1914-1940: Nederland neutraal
Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) blijft Nederland neutraal. Ondanks deze neutraliteit treft de oorlog Nederland behoorlijk. Vooral in economisch opzicht. Het handelsverkeer lijdt erg en al snel ontstaat er schaarste aan grondstoffen en voedingsmiddelen.
In 1914 krijgt ons land te maken met ruim 1 miljoen Belgische vluchtelingen. Hiervan brengen ongeveer 100.000 de hele oorlog in Nederland door. Na de oorlog houdt Nederland vast aan de neutraliteitspolitiek. Er is sprake van inkrimping van het leger en beknibbeling op uitrusting en verzorging.
Nederland neutraal
Overzicht gebeurtenissen
-
Periode 1914 - 1940
-
In Indië is er onder de legerleiding eerst weinig belangstelling voor een vliegdienst. Toch wordt op 30 mei 1914 de ‘Proefvliegafdeeling’ opgericht. In het begin bestaat deze uit 3 officieren en 15 onderofficieren en manschappen. Om kosten te besparen besluit de legerleiding om eerst 2 watervliegtuigen te kopen. Hierdoor is het niet nodig om een vliegveld aan te leggen. Op 18 juli 1918 verandert de naam in Vliegafdeeling.
Groei
Voor de opleidingen komt er een vliegschool en een waarnemersschool. Personeel en materieel groeien in de jaren daarna snel. In 1921 bestaat de Vliegafdeeling al uit 164 mensen.
Onderdeel van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL)
In datzelfde jaar wordt de Indische vliegdienst officieel onderdeel van het KNIL. De vliegdienst krijgt weer een nieuwe naam: Luchtvaartafdeeling.
-
Op 28 juli 1914 verklaart Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan Servië. Daarna verklaart Duitsland op 1 augustus de oorlog aan Rusland. Hiermee is de Eerste Wereldoorlog een feit. Daarna volgen de oorlogsverklaringen:
- van Duitsland aan Frankrijk;
- van Oostenrijk-Hongarije aan Rusland;
- van Servië en Groot-Brittannië aan Duitsland;
- van Frankrijk en Groot-Brittannië aan Oostenrijk-Hongarije.
De mobilisatie
De Nederlandse regering sluit de Schelde voor Britse en andere oorlogsschepen en verklaart zich neutraal. Dit leidt wel tot de afkondiging van een algehele mobilisatie om de neutraliteit te verdedigen. Deze mobilisatie blijft tot het einde van de oorlog (november 1918) van kracht. Het veldleger telt 95.000 man. In totaal brengt Nederland 200.000 man onder de wapenen.
Inzet landmacht
Luitenant-generaal Cornelis Jacobus Snijders wordt benoemd tot opperbevelhebber van de Land- en Zeemacht. De landmacht wordt tijdens de oorlog vooral ingezet voor:
- bewakingsdiensten;
- opvang van de talrijke vluchtelingen uit België;
- handhaven van de openbare orde die soms door voedselrellen wordt verstoord.
-
In het noorden van Bandoeng (Indië) kappen enkele infanteriecompagnieën een terrein kaal. Dit terrein is voor 1 gulden gekocht. De naam van dit eerste vliegveld in Indië is Kalidjati. In 1922 volgt het vliegveld Andir, ook bij Bandoeng.
Vliegveld Andir
Behalve de vliegschool, verhuist in 1925 de hele Luchtvaartafdeeling naar Andir.
Vliegbasis Kalidjati
Door bezuinigingen sluit in 1931 de vliegbasis Kalidjati. In 1936 gaat de basis weer open door de uitbreiding van opleidingen en materieel. Dit is het gevolg van toenemende spanningen in Europa en Azië.
