1940-1945: De Tweede Wereldoorlog
In 1939 breekt de Tweede Wereldoorlog uit met de Duitse inval in Polen. Op 10 mei 1940 vallen Duitse troepen Nederland binnen. Binnen 5 dagen is de strijd afgelopen. De Nederlandse regering gaat in ballingschap en vestigt zich in Londen.
Tijdens de oorlog gaat marine-, landmacht- en luchtmachtpersoneel door met de strijd tegen Duitsland. Zij doen dit vanaf vreemd grondgebied in geallieerd verband. Ondergrondse verzetsbewegingen bestrijden ook de Duitse bezettingsmacht.
Vanaf december 1941, na de Japanse aanval op Pearl Harbor, is ook Nederlands-Indië in oorlog. Bij de verdediging van deze kolonie worden zware verliezen geleden. Op 1 maart 1942 begint de Japanse aanval op Java. In amper een week tijd verovert Japan het eiland.
De Tweede Wereldoorlog
-
1940-1945
-
Er zijn veel conflicten tussen opperbevelhebber generaal Reijnders en de minister van Oorlog, Adriaan Dijxhoorn. Generaal Henri Winkelman vervangt daarom Reijnders. Deze wil, in tegenstelling tot zijn voorganger, de verdediging van Nederland concentreren bij de Grebbelinie.
Voor de verdediging van Noord-Brabant vertrouwde hij op de tijdige ontplooiing van Franse troepen voor de bondgenootschappelijke verdediging.
-
Om 3.55 uur steken Duitse troepen de grens over zonder waarschuwing of oorlogsverklaring vooraf. De veldtocht tegen Nederland maakt deel uit van het krijgsplan Fall Gelb. Dit is een groot offensief in West-Europa tegen Frankrijk en Groot-Brittannië. De Duitsers willen vooral niet dat de Britse troepenmacht in Nederland aan land komt. Daarom willen de Duitsers Nederland zo snel mogelijk en met zo weinig mogelijk troepen bezetten. Het zwaartepunt van de Duitse opmars ligt in Noord-Brabant. Het is gericht op de snelle verovering van de bruggen bij Moerdijk en over de Oude Maas bij Dordrecht.
Inname vliegvelden
Vliegvelden en de Alexanderkazerne in Den Haag worden gebombardeerd. Parachutisten landen bij:
- vliegveld Ypenburg;
- vliegveld Ockenburg;
- vliegveld Valkenburg;
- vliegveld Waalhaven in Rotterdam;
- de Moerdijkbruggen;
- Dordrecht.
De bedoeling van de landingen bij Den Haag is het regeringscentrum met de koningin en het kabinet bij verrassing in handen te krijgen. Na felle strijd heroveren Nederlandse troepen de vliegvelden Ypenburg en Ockenburg aan het eind van de dag.
Duitse opmars Noord-Brabant
Veel succesvoller verlopen de luchtlandingen bij de Moerdijkbruggen, de bruggen over de Maas en rond vliegveld Waalhaven. Ook slagen de Duitse troepen erin al snel de Peel-Raamstelling te doorbreken. Hierdoor kunnen zij aan hun opmars door Noord-Brabant beginnen.
Duitsers rukken verder op
In het noorden van het land rukken de Duitsers snel op. Er is weinig tegenstand. Het gebied is voor de Duitse oorlogsdoelen van ondergeschikt belang. In het oosten van Nederland doorbreken de Duitse troepen de IJssellinie.
-
Op 12 mei bereiken de Duitse troepen vanuit Noord-Brabant de Moerdijk en dringen vanuit het zuiden de vesting Holland binnen. Nederland verdedigt de stellingen bij Kornwerderzand bij de Afsluitdijk op 13 mei met grote hardnekkigheid. Duitse eenheden dringen niet verder aan. Zij beschouwen het gebied niet als belangrijk voor hun opmars.
