1648-1713: Als grote mogendheid tegenover Frankrijk en Engeland
De Republiek der Verenigde Nederlanden is in korte tijd het centrum van de wereldhandel geworden. De Republiek heeft een groot handelsimperium in Azië en het Atlantisch gebied. De Nederlandse vloot ontplooit zich wereldwijd en is een krachtig instrument bij de verdediging van het nationaal belang.
Het economische succes van de Republiek wekt de jaloezie van de buurlanden. Zij voeren steeds meer een mercantilistische politiek door meer te exporteren dan te importeren. Zij gaan de buitenlandse handel, scheepvaart en nijverheid van de Republiek tegenwerken. Dit leidt tot 3 grote oorlogen met Engeland die op zee zijn uitgevochten.
Als grote mogendheid tegenover Frankrijk en Engeland
-
Periode 1648 - 1713
-
In de loop van de 17e eeuw groeit de Republiek op maritiem gebied. Dit wekt vooral de afgunst op van de Engelsen. In- en uitvoerbeperkingen dwarsbomen de Nederlandse handel en koopvaardij op Engeland. Dit vormt een belangrijke aanleiding voor de Eerste en Tweede Engelse Oorlog.
Intrekking Act
Pas in 1849 trekt Groot-Brittannië de Acte van Navigatie i
-
De Eerste Engelse Oorlog was van 1652-1654. De Engelse vlootoperaties belemmeren vooral de vrije doorvaart van Nederlandse koopvaarders. Tijdens een konvooireis door Het Kanaal nabij de Singels ontmoet luitenant-admiraal Maerten Harpertszoon Tromp een in aantal zwakkere Engelse oorlogsvloot. Tromp laat deze buitenkans niet onbenut en verslaat de door admiraal Robert Blake geleide vloot.
Bezem in de mast
Britse historici knopen later een verhaal aan deze succesvolle zeeslag. Tromp zou na afloop een bezem in de mast hebben gehesen. Om zo aan te geven dat hij de zee van de vijand heeft schoongeveegd.
Overwinning met impact
De overwinning heeft veel impact. Door deze zege in de Eerste Engelse Oorlog blijft niet alleen het door Tromp begeleide konvooi ongedeerd. Ook wordt de Nederlandse handelsvaart een tijdlang met rust gelaten.
-
De Zeeslag bij Ter Heijde is een voortzetting van de strijd op 8 augustus bij Wijk aan Zee. De Nederlandse vloot voer onder luitenant-admiraal Maerten Harpertszoon Tromp. De Engelse vloot onder admiraal George Monck, hertog van Albemarle. Beide vloten tellen ruim 100 schepen, die een linie vormen van 25 kilometer.
Bloedigste zeeslag
De Engelsen proberen gebruik te maken van een opening tussen de Nederlandse voor- en achterhoede. Tromp, Michiel de Ruyter en Johan Evertsen krijgen het zwaar te verduren. Na 4 charges op zijn schip Brederode treft een musketkogel Tromp in de borst. Hij sterft kort daarop in zijn hut. Zonder tactische leiding ontaardt de strijd nu in een hevige reeks entergevechten. Hierdoor werd deze zeeslag een van de bloedigste uit de zeegeschiedenis.
Witte Corneliszoon de With neemt na 6 uur de strijd over. Daarna weet hij de vloot in redelijke orde naar Texel te loodsen. Nederland verloor 11 schepen tegen slechts 1 van de Engelse vloot. De Engelse vloot telde wel 35 zwaar beschadigde schepen.
Opheffing Engelse blokkade
Uiteindelijk was er geen duidelijke overwinning voor Nederland of Engeland. Toch is Engeland wel gedwongen de blokkade van de Hollandse kust op te heffen. Dit was het belangrijkste doel van de Staten-Generaal. De handelsvloot kan weer uitvaren en de economie kan zich herstellen.
Naast de vreugde is er ook rouw om de gesneuvelde Tromp.
