1814-1870: De kroon op de krijgsmacht
Na de Franse tijd herstelt de nationale onafhankelijkheid van Nederland. Nederland wordt samengevoegd met de zuidelijke Nederlanden. Zo ontstaat het Verenigd Koninkrijk onder koning Willem I. In de eeuwen ervoor zijn de noordelijke en zuidelijke provincies uiteengegroeid. Bijvoorbeeld in economisch en religieus opzicht. Hierdoor kan het bijna niet anders dan dat de samenvoeging mislukt.
In 1830 komen de zuidelijke provincies in opstand en roepen de staat België uit. De definitieve oplossing voor de Belgische kwestie duurt tot 1839. Vanaf dat moment kan Nederland zich richten op de binnenlandse problemen, want de economische en sociale ontwikkeling stagneren. De industrialisering en de ontwikkeling van het politieke bestel komt maar langzaam op gang.
De kroon op de Krijgsmacht
Overzicht gebeurtenissen
-
1814 - 1870
-
Op deze dag wordt de organisatie vastgesteld van de zogenoemde Staande Armee. Deze bestaat uit vrijwillig dienende beroepsmilitairen. Daarnaast is er een ‘Nationale Militie’. Deze is samengesteld uit door loting aangewezen dienstplichtigen.
Dienstplicht opnieuw ingesteld
Koning Willem I besluit om de gehate Franse dienstplicht uit 1811 over te nemen. Hij moet wel, want er melden zich te weinig vrijwilligers om de Staande Armee te vullen.
Remplaçantenstelsel
Een ingelote militair kan zich tegen betaling laten vervangen door iemand anders. Een zogenaamde remplaçant. Door het remplaçantenstelsel bestaat de militie vooral uit mannen uit de onderste lagen van de bevolking. De welgestelden kunnen namelijk betalen voor hun vervanging en zo de dienst ontlopen.
-
Na het vertrek van de troepen van Napoleon uit Nederland keert de Prins van Oranje terug uit Engeland. Hij valt terug op de inrichting van de politie ten tijde van de Bataafse Republiek (1795-1806) en het Koninkrijk Holland (1806-1810). In de beide Nederlanden vinden de leden van de voormalige Gendarmerie werk bij de diverse politiekorpsen. Zowel de politie in de steden als de veldwacht keren terug.
De oprichting
De oprichting van een korps marechaussee in de Zuidelijke Nederlanden vindt plaats op 27 februari 1814. Dit besluit komt van de hand van het voorlopig bestuur over de Zuidelijke Nederlanden. Dit zijn de bondgenoten Engeland, Oostenrijk, Pruisen en Rusland.
De Prins van Oranje krijgt pas op 31 juli 1814 het bestuur over de Zuidelijke Nederlanden. Dit is nadat op 26 juni 1814 het Protocol van Londen is getekend. Dit protocol voorziet in de vereniging van de Nederlanden
Ontbinding van de 'tijdelijke marechaussee'
De ‘Provisore Marechaussee’ blijft bij gebrek aan geld ineffectief. De organisatie en structuur van deze voorlopige marechaussee komen niet of nauwelijks van de grond. Op 26 oktober 1814 wordt zij ontbonden.
-
Koning Willem I ondertekent het besluit voor de oprichting en vorming van het Korps Marechaussee. Hiervan luidt het eerste artikel:
'Er zal worden opgericht een Korps Marechaussee, bestemd om de orde te handhaven, de uitvoering der wetten te verzekeren en te waken over de veiligheid der grenzen en grote wegen'.
De marechaussee voert politiediensten uit voor de krijgsmacht. De marechaussee is ook de rijkspolitiedienst. Zij is belast met de politiezorg voor het koninkrijk.
Militaire structuur
De Franse Gendarmerie staat model voor deze nieuwe politieorganisatie. Het is een centraal aangestuurd bereden politiekorps met een militaire structuur, waarvan het personeel wordt gelegerd in kazernes.