Grebbelinie doorbroken
Veel belangrijker is de aanval op de Grebbelinie. Op 11 mei 1940 slagen Duitse eenheden erin de voorposten van de linie te veroveren. Op 12 mei dringen ze door in het centrum van de linie. De dag erna doorbreken de Duitse troepen de Grebbelinie. Daarna trekken de Nederlandse troepen zich terug achter de waterlinie.
Bombardement Rotterdam
Op 14 mei bombarderen de Duitsers Rotterdam. Hierbij vallen 800 doden en ruim 80.000 mensen raken dakloos. Het hart van de stad is helemaal verwoest.
Evacuatie naar Londen
In de nacht van 12 op 13 mei vindt de evacuatie van het prinselijk paar en de prinsessen plaats. Een dag later vertrekken 2 Britse jagers, ook vanuit Hoek van Holland. Het zijn HMS Hereward en HMS Windsor met aan boord koningin Wilhelmina en het grootste deel van het kabinet. Vanuit Londen leiden zij het verzet tegen de Duitse inval en tegen de daaropvolgende bezetting.
-
Door het bombardement op Rotterdam besluit het opperbevel tot overgave. Generaal Winkelman maakt de capitulatie van Nederland op 14 mei om 19.00 uur via de radio bekend. De overgave gold niet voor de provincie Zeeland. Hier bieden vooral Franse troepen nog tot 19 mei verzet. Tijdens de strijd in de meidagen komen 2.200 Nederlandse militairen om en raken er 2.700 gewond. Het aantal omgekomen burgers bedraagt 2.000.
Materiële verliezen zeemacht
De Nederlandse zeemacht moet tijdens de meidagen door bombardementen zware materiële verliezen incasseren. Vooral op de derde oorlogsdag krijgt de marine het vanuit de lucht zwaar te verduren. Alleen al op die dag gaan 10 vliegtuigen van de Marine Luchtvaartdienst verloren. En vernietigt een zwaar bombardement in Vlissingen 4 schepen. Daarnaast raken nog 3 schepen zwaar beschadigd.
Op de vijfde dag vallen ook enkele vaartuigen ongeschonden in Duitse handen. Deze schepen zijn vaak nog in aanbouw. Of de marine heeft ze recent opgeëist voor bewakingsdiensten. Op die dag en de dag daarna worden ook 15 schepen door marinepersoneel zelf tot zinken gebracht.
Uitwijken naar Groot-Brittannië
In de loop van de meidagen wijken meer dan 30 marineschepen uit naar Groot-Brittannië. Hierbij zijn enkele beschadigde of nog niet afgebouwde schepen. Ook een aantal koopvaardijschepen weet nog weg te komen.
Een behoorlijke hoeveelheid marinepersoneel evacueert op 14 mei naar Groot-Brittannië. De chef van de Marinestaf, viceadmiraal Johannes Furstner vangt het personeel op. Daarnaast wijken meer dan 20 watervliegtuigen uit naar Frankrijk en daarna naar Zuid-Engeland.
Nederlands leger ontbonden
Na de nederlaag wordt het leger ontbonden. 14 juli 1940 krijgen de beroepsmilitairen de erewoordverklaring ter ondertekening voorgelegd. Hierin moeten zij beloven geen verzetsactiviteiten tegen de Duitse bezetter te ondernemen. Een enkeling ondertekent de verklaring niet en wordt in krijgsgevangenschap afgevoerd. Op 15 mei 1942 worden de beroepsofficieren alsnog in krijgsgevangenschap afgevoerd; de erewoordverklaring vervalt. Op 29 april 1943 kwam ten slotte het bevel alle Nederlandse militairen af te voeren in krijgsgevangenschap; dus zowel het beroeps-, reserve- als dienstplichtig personeel. Van de 300.000 man die de Duitsers op het oog hadden, voerden ze er echter uiteindelijk ‘slechts’ ongeveer 8500 daadwerkelijk weg.
-
Ongeveer 300 marechaussees weten tijdens de meidagen te ontkomen naar Engeland. Zij verzorgen de beveiliging van de koninklijke familie in Engeland. Ook vervullen zij politiediensten bij de Prinses Irenebrigade.