-
Maerten Harpertszoon Tromp (1598-1653) was van 1606 tot 1609 scheepsjongen. Uiteindelijk klimt hij op tot luitenant-admiraal (1637). Hij vaart bij de koopvaardij van 1610 tot 1612. De daaropvolgende 4 jaar is hij scheepstimmerman. Hij commandeert in de zeeslagen bij Duinkerken en Duins (1639).
Vooral de vernietiging van een grote Spaanse vloot bij de havenplaats Duinkerken en Duins geeft Tromp veel roem en aanzien. Door zijn toedoen krijgen de Duinkerker kapers en het Spaanse landleger in Vlaanderen lange tijd geen steun van overzee uit Spanje.
Na het overlijden van stadhouder Willem II wordt Tromp gedegradeerd. Dit komt door zijn steun aan het Oranjehuis. Zijn rang van luitenant-admiraal van Holland en West-Friesland wordt in 1651 hersteld. In de Eerste Engelse Oorlog (1652-1654) commandeert Tromp in de zeeslagen bij:
- Dover en Dungeness;
- de Driedaagse Zeeslag;
- de zeeslagen bij Nieuwpoort, Wijk aan Zee en Ter Heijde in 1653.
De bemanning draagt Tromp op handen. Zij geven hem de bijnaam Bestevaer (beste vader).
Tijdens de Zeeslag bij Ter Heijde sneuvelt hij door een musketschot. Hij krijgt een imposant marmeren praalgraf in de Oude Kerk te Delft.
-
Nog voor het einde van de Eerste Engelse Oorlog besluiten de Staten-Generaal de recent gebouwde 64 oorlogsschepen niet te verkopen. Dit besluit komt neer op de introductie van een staande oorlogsvloot. Eerder waren de schepen na afloop van een oorlog meteen van de hand gedaan.
Het was gebruikelijk om koopvaarders voor oorlogsdoeleinden in te huren. Ook dit verdwijnt.
-
In 1630 had de West-Indische Compagnie (WIC) zich meester gemaakt van het belangrijke Portugese Recife. De Portugezen probeerden sindsdien regelmatig om dit steunpunt terug te winnen. De WIC wist de Portugezen steeds te weerstaan. Soms met de steun van overgebrachte Nederlandse marineschepen.
De Nederlandse vloot had tijdens de Eerste Engelse Oorlog de handen vol om de Engelsen op de Noordzee te bestrijden. Tijdens deze oorlog verschijnt er een Portugese vloot voor de Braziliaanse kust die wel succesvol is. Ruim een maand na aankomst komt Recife in handen van de Portugezen. Ook alle andere plaatsen die nog in Nederlandse handen zijn, worden overgedragen aan de Portugezen. Zo komt nogal abrupt een einde aan het Nederlands bestuur in Brazilië.
-
De in Westminster gesloten vrede maakt een einde aan de Eerste Engelse Oorlog. De vredesvoorwaarden zijn nadelig voor de Republiek. Als Nederlandse schepen bijvoorbeeld voortaan op volle zee Engelsen ontmoeten, dan moeten zij hun vlag strijken.
-
In de Sont verslaat een Nederlandse vloot onder luitenant-admiraal Jacob van Wassenaer van Obdam verslaat de Zweedse vloot onder admiraal Karel Gustaaf Wrangel. De admiraal kan zich door jicht nauwelijks bewegen. Hierdoor heeft de kapitein van het admiraalsschip, Egbert Meeuwiszoon Kortenaer het opperbevel.
De viceadmiralen Witte Corneliszoon de With en Pieter Floriszoon sneuvelen, net als kapitein-ter-zee Hendrik Dirckszoon Bruynsveldt. 8 Zweedse schepen gaan verloren of worden buit gemaakt. Daar tegenover staat het verlies van maar 1 Nederlands schip, het schip van De With.
-
Aan de officiële Engelse oorlogsverklaring ging een lange periode van vijandelijkheden vooraf. Zo hebben de Engelsen in 1664 verschillende handelsposten van de West-Indische Compagnie ingenomen. Bijna alle forten op de Afrikaanse Goudkust en Nieuw Amsterdam, dat zij herdoopten tot New York.