Gezag en beheer
Vanaf de oprichting zijn het gezag en beheer al gescheiden. Het departement van Oorlog is verantwoordelijk voor het beheer. De ordehandhaving en de politiedienst van het koninkrijk vallen onder gezag van het departement van Justitie.
Eenheid van de Nederlandse staat garanderen
Koning Willem I geeft met zijn nieuwe Korps Marechaussee in de Zuidelijke Nederlanden een krachtig politiek signaal af. Dit militaire korps staat garant voor de eenheid van de Nederlandse staat. Mogelijke binnenlandse tegenstanders moet dit afschrikken. Maar ook buitenlandse mogendheden als Frankrijk en Pruisen. Bovendien bevordert de instelling van de marechaussee de centralisatie en rationalisatie van het overheidsbestuur.
Uitbreiding naar noorden
In het begin is de marechaussee alleen aanwezig in de Belgische provincies en in het zuiden van Limburg. In de loop der jaren breidt zij zich uit naar Noord-Brabant en Zeeland.
-
Koning Willem I stelt de Militaire Willems-Orde (MWO) in. Militairen die zich in de strijd hebben onderscheiden door daden van ’moed, beleid en trouw’ krijgen de MWO. De onderscheiding wordt toegekend in 4 klassen. Het is een wit geëmailleerd kruis met 8 gouden, geparelde punten. En voorzien van een Bourgondisch kruis van laurierstokken en gedekt door een kroon.
De Prins van Oranje krijgt als eerste de MWO. De latere koning Willem II krijgt deze onderscheiding voor zijn verrichtingen bij Quatre Bras en Waterloo. In totaal krijgen maar liefst 1.004 militairen de MWO voor hun deelname aan deze beide veldslagen. Later wordt de koning iets zuiniger met de toekenning van de onderscheiding.
-
Napoleon ontsnapt van zijn ballingsoord Elba en keert zegevierend in Parijs terug. In juni 1815 trekt hij met een leger van 130.000 man de Frans-Nederlandse grens over richting Brussel. De hertog van Wellington heeft het bevel over een samengevoegd leger. Het Engels/Pruisisch/Nederlands leger biedt weerstand aan de hernieuwde Franse agressie.
Nederlandse troepen houden Franse opmars tegen
Franse eenheden stuiten op Nederlandse troepen bij Quatre Bras. Dit strategische kruispunt van wegen ligt 40 kilometer ten zuiden van Brussel. De Franse eenheden staan onder bevel van maarschalk Michel Ney. De Nederlandse troepen onder bevel van de generaals H.G. de Perponcher en Jean Victor de Constant Rebecque.
Beide generaals slaan een bevel van de hertog van Wellington om terug te trekken in de wind. Tijdens een fel gevecht slagen Nederlandse troepen samen met toegesnelde Britse troepen er in de Franse opmars tegen te houden. Het is een groot succes voor de militairen van het nog jonge en onervaren Nederlandse leger.
-
Vlak ten zuiden van Brussel vindt een voor de toekomst van Europa beslissende slag plaats. Tijdens deze Slag bij Waterloo strijden Napoleon (72.000 man) en de geallieerden (68.000 man). De slag duurt van 11.30 uur tot aan het vallen van de avond.
Nederlandse bijdrage
De Prins van Oranje raakt tijdens de strijd aan zijn schouder gewond. De Nederlandse bijdrage bestaat uit 3 divisies infanterie (elke divisie heeft 2 brigades), 2 brigades cavalerie en 36 vuurmonden van de artillerie. In totaal telt de Nederlandse bijdrage 18.500 man. 3.000 man sneuvelen, raken gewond of vermist.
De strijd
De vernietiging van brigade Van Bijlandt is dramatisch. Wellington heeft deze brigade op een zeer ongunstige positie geplaatst. In de eerste fase van de slag worden zij al door de Franse artillerie uitgeschakeld. Beslissend is de aanval met de bajonet aan de westkant van het slagveld. De divisie-Chassé zet deze aan het eind van de dag in tegen de Keizerlijke Garde.