In het bezette Nederland wordt het hele politieapparaat onder éénhoofdige leiding gebracht. De marechaussee komt daardoor als politieorganisatie te vallen onder het ministerie van Justitie en verliest haar militaire (en koninklijke) status. Door samensmelting met andere (politie-)onderdelen komt de sterkte van de nieuwe politiemacht te liggen op meer dan 6.000 man.
Zowel de organisatie als individuele marechaussees krijgen te maken met ingrijpende professionele en ethische dilemma’s. Marechaussees nemen ontslag, zitten in het verzet of collaboreren met de bezetter.
-
Met het geëvacueerde personeel en materieel van de Marine Luchtvaart Dienst worden in Engeland 2 Nederlandse squadrons in de Royal Air Force (RAF) opgericht. Het 320 Squadron en het 321 Squadron. De squadrons behouden in administratieve zin hun zelfstandigheid. Ook staan zij onder bevel van een Nederlandse commandant. Operationeel staan ze onder Britse leiding. Ze gaan zich vooral bezighouden met maritieme operaties. Daarom worden de Nederlandse squadrons ingedeeld bij het Coastal Command van de RAF.
Konvooibescherming
Het 320 Squadron neemt Fokker-watervliegtuigen uit Nederland meegenomen en leent Anson-landvliegtuigen van de Britten. De inzet van deze vliegtuigen is bijna alleen voor anti-onderzeebootpatrouilles en konvooibescherming.
Door personeelsgebrek wordt het 321 Squadron al in januari 1941 uit dienst gesteld. Het personeel gaat over naar het 320 Squadron en gaat door met de konvooibeschermingstaken. Dit squadron is vanaf eind 1940 uitgerust met Lockheed Hudson-patrouillebommenwerpers.
Offensieve acties
Vanaf het voorjaar van 1941 gaat het squadron ook offensieve acties uitvoeren. In eerste instantie vinden deze voornamelijk plaats langs de Noorse kust. Vanaf het voorjaar van 1942 opereert het squadron in de Nederlands-Duitse wateren. Het squadron lijdt hierbij zware verliezen. Diverse Hudsons worden door de scheepsflak, jachtvliegtuigen of nachtjagers neergeschoten. De toegebrachte schade aan de vijandelijke schepen is klein. Af en toe boekt het squadron een succesje. Zo worden op 23 september 1942 3 schepen van een Duits konvooi bij Texel door bommen beschadigd of tot zinken gebracht.
Onderzeebootbestrijding
Op 15 juli 1942 wordt 321 Squadron weer opnieuw opgericht op de basis China Bay Ceylon. Zij zijn onderdeel van 222 General Reconnaissance Group van de RAF. Het 321 Squadron beschermt de vaarroutes van geallieerde konvooien op de Indische Oceaan tegen onderzeeboten. Zij gebruiken hiervoor Catalina-vliegboten en later ook Liberator-bommenwerpers.
-
De regering in Londen wil dat Nederland aan de geallieerde oorlogsinspanning kan meedoen met een eigen nationale strijdmacht. Daarvoor wordt op 11 januari de Koninklijke Nederlandse Brigade opgericht. Deze bestaat uit vrijwilligers en dienstplichtigen die zich in Groot-Brittannië en andere vrije landen hebben gemeld en zijn goedgekeurd. De brigade wordt na enige omzwervingen in Wolverhampton (bij Birmingham) gelegerd.
Bezoek koningin Wilhelmina
Op 27 augustus 1941 bezoekt koningin Wilhelmina, in gezelschap van prins Bernhard, de brigade en geeft haar de naam Koninklijke Nederlandse Brigade Prinses Irene.
-
Op de terugweg van een patrouille in de Golf van Cagliari ziet de O 21 kort voor middernacht een verdacht silhouet. De lichtsignalen die het silhouet uitzendt blijken Duits te zijn. Luitenant-ter-zee Johannes van Dulm besluit daarom direct een torpedo te lanceren.