Engelse agressie
Ook Nederlandse koopvaardijschepen zijn al maanden voor het uitbreken van de oorlog een doelwit van Engelse agressie. In de Tweede Engelse Oorlog vonden 5 grote acties plaats, bijna allemaal onder de Engelse kust. In deze periode ondernam Michiel Adriaenszoon de Ruyter zijn vermaarde Tocht naar Chatham.
-
De Staten van Holland besluiten om een regiment scheepssoldaten op te richten. Dit is op aanraden van de raadpensionaris Johan de Witt en de vlootvoogd Michiel Adriaenszoon de Ruyter. Zij onderkennen het belang van een vaste groep ‘soldaten met zeebenen’ aan boord van een schip. Dit in plaats van landsoldaten die tijdelijk op de vloot werden geplaatst.
Luitenant-kolonel Willem Joseph baron van Ghent wordt de eerste commandant van het regiment. De scheepssoldaten of zeesoldaten van het eerste uur bewijzen al spoedig hun nut tijdens de Tweede Engelse Oorlog. Het huidige Korps Mariniers stamt af van dit door Van Ghent geleide regiment.
-
Halverwege de Tweede Engelse Oorlog was de Vierdaagse Zeeslag. Deze vond plaats op de Noordzee bij de ingang van Het Kanaal vlakbij North Foreland. De Engelse vloot stond onder leiding van admiraal George Monck, hertog van Albemarle. De Nederlandse vloot voer onder luitenant-admiraal Michiel Adriaenszoon de Ruyter.
Aftocht Engelsen
Na 4 dagen van hevige strijd weet De Ruyter de Engelse vloot tot een roemloze aftocht te dwingen. In de Republiek worden de heldhaftige daden van de Nederlandse opperbevelhebber en zijn eskadercommandanten breed uitgemeten.
De verliezen
De Engelsen verloren 20 schepen, de Nederlandse zeemacht maar 4. In totaal zijn er 7.000 doden en gewonden. Waarvan ruim tweederde aan Engelse kant. Onder de Nederlandse gesneuvelden bevindt zich wel een groter aantal vlagofficieren.
-
De Engelse kolonie Suriname ligt aan de Surinamerivier. In opdracht van de Staten van Zeeland, wordt deze kolonie tijdens de Tweede Engelse Oorlog veroverd.
Fort Zeelandia
Het ingenomen fort is vernoemd naar de Engelse stichter van de kolonie, Lord Willoughby of Parham. Abraham Crijnssen herdoopt het fort in fort Zeelandia. Bij de overgave van het Engelse fort aan 5 Zeeuwse oorlogsschepen is meteen de hele kolonie afgestaan.
Herovering Engelsen
De Engelsen weten hun voormalige vestiging snel te heroveren. Korte tijd later in 1667 staan zij het gebied alsnog definitief af bij de Vrede van Breda. In ruil voor het behoud van de voormalige Nederlandse kolonie Nieuw-Nederland.
Overdracht aan West-Indische Compagnie
De Staten van Zeeland dragen in 1682 de kolonie Suriname over aan de West-Indische Compagnie.
-
Tijdens de Tweede Engelse Oorlog onderneemt een Nederlandse oorlogsvloot een raid op de Engelse kust. Deze tocht naar Chatham is een zeer gewaagde onderneming. Het plan is van Johan de Witt, de raadpensionaris van Holland.
Vertrek richting Theems
Op 19 juni 1667 vertrekt een kleinere expeditionaire scheepsmacht richting de monding van de Theems. Dit eskader vaart onder leiding van luitenant-admiraal Willem Joseph van Ghent de Medway op en doorbreekt de over de rivier gespannen ketting. De hoofdmacht blijft onder leiding van De Ruyter buitengaats. Zo kunnen zij een Engelse tegenaanval vanuit zee afslaan.
Succesvolle aanval
De verraste Engelsen worden door amfibische operaties ook met succes over land aangevallen. Op 22 juni treffen de Nederlanders bij Chatham opgelegde Engelse oorlogsschepen aan. Deze schepen krijgen het zwaar te verduren. In totaal gaan 7 kapitale Engelse oorlogsbodems verloren door verovering of verbranding.