-
Met de oprichting van de Marine Luchtvaartdienst (MLD) krijgt de vloot vleugels. De marineleiding heeft al vanaf ongeveer 1913 concrete belangstelling voor het luchtwapen. 4 marineofficieren halen in 1915 hun vliegbrevet. Eén van deze marineofficieren is de latere schout-bij-nacht Karel Doorman.
Vliegtuigen
De marineofficieren vliegen in het begin in de Farman F-22. Dit zijn dezelfde toestellen als van de luchtvaartafdeeling van de landmacht. De marine neemt in 1916 een klein watervliegkamp in Schellingwoude bij Amsterdam in gebruik. Hier bevinden zich staan 6 Glenn Martin watervliegtuigen.
Opening De Mok en De Kooy
Een jaar later beschikt de marine al over 16 toestellen. De minister van Marine tekent op 18 augustus 1917 het besluit om de Marine Luchtvaartdienst op te richten. 3 dagen later is marinevliegkamp De Mok op Texel in dienst genomen. De Kooy volgt een jaar later.
-
In de legerplaats bij Harskamp gaan dienstplichtige militairen muiten. Zij bekogelen officieren met stenen en barakken gaan in vlammen op. Er leeft grote onvrede bij de militairen. De lange jaren van mobilisatie hebben geleid tot verveling en een gevoel van zinloosheid.
Angst voor communisme
De muiterij zorgt voor veel onrust in het land. De angst voor het communisme is groot. Rusland is na de revolutie van 1917 communistisch geworden. En Duitsland lijkt aan de vooravond te staan van een communistische machtsgreep. Ook in Nederland vinden veel mensen het revolutiegevaar reëel.
-
Op 11 november 1918 wordt een wapenstilstand gesloten. Duitsland is verslagen. De Eerste Wereldoorlog is voorbij. Wereldwijd heeft de strijd aan 10 miljoen mensen het leven gekost.
-
Tijdens de Eerste Wereldoorlog is Nederland neutraal. Hierdoor is de Koninklijke Marechaussee niet alleen belast met de politiezorg voor het Koninkrijk. Zij is ook verantwoordelijk voor het politietoezicht over het gemobiliseerde leger. De marechaussee heeft te weinig mankracht om beide taken te vervullen.
De oplossing is de oprichting van militaire politieafdelingen bij de landmacht. Deze afdelingen monden in 1919 uit in het Korps Politietroepen.
De echte noodzaak om dit korps op te richten is verdwenen. Toch speelt het Korps Politietroepen tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog een grote rol. Het Korps geeft bijvoorbeeld militaire ondersteuning bij de Jordaanoproer in 1934. Maar is ook betrokken bij de beveiliging van strategische objecten.
-
Mr. Theo Heemskerk maakt een wet voor de grensbewaking in Nederland. Door deze wet is het mogelijk om (voor vreemdelingen verboden) bewakingsgebieden in te stellen. De Koninklijke Marechaussee wordt eindverantwoordelijk voor de grensbewaking.
-
De Tweede Kamer neemt een nieuwe Dienstplichtwet aan. Deze vervangt de bestaande militie-, landweer- en landstormwetten. De landweer en de landstorm worden opgeheven.
Door de nieuwe wet komen jaarlijks 19.500 militairen op. Zij krijgen een opleiding en oefenperiode van 5,5 maand voor de infanterie. Het betekent dat het leger in vredestijd langzaam kleiner wordt. Ook in uitrusting en bewapening stagneert de ontwikkeling van de landmacht.
-
Tijdens de Eerste Wereldoorlog is een begin gemaakt met de organisatie van de luchtverdediging. De 1e luchtafweerbatterij is in 1917 operationeel. Nu wordt de luchtdoelartillerie als korps georganiseerd.
In de jaren '30 krijgt het korps een modern afweergeschut. Tijdens de meidagen van 1940 bewijst het zijn waarde. Zij halen dan een groot aantal Duitse transportvliegtuigen en bommenwerpers neer.