Het gaat om de Duitse boot U95. Na de eerste torpedo draait de U95 af. Hierdoor verbreedt zijn silhouet en een tweede torpedo van de O 21 treft doel. Het voorschip van de Duitse boot komt bijna rechtstandig uit het water en 6 seconden later is de boot verdwenen. 12 drenkelingen worden opgepikt, onder wie de commandant.
Onderzeeboot toegejuicht
De Duitsers weten door het on-Britse silhouet van de Nederlandse onderzeeboot niet zeker of de O 21 een vijand is. Daarom zoeken ze met lichtsignalen bevestiging. Na deze succesvolle actie van ongeveer een halfuur zet de O 21 de terugtocht naar Gibraltar voort. Daar wordt de Nederlandse onderzeeboot bij aankomst uitbundig toegejuicht.
-
Nederland verklaart op 8 december 1941 Japan de oorlog. Dit doet Nederland na berichten over de Japanse aanvallen op de Amerikaanse basis Pearl Harbor op Hawaï, in Hongkong, Singapore en Thailand. De gouverneur-generaal van Nederlands-Indië maakt dit om 6.30 uur over de radio aan de bevolking bekend.
Japanse inval
De algemene mobilisatie wordt direct na de oorlogsverklaring aangekondigd. Kort na de jaarwisseling vallen Japanse strijdkrachten Noord-Celebes en Noord-Borneo binnen. Begin februari 1942 begint de aanval op Sumatra. Java raakt geïsoleerd.
-
Het geallieerde eskader vormt onder commando van schout-bij-nacht Karel Doorman de Combined Striking Force. Het eskader bestaat uit 2 zware kruisers, 3 lichte kruisers en 9 jagers. In de avond van 26 februari vertrekken zij naar de Javazee. Doorman moet een Japanse invasie van Java voorkomen.
Japans eskader in het voordeel
Ten zuidwesten van het eiland Bawean raakt het eskader de volgende dag slaags met een Japans smaldeel. Deze bestaat uit 2 zware kruisers, 2 lichte kruisers en 14 torpedobootjagers, dat een invasievloot dekt. Schout-bij-nacht Takagi Takeo leidt het Japanse eskader. Dit eskader heeft veel voordeel. Het heeft moderner materieel, meer en zwaarder geschut en groter bereik van torpedo’s.
Geïmproviseerde vloot
Een ander nadeel voor de geallieerden is dat de Combined Striking Force een geïmproviseerde heterogene vloot vormt. Deze is opgebouwd uit schepen van 3 verschillende marines die niet gewend zijn gezamenlijk te opereren.
Geallieerde verliezen
De Japanse vlootvoogd zet tijdens een deel van het gevecht verkenningsvliegtuigen in. Zo is hij bekend met de posities van zijn tegenstanders. Hij weet zich daardoor tussen het geallieerde leger en de invasievloot door te manoeuvreren. Met weinig verliezen aan Japanse zijde.
Aan geallieerde zijde is de schade aan het eind van de middag al aanzienlijk. Een zware kruiser is ernstig beschadigd teruggetrokken en 2 torpedobootjagers zijn gezonken. In de vooravond gaat het contact tussen beide smaldelen verloren. Enige uren later loopt 1 torpedobootjager op een mijn en zinkt. 4 Amerikaanse torpedobootjagers keren terug naar Soerabaja bij gebrek aan brandstof en munitie.
Japanse overwinning
Aan het eind van de avond wordt het gevecht in alle hevigheid hervat. Nu met dramatische gevolgen voor de beide betrokken Nederlandse kruisers. Zij zinken na torpedotreffers. De overgebleven geallieerde schepen breken het gevecht af en zetten koers naar de haven Tandjong Priok in West-Java. Schout-bij-nacht Doorman gaat met zijn vlaggenschip Hr.Ms. De Ruyter ten onder. De Slag in de Javazee kost ruim 900 Nederlandse marinemensen het leven.