2 dagen later trekken de Nederlandse schepen zich terug. Zo komt een einde aan het succesvolste wapenfeit tegen de Engelsen ooit.
Toegeeflijkere opstelling Engelsen
De Engelsen ervaren de tocht naar Chatham als een regelrechte invasie. Het komt zo hard aan dat zelfs de doorgewinterde Engelse afgevaardigden bij de vredesonderhandelingen in Breda zich plotseling veel toegeeflijker opstellen.
-
De Vrede van Breda maakt een einde aan de Tweede Engelse Oorlog. De resultaten van de vredesonderhandelingen zijn gunstig voor de Republiek.
Engeland behoudt Nieuw-Nederland (New York). De Republiek krijgt Sint-Eustatius en Saba terug. En Suriname blijft door de Republiek bezet.
-
2 Duitse bisdommen steunen Frankrijk en Engeland als zij de oorlog aan de Republiek verklaren. De oorlog dreigt uit te lopen op een regelrechte ramp. Niet eerder is de Republiek der Verenigde Nederlanden in oorlog geraakt met zo’n machtige vijandelijke coalitie.
Succesvol Frans offensief
In mei en juni 1672 trekt Lodewijk XIV met een leger van in totaal 110.000 man langs de Maas en de Rijn naar het oosten van de Republiek. Het offensief verloopt zeer snel en succesvol. Ondanks de stationering van een belangrijk deel van het veldleger in het oosten van het land. En de versterking van talloze vestingsteden langs de oost- en zuidgrens.
Ineenstorting Nederlandse verdediging
De Nederlandse verdediging stort ineen. De Staatse troepen zijn overal op de terugtocht en maken zich op voor de verdediging van Holland. Daarbij wordt opnieuw een oud verdedigingsmiddel in gebruik genomen: inundatie. Lager gelegen terreinen in Holland worden onder water gezet om het achterliggende gebied te verdedigen. Dit is het begin van de Hollandse Waterlinie. Later speelt deze waterlinie een grote rol bij de verdediging van het westen van de Republiek.
In vijandelijke handen
Toch vallen in tijd van enkele weken Gelderland, Overijssel, Drenthe, Utrecht en delen van Groningen en Holland in handen van de vijand. Lodewijk XIV vestigt zich in slot Zeist en neemt een gevechtspauze in acht. Hierdoor krijgt de Republiek de gelegenheid om de verdediging opnieuw te organiseren.
-
Willem III is in juli benoemd tot kapitein-generaal (opperbevelhebber) van de troepen van de Republiek en tot stadhouder. Gezien als redder in nood versterkt hij het leger uit alle macht. Hij ziet het als zijn voornaamste taak de oorlog te verplaatsen naar de Zuidelijke Nederlanden. Hij wil vooral de Franse logistieke basis Charleroi aanpakken. Zo kan hij de Franse troepen in het hart treffen.
Leger Willem III rukt op
Met een leger van 30.000 man rukt hij vanuit Roosendaal op naar Maastricht. Hij weet Maastricht (in ieder geval tijdelijk) te ontzetten van een belegering door Franse troepen. Als afleidingsmanoeuvre verovert hij daarna op 6 december kasteel Valkenburg. Om daarna langs de linker Maasoever op te rukken naar Charleroi, waar hij op 14 december verschijnt.
Inname Charleroi mislukt
Het lukt hem niet de stad tot overgave te dwingen. En voor een lang beleg heeft hij niet genoeg manschappen en materieel. Bovendien is het winter. Hij trekt terug naar Holland, maar heeft met zijn verrassingsaanval grote paniek gecreëerd bij de Fransen.
-
De strijd in 1672 ziet de komst van een nieuw soort infanterist: de grenadier. Hij is bewapend met 20 granaten en functioneert als granaatwerper. Dit gevaarlijke werk eist van de grenadier een grote dosis koelbloedigheid en moed. Met een brandend lont steekt hij de granaten aan, zodat hij beide handen nodig heeft.
