United Nations Operation in the Congo (UNOC)

Duur missie: 10 augustus 1960 - 26 juni 1964
Aantal militairen: 19
Dodelijke slachtoffers: 1
Dapperheidsonderscheidingen: geen

Begin 1959 braken in de Belgische kolonie Congo ernstige ongeregeldheden uit. De Belgische regering besloot overhaast Congo onafhankelijkheid te verlenen, maar verzuimde het land daarop goed voor te bereiden. Wel bleef het Belgische koloniale leger intact om de orde te bewaren.

Het koloniale leger, de Force Publique, werd geleid door Belgische officieren. Onmiddellijk na de soevereiniteitsoverdracht eisten Congolese militairen betere promotiekansen. De Belgische commandant weigerde. Het gevolg was muiterij. Deze mondde uit in aanvallen op Europeanen die daarop de vlucht namen. Hierdoor stortte het openbaar bestuur in elkaar.

België grijpt in

België greep in om zijn staatsburgers te beschermen en de orde te herstellen. Dit was een schending van het vriendschapsverdrag dat België en Congo de dag voor de soevereiniteitsoverdracht hadden gesloten. De Congolese regering-Lumumba diende nog diezelfde 12 juli een klacht in bij de Verenigde Naties.

VN-acties

De VN-Veiligheidsraad stelde de United Nations Operation in the Congo (ONUC) in. Deze vredesmacht moest de Congolese regering militair bijstaan. Tijdens de operatie zou de VN zich meer en meer gaan bemoeien met interne aangelegenheden. Zo probeerde de VN voortslepende conflicten op te lossen. Vooral de VN-acties van 1961 tot 1963 tegen de opstandige provincie Katanga gingen met veel geweld gepaard.

Het Nederlandse aandeel in UNOC

UNOC bestond grotendeels uit troepen uit andere Afrikaanse landen. Voor specialistische troepen moest de VN aankloppen bij de westerse landen. Nederland beschikte over veel ervaring in tropische geneeskunde.

Eind juli 1960 kwam het verzoek aan UNOC bij te dragen met: 2 ambulances, een chief medical officer (CMO), 5 onderofficieren met de functie van hygiënist en een radioloog.

Instemming van de ministerraad

De ministerraad stemde op 27 juli 1960 in met dit verzoek. Alleen zou Nederland geen radioloog naar Congo sturen. De uitgezonden arts die als CMO zou dienen, kreeg onverwachts een positie als plaatsvervanger. Dat was reden voor het ministerie van Defensie om de arts 1 jaar later niet te vervangen.

Gezondheidszorg

De 5 onderofficieren verleenden steun op het gebied van de persoonlijke hygiëne van UNOC-militairen en de lokale bevolking. Zij werden uitgezonden voor de duur van een jaar. De VN vond in juni 1963 vervanging van een derde rotatie van 5 hygiënisten niet nodig. De gezondheidszorg bleef echter een probleem. Daarom vertrok op 28 april 1963 een veldhospitaal van het Nederlandse Rode Kruis naar Congo. Het personeel keerde vanwege de geleidelijke afbouw van UNOC op 29 oktober 1963 terug naar Nederland. De UNOC-missie zelf liep in 1964 af.