Franse troepen verslagen
De garde wordt teruggedreven en dat betekent voor Napoleon het begin van het einde. De Franse troepen zijn verslagen en slaan op de vlucht. 3 dagen later treedt Napoleon af. Hij wordt naar Sint Helena verbannen.
-
In 1815 is het schout-bij-nacht Jan Tulleken niet gelukt vrede te sluiten met de dey (gouverneur) van Algiers. Lord Exmouth weet voor Groot-Brittannië wel een verdrag met Algiers tot stand te brengen. Algiers schendt prompt weer dit verdrag.
Aanval op stad Algiers
In de Middellandse Zee ligt het Nederlands eskader. De 5 fregatten en een korvet varen nu onder bevel van viceadmiraal Theodorus van Capellen. De vloot treft de vloot van Exmouth bij Gibraltar. Deze bestaat uit 6 linieschepen, 4 fregatten, 5 korvetten en 4 bombardeerschepen. Gezamenlijk ondernemen zij een aanval op de stad Algiers.
De schepen bombarderen de stad 7 uur lang. Hierbij verschieten zij 51.000 projectielen en ongeveer 500 ton buskruit. Van de 37 Algerijnse kanonneerboten en roeigaleien die naar buiten komen, worden er 33 vernield. Aan Britse kant vallen 128 doden en 690 gewonden. Aan boord van de Nederlandse schepen 13 doden en 52 gewonden.
Vredesakkoord
De dey van Algiers gaat de volgende dag akkoord met de vredesvoorwaarden van de geallieerden. Van Capellen ontvangt voor het geslaagde bombardement van Algiers het grootkruis van de Militaire Willems-Orde. Lord Exmouth wordt benoemd tot commandeur in diezelfde orde.
Zeeroof gaat door
De Algerijnse kapers blijven ondanks het bombardement actief. Er komt pas een definitief einde aan de zeeroof na de verovering van Algiers door Frankrijk in 1830.
-
Het Bataljon Mariniers bestaat uit 2.410 man van wie 94 officieren. Het bataljon wordt uitgebreid tot een korps van 4 divisies en 1 depot, 4 compagnieën per divisie. De reorganisatie brengt ook een naamsverandering met zich mee. Het bataljon wordt omgedoopt in Korps Mariniers. Deze naam blijft sindsdien ongewijzigd.
-
Het departement van Oorlog in Den Haag krijgt een nieuwe gebouw aan het Plein. Het departement is opgericht op 29 november 1813. Tot de verhuizing zetelde het departement in een gebouw op de hoek van de Kneuterdijk en Lange Vijverberg.
Aan het Plein krijgt het departement van Oorlog een groot gebouw. Voor de komst van de ambtenaren is dit pand speciaal verbouwd. De bewindsman op het departement is generaal-majoor Graaf d’Aubremé. Hij draagt de titel commissaris-generaal van Oorlog. Pas in 1843 is er sprake van een minister van Oorlog. In 1820 betrekken de commissaris-generaal en zijn ambtenaren het gebouw. Het huidige ministerie van Defensie zit nog altijd in hetzelfde gebouw en heeft tegenwoordig als adres Plein 4.
-
In Groot-Brittannië koopt Nederland een stoompakketschip van oorlog: Zr.Ms. Curaçao (ex-Calpe). Het is het eerste stoomschip ter wereld dat grotendeels op stoomkracht de Atlantische Oceaan oversteekt. Die gedenkwaardige overtocht gaat op 26 april 1827 van start vanaf de rede van Hellevoetslu
-
De Koninklijke Militaire Academie in Breda begint met de officiersopleiding voor het leger. Het oude en verbouwde stadskasteel van Hendrik van Nassau biedt de academie onderdak. Prins Frederik opent de eerste cursus. Hij heeft zich in de voorafgaande jaren erg ingespannen voor de oprichting en organisatie van de academie. De officiële oprichting vindt al plaats op 29 mei 1826. Het in gereedheid brengen van het gebouw en de verdere voorbereidingen kost alleen veel tijd.