Hij is daarnaast nog voorzien van een geweer dat met een riem om zijn buik zit geklemd. Om het te kunnen gebruiken moet hij het snel over zijn hoofd heen halen. Hij draagt geen hoed, zoals gebruikelijk is bij militairen, maar een soort slaapmuts.
-
De Zeeslag bij Kijkduin eindigt halverwege de Derde Engelse Oorlog (1672-1674) onbeslist. De zeeslag vindt plaats tussen aan de ene kant een Engels-Franse vloot van ongeveer 140 schepen. Deze vloot staat onder leiding van prins Rupert en admiraal Jean d'Estrées. En aan de andere kant een door luitenant-admiraal-generaal Michiel Adriaenszoon de Ruyter geleide vloot van ongeveer 93 schepen.
Strijd
De Engels-Franse vloot bedreigt de Nederlandse kust met een invasie. Daarnaast is zij een gevaar voor de jaarlijkse retourvloot uit Oost-Indië die in aantocht is. De uitgezonden Nederlandse vloot treft de Engels-Franse scheepsmacht voor de kust tussen Camperduin en Kijkduin. Na 2 uur strijd trekt d’Estrées zich terug, waarschijnlijk in opdracht van Lodewijk XIV.Geen duidelijke overwinnaar
In de hevige strijd die volgt tussen de Nederlanders en de Engelsen sneuvelen onder meer:
- luitenant-admiraal Isaac Sweers;
- viceadmiraal Johan de Liefde;
- kapitein Jan van Gelder, stiefzoon van De Ruyter;
- de Engelse viceadmiraal Edward Spragge.
Tijdens de zeeslag gaan weinig schepen verloren en is er geen duidelijke overwinnaar.
Retourvloot Oost-Indië veilig
De Engelse vloot moet zich wel voor herstelwerkzaamheden terugtrekken op de Theems. Hierdoor ligt voor de retourvloot de weg naar huis open en de dreiging van een invasie over zee wordt tenietgedaan.
-
In de tweede helft van 1673 slaagt Willem III erin een krachtig en succesvol offensief te lanceren tegen de Franse bezetters. Hij verjaagt de Franse troepen na een kort beleg uit Naarden. Deze stad was een belangrijk steunpunt voor de Fransen.
-
Buiten Nederlands gebied boekt Willem III ook een succes met de verovering van Bonn. De beheersing van dit logistiek belangrijke steunpunt bedreigt de Franse verbindingslijnen. Bovendien beginnen de bondgenoten zich van Frankrijk af te keren.
Ontruiming Franse troepen begint
De Franse troepen starten met de ontruiming van de Republiek. Alleen Maastricht en de vesting Grave houden zij nog bezet. Maastricht was 2 juli 1673 door de Fransen veroverd.
-
Volgens het vredesverdrag moeten alle tijdens de oorlog veroverde gebieden of plaatsen aan de voormalige eigenaar worden teruggegeven. Nieuw-Nederland blijft toch in Engelse handen. Nieuw-Amsterdam heet daardoor sinds die tijd New York.
De Britten dragen Suriname nu definitief over aan de Republiek. De Republiek erkent het recht van de Engelse koning op eerbewijzen in de 'Brittannische Zee'. Deze zee loopt van Kaap Finisterre in Spanje tot Statenland in Noorwegen.
De vrede betekent ook het einde van het bondgenootschap tussen Engeland en Frankrijk. Met Frankrijk blijft de Republiek tot 1676 in oorlog.
-
De legers van Lodewijk XIV van Frankrijk zijn in de zomer van 1674 tot Charleroi teruggedreven. Stadhouder Willem III voert de verenigde legers van de Republiek, Spanje en het Duitse Keizerrijk aan. De mariniersregimenten van ongeveer 3.000 man, vormen de keurtroepen van het Staatse leger. Matrozen bedienen deels het geschut. Zij staan onder leiding van de kolonels François Palm en George Van Weede.