Videospeler
-
-
Tweede Wereldoorlog
-
Japanse strijdkrachten vallen op verschillende punten langs de kust van Java aan. Zij veroveren bijna meteen het vliegveld Kalidjati bij Bandoeng. Hierdoor komen de Indische luchtvaartbases bijna constant onder luchtaanvallen te liggen.
Strijd gaat door
Toch geven de luchtstrijdkrachten zich nog niet gewonnen. Kapitein Jaap van Helsdingen negeert een medisch vliegverbod. Samen met sergeant Gerard Bruggink, eerste luitenant Guus Deibel en vaandrig Jules Scheffer stijgt hij op in de enige overgebleven Brewster Bufalo’s. Ze weten te bereiken dat een aantal Japanse vliegtuigen rechtsomkeert maakt. Bruggink, Deibel en Scheffer landen weer veilig, maar Van Helsdingen komt om. Alle 4 krijgen ze de Militaire Willems-Orde. Voor Van Helsdingen was dat de tweede keer.
Java in Japanse handen
Op 5 maart 1942 trekken Japanse troepen zegevierend Batavia binnen. De volgende dag slagen zij er in bij Bandoeng een doorbraak te forceren. Ten slotte bezetten zij op 8 maart Soerabaja. Java is in Japanse handen.
-
Generaal Ter Poorten accepteert de Japanse eisen voor overgave. Op 9 maart ondertekent hij de capitulatie (overgave) van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) in Kalidjati bij Bandoeng. Hij brengt om 7.45 uur de bevolking via de radio op de hoogte.
Japanse veroveringen
De Tweede Wereldoorlog is voor Nederlands-Indië begonnen op 8 december met de oorlogsverklaring aan Japan. In die periode veroveren de Japanners Malakka, West-Borneo, Oost-Borneo, Celebes, Ambon, Singapore, Sumatra en ten slotte Java.
Materiële verliezen
Bij de veroveringen zijn tientallen oorlogsschepen en honderden vliegtuigen van de Koninklijke Marine en de Militaire Luchtvaart van het KNIL door de vijand uitgeschakeld. In andere gevallen heeft het eigen personeel ze zelf onbruikbaar gemaakt. Van de Gouvernements Marine zijn zelfs alle schepen verloren gegaan en blijft maar 1 uitgeweken schip over.
Personele verliezen
Ook verliest de marine meer dan de helft van haar personeel. Ruim 1.600 militairen van de zeemacht sneuvelen tijdens de eerste 3 maanden van de oorlog in Indië.
Krijgsgevangenen
Bijna 4.000 man wordt in diezelfde periode krijgsgevangen gemaakt, onder wie een groot aantal KNIL-militairen. Zij worden verspreid over verschillende plaatsen in Oost-Azië en tewerkgesteld, bijvoorbeeld aan de Birma-spoorweg.
Japan neemt het bestuur van Indië over.
-
Na de overgave van Nederlands-Indië voor de Japanners zet de Militaire Luchtvaart van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger de strijd voort vanuit Australië. Hier worden enkele Nederlandse squadrons opgericht.
Op 4 april 1942 komt in Canberra het 18 Squadron Netherlands East Indies (NEI) tot stand. Het wordt uitgerust met B-25 Mitchell-bommenwerpers en voert onder Australisch operationeel bevel bombardementsmissies uit tegen de Japanners.
Op 10 december 1943 volgt de oprichting van het 120 Squadron NEI. Deze eenheid is uitgerust met Curtiss P-40 Kittyhawk-jachtvliegtuigen. De taken bestaan uit verkenningsmissies vliegen en militaire installaties en stellingen bombarderen. Het squadron zal ook een rol spelen bij de herovering van Nederlands Nieuw-Guinea.
-
Militairen van de Prinses Irenebrigade geven zich in het begin van 1942 op voor een Britse commandotraining. De Britten zijn direct na het uitbreken van de oorlog gestart met de training en opleiding van elitesoldaten. Deze commando’s en parachutisten moeten achter de Duitse linies in actie komen. De opleiding staat ook open voor militairen van hun bondgenoten.