-
Speciaal voor de vlucht van Nederland naar Indië is de Fokker-VII gebouwd. Op 1 oktober 1924 vertrekt deze van Schiphol, gevlogen door chef-piloot van de KLM A.N.G. van der Hoop. Aan boord is ook luitenant G.A. Koppen van de Luchtvaartafdeeling. De planning was om de tocht in 15 dagen te volbrengen. Door veel pech onderweg werden het er 54.
-
Rafael Simon Urbina is een Venezolaanse revolutionair. In 1928 is hij al eens van Curaçao verwijderd als een te grote bron van onrust. Onder een valse naam keert hij in 1929 naar het eiland terug om een overval uit te voeren. Misschien ook als wraak voor zijn eerdere behandeling. Dit was geen grote opgave. Curaçao bezit een van de belangrijkste oliehavens ter wereld. Toch heeft het eiland geen permanente defensie. En schepen van de marine bezoeken Curaçao maar af en toe.
Plundering en gijzeling
Urbina overvalt samen met een aantal medestanders het bij Willemstad gelegen Waterfort. Hij maakt zich meester van een forse hoeveelheid wapens en munitie. Hij gijzelt de gouverneur en de garnizoenscommandant en plundert de gouvernementskas. Vervolgens verlaat hij met een door hem gekaapt Amerikaans vrachtschip het eiland om naar Venezuela terug te keren.
Marine gaat de Antilliaanse defensie verzorgen
De Nederlandse regering is geschrokken en in verlegenheid gebracht. Daarom besluit zij om torpedobootjager Hr.Ms. Kortenaer en pantserdekschip Hr.Ms. Hertog Hendrik naar de West te sturen. Aan boord is een detachement mariniers. Zij dienen als kern voor permanente garnizoenen op Curaçao en Aruba. Daarnaast moet er een nieuw flottillevaartuig als stationsschip komen.
Zo leidt Urbina’s overval op het fort en het daaruit voortvloeiende prestigeverlies van Nederland ertoe dat de Koninklijke Marine voortaan het grootste deel van de Antilliaanse defensie gaat verzorgen.
-
De muiterij op de De Zeven Provinciën in de Indische wateren op de rede van Oleh-leh (Sumatra) vormt een zwarte bladzijde uit de geschiedenis van de Koninklijke Marine. Verzinsels en verdachtmakingen verdoezelen lange tijd de waarheid rond de muiterij.
Militaire vakbonden gedwarsboomd
De marineleiding is ervan overtuigd dat vakbonden de hand hadden in de opruiing van het scheepsvolk. Zij denken dat vooral militaire vakbonden gelieerd aan de socialisten bij de muiterij betrokken waren. Of zelfs de communisten. Door deze overtuiging worden de militaire vakbonden door de marineleiding gedwarsboomd. Pas na de Tweede Wereldoorlog krijgt het vakbondswerk voor militairen weer ruimte.
Spontane actie
In werkelijkheid was de muiterij een spontane actie van schepelingen en onderofficieren. Het lagere personeel komt in actie tegen de flinke kortingen op hun toch al niet riante loon. Deze kortingen werden steeds weer zonder overleg opgelegd. Misvattingen in Nederland bij marineleiding en politiek leiden tot gewelddadige onderdrukking van de muiterij. De muiters nemen het heft in handen en varen demonstratief uit met het schip. De achtervolging wordt meteen ingezet.
Bom maakt einde aan muiterij
Op 10 februari dropt een vliegtuig een bom boven De Zeven Provinciën in de Straat Soenda. Deze bom maakt enige tientallen slachtoffers en richt veel schade aan. Deze actie maakt een einde aan de muiterij.
Straffen
De belangrijkste muiters worden veroordeeld tot langdurige gevangenisstraffen, oplopend tot 18 jaar. In bijna alle gevallen volgt er gedwongen ontslag.