Veldslag
Bij het dorp Seneffe komt het tot een hevige veldslag met het Franse leger. Dat bestaat uit ongeveer 45.000 man onder leiding van de prins van Condé. Het leger der verbondenen is eerst in het nauw gedreven maar houdt toch stand. ‘s Nachts besluit Condé zich terug te trekken.
Verliezen aan beide kanten
De verliezen aan beide zijden zijn aanzienlijk, ongeveer 7.000 doden en gewonden aan iedere kant. Onder de gesneuvelden bevindt zich François Palm, die zich in eerdere acties bijzonder had onderscheiden. Palm krijgt in Dordrecht een staatsbegrafenis en naar hem wordt een mariniersregiment genoemd.
Slag van moreel belang
De Slag bij Seneffe is onbeslist maar wel van groot moreel belang voor de Republiek. Deze prijkt in gouden letters op het vaandel van het Korps Mariniers.
-
Luitenant-admiraal Michiel Adriaenszoon de Ruyter (1607-1676) vaart eerst bij de koopvaardij, walvisvaart en kaapvaart. Hij wordt in 1641 schout-bij-nacht op de Staatse vloot die de Portugese troonpretendent tegen Spanje steunt. Daarna keert hij terug naar de koopvaardij. Hij treedt in 1652 in Staatse dienst. In het daaropvolgende jaar wordt hij tot viceadmiraal bevorderd. Hij bestrijdt de Barbarijse kapers en boekt succes in de Noordse Oorlog.
Engelse oorlogen
De Ruyter wordt aan het begin van de Tweede Engelse Oorlog luitenant-admiraal (1665) en opperbevelhebber van de Staatse vloot. Hij commandeert de vloot tijdens de Vierdaagse Zeeslag en de tocht naar Chatham.
In de Derde Engelse Oorlog voert hij het commando tijdens de zeeslagen bij Solebay (1672) en Kijkduin.
Zijn laatste zeetochten
De Ruyter onderneemt in 1674 een tocht naar Martinique. In 1675 gaat hij naar de Middellandse Zee. Met een zwak eskader moet hij de Spaanse vloot ondersteunen in de strijd tegen Frankrijk. Daar raakt hij op 22 april 1676 tijdens de Slag bij de Etna tegen de Fransen zwaar gewond. Hij bezwijkt een week later aan zijn verwondingen.
-
Op initiatief van Willem III wordt eindelijk een definitieve organisatie van de artillerie vastgesteld. Daarmee krijgt het geschut een eigen plaats in het Staatse leger. Het wapen zal bestaan uit 6 compagnieën die elk 175 man tellen.
Verbetering organisatie artillerie
Tijdens de oorlog met Frankrijk komen bij de Staatse artillerie grote onvolkomenheden aan het licht. Er is een tekort aan personeel en de organisatie van het wapen is chaotisch. Daarom besluiten de Staten-Generaal nu het wapen een vaste organisatie te geven.
Artillerie ten tijde van Prins Maurits
Overigens had het Staatse leger al vanaf het begin de beschikking over artillerie. De talloze belegeringen tijdens de Tachtigjarige Oorlog zouden niet mogelijk zijn geweest zonder de bijdrage van de artillerie. Prins Maurits heeft in 1590 al de nodige maatregelen getroffen om de artillerie beter te organiseren. Hij voerde een nieuwe organisatie in en zorgde voor standaardisatie van het geschut. Ook verbeterde hij het transport en de bevoorrading. Maar tot de oprichting van de artillerie als zelfstandig wapen is het toen niet gekomen.
-
Frankrijk en de Republiek sluiten vrede. Dit is tegen de zin van Willem III. Hij wil de strijd voortzetten omdat de Franse dreiging nog lang niet is geweken. De Franse troepen boeken nog steeds militaire successen in de Zuidelijke Nederlanden. Hierdoor kunnen zij makkelijk opnieuw een aanval tegen de Republiek lanceren.
De Republiek krijgt wel alle door Frankrijk nog bezette streken terug. Ook sluit zij een handelsverdrag met veel gunstiger voorwaarden dan daarvoor.