-
Het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) is het opleidingsinstituut voor adelborsten. De lessen zijn al bijna 3 maanden eerder op 1 juni 1829 gestart. De oprichting van het KIM in Medemblik betekent een grondige breuk met het verleden. Eerder kregen aspirant-marineofficieren vooral aan boord van oorlogsschepen een praktijkscholing.
Het is nu niet meer mogelijk om marineofficier te worden via een opleiding aan de Kweekschool van de Zeevaart in Amsterdam.
-
Prins Frederik trekt op naar Brussel om de opstand die daar is uitgebroken neer te slaan. Al sinds 25 augustus is het onrustig in de stad. De Brusselaars zijn in verzet gekomen tegen het Nederlandse bestuur. Frederiks leger telt 8.000 man infanterie, 1.750 cavaleristen en 26 kanonnen.
Proclamatie Belgische onafhankelijkheid
De bevolking biedt fel verzet. Frederik besluit op 26 september na 3 dagen van straatgevechten zich uit Brussel terug te trekken. De Belgen vormen hierna een Voorlopig Bewind, dat een Nationaal Congres bijeenroept. Dit congres proclameert de Belgische onafhankelijkheid op 18 november 1830.
-
Eind augustus 1830 breken er in de Zuidelijke Nederlanden onlusten uit. Op 23 september 1830 komt het zelfs tot grootschalige gevechten in Brussel. De onlusten richten zich tegen de ‘Noord-Nederlandse overheersing'. De opstandige Belgen zijn vastbesloten zich te verzetten tegen de Nederlanders die de orde willen herstellen. Desnoods gewapend. Vooral bij Antwerpen leidt dit in september tot een toename van het aantal Nederlandse oorlogsschepen op de Schelde.
Antwerpen in staat van beleg
Op 20 oktober verklaart generaal David Hendrik baron Chassé de stad Antwerpen in staat van beleg. Nederlandse oorlogsbodems beschikten eind oktober de stad. Hierop volgt een wapenstilstand. Nederland verminderd eind 1830 zelfs het aantal schepen voor Antwerpen. Drijfijs bedreigt eind januari 1831 de kanonneerboten die nog op de Schelde aanwezig zijn. Deze schepen zijn daarom tijdelijk verplaatst maar moeten begin februari hun posities weer innemen.
Schip opgeblazen
Door sterkte wind slaat kanonneerboot No. 2 van haar ankerplaats en drijft af naar de wal. Daar wachten tientallen opstandige Belgen. Dat doet Van Speyk besluiten de lont in het kruitvat te steken. Hij laat zich zo samen met zijn schip, bemanning en geëmbarkeerde opstandige Belgen de lucht in vliegen.
Heldenverering
Zijn zelfopoffering leidt in de Noordelijke provincies tot een ongekende heldenverering. Nog geen week later neemt Koning Willem I een Koninklijk Besluit. Vanaf dat moment zal er altijd een schip van de Koninklijke Marine de naam Van Speyk dragen. Particulieren zamelen geld in voor een nationaal gedenkteken in de vorm van een vuurtoren bij Egmond aan Zee. Dit is een idee van het College Zeemanshoop.
-
Nederland gaat niet akkoord met de Belgische onafhankelijkheid. Het verwerpt de afspraken die er na internationale bemiddeling zijn gemaakt. Met een leger van 36.000 man trekt de Prins van Oranje België binnen.
Verrassingsaanval
Op 8 augustus verrassen de Nederlandse troepen het Belgische Maasleger bij Hasselt. Zij jagen het Belgische leger op de vlucht. Daarna richten de Nederlandse troepen zich op het Scheldeleger bij Leuven. Zij weten dat leger grotendeels te omsingelen.
Tiendaagse Veldtocht mislukt
Nu een Belgische nederlaag meer vorm krijgt, grijpen de Fransen in. Een leger onder maarschalk Etienne graaf Gérard marcheert op in de richting van Leuven. De Nederlandse troepen trekken zich terug. De Tiendaagse Veldtocht is mislukt. 131 militairen zijn gesneuveld, 590 gewond. Alleen Antwerpen blijft in Nederlandse handen.