-
De economische crisis breekt in 1929 uit. Sindsdien leven de gezinnen in de Amsterdamse arbeidersbuurten ver onder het sociaal minimum. In juli 1934 verlaagt de regering Colijn de werkeloosheidsuitkeringen met 10 procent. Daarna breken er rellen in Amsterdam uit. Van 6 tot 20 juli geven 200 bereden marechaussees en 230 man politietroepen militaire bijstand aan de gemeentepolitie Amsterdam.
-
professor Vening Meinesz
Van 1923 tot 1954 biedt de Koninklijke Marine hulp bij wetenschappelijke expedities voor zwaartekrachtwaarnemingen op zee. Professor Vening Meinesz is een van de pioniers tijdens deze expedities. Hij probeert de vorm van de aarde en de ligging van de massa’s waaruit de aarde is opgebouwd te bepalen.
In 1923 en 1926 had hij ook al reizen aan boord van onderzeeboten gemaakt. Daarnaast speurt hij naar evenwichtsafwijkingen die tot vervormingen in de aardkorst leiden en aardbevingen en vulkaanuitbarstingen veroorzaken.
Onderzeeboot beschikbaar
De Nederlandse Onderzeedienst stelt voor het verrichten van deze waarnemingen steeds een onderzeeboot beschikbaar. Deze dient als stabiel, zwevend platform onder water. Hierdoor krijgen de waarnemingen een hoge mate van betrouwbaarheid.
Film over reis
Luitenant-ter-zee der 2e klasse Max Wytema filmt de reis met Hr.Ms. K XVIII in opdracht van het filmbedrijf Polygoon. De film komt in 1936 onder de titel ‘20.000 Mijlen over Zee’ in de Nederlandse bioscopen.
Eerste expeditie al in 1899
Wetenschappelijke oceanografische expedities met hulp van marineschepen vonden al eerder plaats. De eerste expeditie vertrekt in 1899 met Hr.Ms. Siboga uit Soerabaja onder leiding van prof. dr. Max Weber. Deze expeditie duurt bijna een jaar. Het levert een schat aan informatie op over plant- en diersoorten. Daarnaast zijn veel geologische en hydrografische gegevens verzameld.
-
Het Rijkspolitiebesluit van 1935 deelt de politiezorg op in rijkszorg en gemeentezorg.
Gemeentepolitie
De gemeentepolitie of de gemeenteveldwacht vervult de politiezorg op gemeentelijk niveau. Een gemeente met minder dan 5.000 inwoners heeft normaal gesproken een gemeenteveldwacht. De gemeente kan vragen om de politiedienst door de rijkspolitie uit te laten voeren.
Rijkspolitie
Onder de verzamelnaam rijkspolitie horen zowel de rijksveldwacht als de marechaussee. De minister van Justitie bepaalt welke rijkspolitiedienst de politiezorg dan verzorgt. In de regel komt de rijksveldwacht in aanmerking.
De organisatievorm van de rijkspolitie roept een aantal vragen op. De ministeries van Justitie en Defensie stellen de commissie Donner in. Deze moeten onderzoeken hoe de beide rijkspolitiediensten, rijksveldwacht en marechaussee, zich tot elkaar dienen te verhouden.
Naar 1 korps rijkspolitie
Het streven naar 1 korps rijkspolitie blijft het einddoel. De vraag is of dit korps een civiel of een militair karakter moet krijgen. Deze vraag blijft tot aan het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog onbeantwoord.
-
Een overgangsorganisatie moet uiteindelijk leiden tot een zelfstandige positie voor de militaire luchtvaart. De top van de landmacht en de marine houden dit lange tijd tegen. Volgens hen moet de luchtvaart een hulpwapen blijven.
De instelling van de Inspectie van de Militaire Luchtvaart is een eerste stap naar erkenning van het belang van het luchtwapen. De tweede stap is de reorganisatie van de Luchtvaartafdeling (LVA). Hierbij worden 3 afdelingsscholen opgericht. Later worden dit 3 luchtvaartregimenten. Daarnaast reorganiseren ook de hulpdiensten, zodat niet langer de hele organisatie rechtsreeks onder de commandant LVA valt.