Zware opleiding
Enkele tientallen Nederlandse militairen doorlopen de extreem zware opleiding met succes. Zij vormen nu de eerste Nederlandse commando-eenheid. Deze No. 2 Dutch Troop legt hiermee de basis voor het huidige Korps Commandotroepen.
-
Het Korps Insulinde komt voort uit de Prinses Irene Brigade. Een aantal militairen van de brigade vormt een nieuwe eenheid. In bezet Sumatra voeren zij speciale operaties uit, zoals infiltraties en inlichtingenacties.
Het korps staat onder commando van KNIL-majoor Frits Mollinger en is gestationeerd op Ceylon. Het maakt deel uit van de Britse organisatie Force 136 voor speciale acties in Oost-Azië. In Sumatra voert het Korps Insulinde in totaal 11 acties (parties) uit.
-
Ook personeel van het Wapen der Militaire Luchtvaart steekt over naar Engeland. Het merendeel daarvan wordt opgenomen in de gelederen van de Royal Air Force (RAF). Veel van hen dienen tot het einde van de oorlog bij het 320 Squadron van de Marine Luchtvaartdienst én bij Britse eenheden. Zij voeren vrijwel alle gevechtstaken uit en vliegen een groot aantal verschillende vliegtuigtypen.
Oprichting
Op 12 juni 1943 wordt ook een Nederlands jachtvliegsquadron opgericht, het 322 Squadron. Uitgerust met Spitfires verdedigen zij het Britse luchtruim tegen onder andere V-1 vliegende bommen.
Grondaanvallen op Duitse troepen
Na de invasie in Normandië in juni 1944 voert het squadron grondaanvallen uit op Duitse troepen en versterkingen in Frankrijk en België. De Nederlandse jachtvliegers ondersteunen ook de geallieerde troepen bij hun opmars naar en in het Duitse Rijk.
Oudste squadron
322 Squadron bestaat nog steeds. Het is daarmee het oudste squadron van de Koninklijke Luchtmacht.
-
Deze ongekend grote amfibische operatie heeft de codenaam ‘operatie Overlord’. Het vormt het startsein voor de bevrijding van West-Europa door de geallieerden. Een vloot van 1.000 schepen brengt vanuit Groot-Brittannië een enorme invasiemacht naar de overzijde van Het Kanaal. Zij landen daar in de vroege morgen van 6 juni op de Franse stranden die door de Duitsers worden verdedigd. De invasie over zee wordt vanuit de lucht ondersteund met bombardementen en luchtlandingstroepen.
Het merendeel van de oorlogsschepen behoort tot de Britse en de Amerikaanse zeemacht. De Brits-Amerikaanse invasievloot is aangevuld met schepen van de Canadese, Franse, Griekse, Nederlandse, Noorse en Poolse marine.
Inzet Nederlandse kanonneerboten
De Nederlandse marine zet 2 kanonneerboten in voor de invasie. Namelijk Hr.Ms. Flores en Hr.Ms. Soemba, bijgenaamd de terrible twins. Deze 2 marineschepen nemen Duitse stellingen onder vuur. Bij eerdere geallieerde landingen in 1943 in Italië zijn ze ook ingezet.
Inzet kruiser Hr.Ms. Sumatra
Behalve dit duo levert ook Hr.Ms. Sumatra een bijdrage aan de invasie van Normandië. Deze oude kruiser krijgt een waardig einde. Het schip wordt bij Arromanches tot zinken gebracht als onderdeel van een dam om een kunstmatige haven te beveiligen.
Inzet 320 Squadron
De marine is ook in de lucht vertegenwoordigd. Het 320 Squadron van de Marine Luchtvaartdienst voert rond D-Day verschillende bombardementsvluchten uit. Ook bij Britse eenheden ingedeelde Nederlandse oorlogsvliegers voeren gevechtsvluchten uit boven het invasiegebied.