-
De Raad van State stelt een directeur-generaal der fortificatiën aan. De directeur is verantwoordelijk voor het ontwerpen, aanleggen en onderhouden van vestingwerken. Dit is het begin van de vorming van een landelijke fortificatiedienst.
In 1695 komt Menno van Coehoorn aan het hoofd van deze dienst te staan. Hij bouwt deze in korte tijd uit tot een hechte organisatie. Dit is de oorsprong van de huidige Divisie Vastgoed en Beveiliging. Onder Menno van Coehoorn neemt de personele sterkte drastisch toe. Deze militaire ingenieurs gaan later een apart korps vormen. Dit is een van de voorlopers van de huidige genie.
-
Een expeditie van Willem III naar Engeland is de directe oorzaak tot de oorlogsverklaring van Frankrijk aan de Republiek. Resultaat van de expeditie is de vlucht van de katholieke koning Jacobus II naar Frankrijk.
In 1689 wordt Willem III koning van Engeland. Hij slaagt erin een grote Europese coalitie tegen Frankrijk in het leven te roepen. Hieraan nemen niet alleen Engeland en de Republiek deel, maar ook Spanje, Oostenrijk en diverse Duitse vorsten. De oorlog speelt zich vooral af in de Zuidelijke (Spaanse) Nederlanden.
-
De gecombineerde Engels-Nederlandse vloot bestond in totaal uit 56 schepen. Zij voeren onder luitenant-admiraal Arthur Herbert, Earl of Torrington en luitenant-admiraal Cornelis Evertsen. De gecombineerde vloot levert slag met de Franse vloot van 81 schepen. De Franse voeren onder viceadmiraal-generaal Anne-Hilarion de Costentin, Comte de Tourville bij Bevesier.
De gecombineerde vloot lijdt een nederlaag. 13 Nederlandse schepen gaan verloren. Torrington wordt verweten dat hij de Nederlanders in de steek heeft gelaten. Hij wordt zelfs gevangengezet, maar later vrijgesproken. De viceadmiraal Jan van Brakel en schout-bij-nacht Jan Dick sneuvelen.
-
Vanaf 1690 vinden jaarlijks veldtochten plaats. Deze brengen Willem III als opperbevelhebber van de geallieerde legers weinig geluk. Hij moet toezien hoe de Fransen belangrijke vestingsteden, zoals Bergen, Namen en Charleroi innemen.
Ook verliest hij verschillende veldslagen, zoals die bij Fleurus (1690), Steenkerke (1692) en Neerwinden (1693).
Voor het eerst succes
Maar in 1695 heeft hij voor het eerst succes. Diksmuide en Hoei vallen in zijn handen. Nog belangrijker is dat generaal Menno van Coehoorn voor een groot succes zorgt. Na een beleg van 2 maanden valt de vesting Namen in geallieerde handen. De Fries Menno van Coehoorn is een van de grote vestingbouwkundigen en belegeraars van zijn tijd, naast zijn even beroemde Franse evenknie Sébastien Le Prestre, markies van Vauban. Vauban heeft in 1692 Namen voor de Fransen ingenomen.
-
Tsaar Peter I van Rusland wil zijn land ‘verwestersen’ en is daarom op studiereis door Europa. Hij reist incognito. Op 18 augustus komt hij in Zaandam aan, waar hij ongestoord de scheepsbouw hoopt te kunnen bestuderen. Al snel is het bekend dat de boomlange 'onderofficier Pjotr Michajlov’ de Russische tsaar is. Het nieuwsgierige Zaanse publiek belaagt hem na deze ontdekking.
Na een week vertrekt hij naar Amsterdam. Door de bemiddeling van Nicolaes Witsen heeft hij op de Amsterdamse VOC-werf praktijkervaring kunnen opdoen.
-
De Vrede van Rijswijk maakt een eind aan de Negenjarige Oorlog. Voor de Republiek zijn 2 bepalingen van het vredesverdrag belangrijk. Frankrijk erkent Willem III als koning van Engeland. En de Republiek krijgt een aantal vestingsteden toegewezen in de Zuidelijke Nederlanden, waar Staatse troepen gelegerd mogen worden.