-
Tijdens een Frans beleg staat de vesting van Antwerpen bloot aan een zwaar artilleriebombardement. Chassé geeft de vesting na 25 dagen over. 166 officieren en 4.442 onderofficieren en manschappen gaan in Franse krijgsgevangenschap.
-
Een uitslaande brand in het Ministerie van Marine in Den Haag vernietigt een groot deel van de opgeslagen administratie. Hierbij gaan ook veel historische documenten van onschatbare waarde verloren. Op het ministerie aan het Lange Voorhout worden behalve de (semi-)dynamische ook de oude 17e- en 18e- eeuwse marinearchieven bewaard.
Ook brand in dienstwoning
In het departement is ook de dienstwoning voor de minister. Daar vat een gordijn vlam door een brandende kaars van een onvoorzichtige dienstmeid. Minister van Marine Julius Constantijn Rijk en zijn gezin blijven ongedeerd. Zij verliezen wel bijna al hun bezittingen.
Groot deel marinearchieven verloren
Een groot deel van de marinearchieven gaat ook in rook op. Archieven die ontkomen aan de vuurzee gaat naar het Algemeen Rijksarchief (nu het Nationaal Archief) in Den Haag. Rijksarchivaris Johannes Cornelis de Jonge dringt hier op aan.
-
Door de Belgische afscheiding zijn er nog maar minder dan 400 man bij de Koninklijke Marechaussee. Dit is iets meer dan een kwart van haar laatste sterkte. In het verkleinde Nederland is vooral op het platteland nauwelijks politie aanwezig. Plannen voor uitbreiding van de marechaussee krijgen geen gehoor. Uitbreiding is duur en de departementen van Oorlog en Justitie willen niet voor de kosten opdraaien.
Inzetten cavaleristen
Naar goed Hollands gebruik wordt er geïmproviseerd. 1848 is een onrustig jaar met veel rellen. Door cavaleristen te beëdigen kunnen zij tijdelijk als hulpmarechaussee worden ingezet. Tot 1857 rukken jaarlijks ruim 200 cavaleristen uit om bijstand te verlenen.
Voorlopig einde hulpmarechaussee
Tegenvallende kosten en ontevredenheid aan militaire kant luiden voorlopig het einde in van deze hulpmarechaussee. Bovendien is de verwachting dat het in 1856 gevormde Korps Rijksveldwacht een goed alternatief zal bieden.
-
Koning Willem III stelt zijn landgoed Bronbeek bij Velp beschikbaar aan veteranen van het Koninklijk Nederlands-Indische Leger (KNIL). Gepensioneerde en invalide militairen van het KNIL kunnen hier hun oude dag doorbrengen en verzorging vinden. In de loop der jaren worden er krijgskundige voorwerpen, schilderijen en boeken verzameld. Deze collectie vormt de basis voor het huidige Museum Bronbeek
-
Op de rede van Texel komt op 19 juli 1867 het ramtorenschip Zr.Ms. Prins Hendrik der Nederlanden aan. Dit schip is in Groot-Brittannië gebouwd. De Prins Hendrik der Nederlanden is het eerste ijzeren pantserschip bij de Koninklijke Marine. Dit luidt een nieuw tijdperk in.
De bouw van de eerste 4 ijzeren pantserschepen vindt plaats in het buitenland. Daarna worden ze gebouwd op de Rijkswerf in Amsterdam. Deze grote schepen zijn bestemd voor Nederlands-Indië, maar komen daar pas in 1876.
-
Officieren die hogere functies gaan bekleden in de staf van de landmacht krijgen hun opleiding aan de Hogere Krijgsschool. De opleiding heet eerst: ‘School tot voorlopige opleiding van stafofficieren' en is gevestigd in Haarlem. De opleiding past binnen de ambitie om de hogere vorming van officieren op een meer wetenschappelijke basis te grondvesten. Om zo een bekwame generale staf te ontwikkelen.
-