-
De oorlog is niet de enige zorg van de Nederlandse regering in Londen. Zij maken ook plannen voor de wederopbouw van Nederland na de bevrijding. De autoriteiten voorzien dat er een dringende behoefte aan luchttransport zal bestaan. In de oorlog zijn veel bruggen en wegen in Nederland vernietigd.
Oprichting
Op 7 juli 1944 wordt een Nederlandse luchttransportdienst opgericht, die deel uitmaakt van de Royal Air Force (RAF). Dit is mogelijk door besprekingen tussen de ministeries van Waterstaat, Oorlog en Marine en de Britten.
De transportdienst opereert onder de naam 1316 Dutch Communication Flight RAF. De dienst opereert vanaf het vliegveld Hendon bij Londen. Ze gebruikt verschillende vliegtuigentypes:
- de Havilland Dominies;
- een Lockheed 12A;
- een Percival Proctor;
- een Lockheed Hudson.
Eerste landing
In september 1944 landt het eerste Nederlandse militaire vliegtuig op een vliegveld bij Brussel. Dit is het begin van regelmatige vluchten op Brussel, Parijs en Eindhoven. In november krijgt de transportdienst ook nog de beschikking over 2 Dakota´s.
-
Op 26 juli 1944 richt de Nederlandse regering in ballingschap in Londen het Directoraat der Nederlandse Luchtstrijdkrachten (DNLSK) op. Onder het DNLSK vallen:
- de Militaire Luchtvaart;
- de Marineluchtvaartdienst (MLD).
Het DNLSK krijgt het bevel over het Nederlandse personeel bij de RAF. Met het Britse Air Ministry sluiten zij verschillende overeenkomsten. Voor de opleiding, vorming en uitrusting van de Nederlandse luchtstrijdkrachten na de oorlog.
Opheffing
Het directoraat wordt op 10 juli 1948 opgeheven
-
Onder bevel van luitenant-kolonel Albert Cornelis de Ruijter van Steveninck zet de Prinses Irenebrigade voet aan land in Normandië. De brigade neemt deel aan de strijd in Noord-Frankrijk en aan de opmars door België. Op 21 september steken zij de Belgisch/Nederlandse grens ten zuiden van Eindhoven over.
-
Geallieerde troepen beginnen aan een groot opgezet en gewaagd offensief om snel te kunnen doorstoten naar Duitsland. Over land rukken troepen op via Eindhoven in de richting van Nijmegen en Arnhem. 3 luchtlandingsdivisies proberen de bruggen bij Arnhem, Grave en Nijmegen in handen te krijgen.
Plan mislukt
Het door veldmaarschalk Bernard Montgomery bedachte plan draait uit op een mislukking. De Duitse tegenstand is heviger dan verwacht en de logistieke moeilijkheden blijken te groot. Bijna 40 commando’s van No. 2 Dutch troop, 7 Nederlandse officieren van de 'Jedburgh' Special Forces en de Prinses Irenebrigade nemen deel aan Market Garden. Ook het 322 Squadron is actief boven het operatiegebied. Onder andere door transportvliegtuigen en zweefvliegtuigen te begeleiden.
-
Op 21 september 1944 ontstaan de Stoottroepen. Deze gevechtseenheid bestaat uit verschillende verzetsorganisaties in het bevrijde zuiden van Nederland. De militairen zijn vooral Limburgers en Brabanders. Zij komen onder bevel te staan van Jan Borghouts. In het verzet is hij bekend als ‘Peter Zuid’. Samen met Amerikaanse troepen komen zij in actie in Duitsland, Brabant en Zeeland.
-
De stad Antwerpen en de haven zijn op 3 september onbeschadigd bevrijd. Om de haven van Antwerpen te gebruiken, moeten de toegangswegen in geallieerde handen komen. Het gaat dan vooral om de Westerschelde en Walcheren. Op Walcheren breekt een zware strijd uit. Het wordt vanaf 3 oktober hevig door de geallieerden gebombardeerd. Onder meer bij Westkapelle, Vlissingen en Veere en Walcheren vervolgens grotendeels onder water te staan. Op 1 november zetten geallieerde troepen voet aan wal tijdens een amfibische landingsoperatie bij Vlissingen en Westkapelle.
