op 6 december 1993 keerden de twee Nederlanders terug. In de maand voorafgaand aan de verkiezingen schroefde Nederland haar bijdrage tijdelijk weer op naar circa honderd burgerwaarnemers. Dit waren onder meer een tiental parlementariërs, met een verdeling van ongeveer 70 voor de VN- en 24 voor de EG/EU-verkiezingswaarnemersmissie.
Geweld voorkomen
Voor aankomst van de twee Nederlandse VN-waarnemers in 1993, waren reeds drie Nederlandse burgerwaarnemers aanwezig in Durban en Johannesburg. Zij maakten deel uit van ECOMSA, de door de EG-geleidde waarnemersmissie die sinds oktober 1992 operationeel was. Het doel van deze missie was het in kaart brengen van gewelddadige regio’s en daar door hun aanwezigheid geweld te voorkomen. Daarnaast was het trainen en opleiden van de politie in hun takenpakket inbegrepen. Nederland stelde voor ECOMSA twee waarnemers per halfjaarlijkse rotatie beschikbaar, evenals één lid voor de Goldstone-commissie. De Goldstone-commissie was een commissie onder leiding van de rechter Goldstone, die door president De Klerk ingesteld werd om geweld jegens burgers tussen juli 1991 en april 1994 te onderzoeken. Op 27 januari 1994 werd ECOMSA door de nieuw gevormde EU overgenomen onder de naam EUNELSA. Na de verkiezingen van 29 april werd deze missie op 10 mei beëindigd.