-
Tot 1938 was de organisatie van de luchtverdediging verdeeld over verschillende legeronderdelen. Deze onderdelen vielen op hun beurt weer onder verschillende militaire autoriteiten. Zo viel de luchtdoelartillerie bijvoorbeeld onder de Inspecteur der Artillerie. En het 3e Regiment Genietroepen onder de Inspecteur der Genie.
Reorganisatie
Petrus Wilhelmus Best is oud-commandant van de Luchtvaartafdeeling. Hij krijgt de opdracht om de luchtverdediging te reorganiseren en deze onder 1 commando te brengen. Hij gaat voortvarend te werk. Op 1 november 1938 vallen alle onderdelen die iets met luchtverdediging te maken hebben onder het bevel van Best en zijn staf. Dit zijn de volgende onderdelen:
- de Luchtvaartbrigade (eerder LVA);
- het 3e Regiment Genietroepen;
- de Luchtwachtdienst;
- de Luchtverdedigingskringen;
- de Brigade Luchtdoelartillerie.
Integrale opzet
Een belangrijk kenmerk van de nieuwe organisatie is de volledige opzet. Best kan namens de Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht ook aanwijzingen en bevelen geven op het gebied van:
- paraatheid;
- versperring van vliegvelden;
- nachtvliegen;
- schieten van luchtdoelartillerie.
-
De economische crisis begin jaren '30 treft ook de Luchtvaartafdeeling. Ondanks ambitieuze groeiplannen moet de afdeling afslanken. De gevolgen van de inkrimpingen zijn groot. Door gebrek aan personeel en materieel kan de Luchtvaartafdeeling de verdedigingstaken niet meer goed uitvoeren.
Japanse dreiging
Het gebrek aan personeel en materieel is nijpend. De nieuwe grootmacht Japan gaat zich in de jaren '30 namelijk steeds agressiever gedragen. De legerleiding in Nederlands-Indië onderkent de Japanse dreiging. Nederland ontwikkelt een verdedigingsaanpak die voornamelijk steunt op de inzet van middelzware bommenwerpers. Deze bommenwerpers moeten bij een Japanse aanval de vijandelijke schepen uitschakelen. Nog voor deze Java kunnen bereiken.
Omdoping
Op 30 maart 1939 wordt de Luchtvaartafdeeling omgevormd tot het Wapen der Militaire Luchtvaart van het KNIL.
-
Op 1 juli 1939 wordt de Luchtvaartafdeeling officieel opgeheven en omgevormd tot de Luchtvaartbrigade. Daarmee krijgt de militaire luchtvaart voor het eerst een eigen status.
Wapen der Militaire Luchtvaart
Binnen de Koninklijke Landmacht komt er een vijfde wapen bij. Naast de Wapens der Infanterie, Artillerie, Cavalerie en Genie is er nu ook het Wapen der Militaire Luchtvaart.
Beroepsofficieren behoren nu tot het nieuwe Wapen. In de oude situatie onderhielden zij nog banden met hun wapen van herkomst, zoals infanterie of genie. Overplaatsingen naar deze andere onderdelen, behoren nu tot het verleden. Kennis en vakmanschap blijven nu behouden.
-
Door de crisis rond Polen en de directe oorlogsdreiging mobiliseert Nederland zijn strijdkrachten. De lichtingen dienstplichtigen van 1924 tot en met 1939 worden opgeroepen. Het leger bereikt een sterkte van 280.000 man. Luitenant-generaal Izaak Herman Reijnders is opperbevelhebber van de strijdkrachten.
Begin Tweede Wereldoorlog
Op 1 september vallen Duitse troepen Polen binnen en begint de Tweede Wereldoorlog.
-