Er nemen 25 Commando’s van No. 2 Dutch Troop deel aan de landingen en de zware gevechten op het eiland. Na een week strijd is Walcheren in geallieerde handen.
-
De oprichting van de Marine Vrouwen Afdeling (MARVA) is bij Koninklijk Besluit. En wel onder het motto `Maak een man vrij voor de vloot en help Indië bevrijden’. Het is de bedoeling de afdeling te bemensen met vrouwen die de bezetting in Nederland hebben meegemaakt. De Britse WRNS en de Amerikaanse WAVES staan model voor de afdeling. Sinds 25 april 1944 hebben leden van het Vrouwen Hulp Korps (VHK) al een militaire verbintenis bij de landmacht getekend.
Aarzeling
Er is ook weerstand en aarzeling. Aan de ene kant uit kerkelijke hoek. Maar er is ook vrees; dat een geüniformeerd vrouwenkorps onder de bevrijde Nederlanders herinneringen aan de gehate Duitse 'grijze muizen' zal oproepen. Ook al is de MARVA bestemd als ongewapende dienst.
Eerste marva
Francien de Zeeuw komt op 4 december 1944 in Londen aan als de eerste MARVA. Zij is een telefoniste uit het inmiddels bevrijde Terneuzen. Door haar ondergrondse werkzaamheden staat zij ook wel als 'heroine of Zeeland' bekend.
-
In de winter van 1944 op 1945 breekt de hongerwinter uit. Voedsel en levensmiddelen bereiken nauwelijks het dichtbevolkte westen van Nederland. Duizenden mensen sterven als gevolg van de honger. Kort voor en na de Duitse capitulatie voert de Royal Air Force operatie Manna uit. Zo willen zij het door honger getroffen West-Nederland van voedsel voorzien. Bommenwerpers droppen boven Nederland grote hoeveelheden meel, ei- en melkpoeder, groente en vlees in blik en legerrantsoenen.
Operatie Chowhound
Vanaf 1 mei doet ook de Amerikaanse luchtmacht een duit in het zakje, onder de naam operatie Chowhound.
Tonnen voedsel
In totaal wordt vanuit de lucht 11.000 ton voedsel gedropt. Er komt ook veel voedsel per schip en vanaf 2 mei ook over de weg (operatie Faust). Dagelijks brengen vrachtautokonvooien 1.200 ton levensmiddelen naar het westen van Nederland.
De verspreiding van het beroemde Zweedse wittebrood gaat niet via de droppings door bommenwerpers. Dit is een onterechte bewering. Dit brood is in Nederland gebakken van meel dat per schip naar Nederland is gebracht.
-
Besprekingen voor de overgave van de Duitse troepen in Nederland zijn in hotel De Wereld in Wageningen. Generaal Johannes Blaskowitz accepteert de condities voor overgave aan de Canadese generaal Charles Foulkes. De tekening van de capitulatie is op 6 mei in de aula van de Landbouwhogeschool.
Einde aan Duitse bezetting
Door deze overgave komt voor Nederland een einde aan de Tweede Wereldoorlog in Europa. Nederland was 5 jaar door de Duitsers bezet. In Azië gaat de geallieerde strijd tegen Japan onverminderd voort.
-
Op 6 en 9 augustus 1945 zijn atoombommen op Hiroshima en Nagasaki geworpen. Hierna besluit keizer Hirohito tot overgave. Op 15 augustus maakt hij in een rede op de radio de overgave bekend.
Voor het eerst in de geschiedenis hoort het Japanse volk de stem van hun keizer. In een radiotoespraak deelt de keizer mee dat het kabinet is afgetreden. Dat sommige hoge militairen seppuku (rituele zelfmoord) hebben gepleegd. En dat de oorlog nu voorbij is. Er is weer vrede op de wereld.
Ook in Nederlands-Indië is de oorlog voorbij.
-