Deze vestingsteden fungeren als een vooruitgeschoven verdedigingslinie tegen eventueel nieuwe Franse agressie. Zij worden de ‘barrièresteden’ genoemd.
-
Frankrijk (Lodewijk XIV) en een statencoalitie (zowel Engeland als de Republiek) voeren de Spaanse Successieoorlog. Deze oorlog om de Spaanse troon put de Nederlandse overheidsfinanciën volledig uit. De Republiek is niet langer een grote Europese mogendheid. Op 11 april 1713 komen de strijdende partijen in Utrecht tot een vredesverdrag.
-
De geallieerde troepen boeken onder aanvoering van Marlborough een beslissende overwinning op de Fransen bij Ramillies. Bij deze beslissende overwinning was een groot contingent Staatse troepen betrokken.
Beide partijen brachten een leger te velde van elk ongeveer 60.000 man. De Fransen lijden met 9.000 doden een spectaculair verlies. De Zuidelijke Nederlanden komen nu vrijwel geheel onder controle van de geallieerden.
-
De veldslagen lijken in de loop van de Spaanse Successieoorlog steeds groter te worden. Bij Oudenaerde, ten zuiden van Gent aan de Schelde, hebben de geallieerden een leger van 80.000 man samengetrokken. Dat van de Fransen telt 85.000 man.
Fransen tot gevecht uitgelokt
Marlborough en de befaamde veldheer Eugenius van Savoye nemen de eerste stap voor de Slag bij Oudenaerde. Zij willen de Fransen verleiden tot een gevecht. Om zo het initiatief in de oorlog weer naar zich toe te trekken. Dit initiatief was de afgelopen 2 jaar in Franse handen.
Franse leger vernietigd
Dat lukt. Het Franse leger wordt bij Oudenaerde vernietigd. Behalve een verlies van duizenden doden, worden 9.000 Franse militairen krijgsgevangen gemaakt en deserteren er minstens 3.000.
-
Het doel van de veldtocht van de geallieerden van dit jaar is Bergen te overmeesteren. Maar ook om het Franse leger in de Zuidelijke Nederlanden definitief uit te schakelen. En uiteindelijk zelfs op te rukken naar Parijs en de oorlog naar Frans grondgebied te verplaatsen. Het leger van Marlborough en Eugenius telt 110.000 man, het Franse 80.000.
Bloedige veldslag
In een bloedige 7 uur durende veldslag bij Malplaquet, niet ver van Mons (Bergen), wordt het Franse leger verslagen. Aan de kant van de geallieerde troepen zijn zware verliezen. In totaal sneuvelen 11.000 Franse en geallieerde militairen, terwijl minstens 22.000 militairen gewond raken.
Johan Willem Friso onverschrokken
De Staatse troepen onder aanvoering van prins Johan Willem Friso spelen een belangrijke rol tijdens deze slag. Zij houden op de linkerflank stand tegen een grote Franse overmacht. De onverschrokken Johan Willem Friso is steeds in de voorste linies te vinden.
-
De belangrijkste vredesbepalingen zijn dat Spanje toekomt aan Filips V van Bourbon. Hij geeft hierbij al zijn rechten op de Franse troon prijs. De Franse koning Lodewijk XIV doet op zijn beurt afstand van al zijn aanspraken op de Spaanse troon.
Verdeling land
De Zuidelijke Nederlanden komen in handen van de Oostenrijkse keizer. Engeland krijgt onder meer Newfoundland, de Hudsonbaai-eilanden en behoudt Gibraltar en Menorca. De Republiek krijgt slechts Venlo, Stevensweert en een stuk van het ambacht Montfort. Het toegezegde Opper-Gelre gaat uiteindelijk voor een groot deel naar Pruissen.
Republiek niet langer grote mogendheid
De Vrede van Utrecht illustreert de veranderde politieke machtsverhoudingen in Europa. De financieel en militair uitgeputte Republiek der Verenigde Nederlanden is niet langer een vooraanstaande mogendheid.
-