2001-2014: Nieuwe taken in een onstabiele wereld
De terreuraanslagen in New York en Washington van 11 september 2001 zorgen voor een schok in de Westerse wereld. Na deze gebeurtenis sluit Nederland zich aan bij de strijd tegen het internationaal terrorisme. In dat kader neemt de krijgsmacht deel aan missies in Afghanistan, Irak en Mali. Internationale samenwerking op defensiegebied wordt in deze periode verder uitgebreid. Daarnaast gaat de Nederlandse krijgsmacht optreden in het digitale domein.
Nieuwe taken in een onstabiele wereld
Overzicht gebeurtenissen
-
Periode 2001 - 2014
-
Na de terreuraanslagen in New York en Washington van 11 september 2001 beloven veel bondgenoten de Verenigde Staten steun in hun strijd tegen het internationale terrorisme. Nederland verricht onder andere wereldwijd hand- en spandiensten voor de Amerikaanse strijdkrachten.
Operatie Enduring Freedom
Via backfill-operaties ondersteunt Nederland de verdediging van het Amerikaanse luchtruim. Ook zet Nederland zich in voor de operatie Enduring Freedom tegen Al Qaida en de Taliban in Afghanistan.
Enkele jaren lang stuurt Nederland tankvliegtuigen, fregatten, maritieme patrouillevliegtuigen en onderzeeboten naar de wateren rondom het Arabische schiereiland. Zij voeren hier escorte- en beveiligingstaken uit.
Task Force 150
Nederland heeft in hetzelfde gebied vanaf december 2005 ruim 4 maanden het bevel over de multinationale maritieme Task Force 150.
Special forces in Kandahar
Daarnaast is een special forces-contingent actief in de zuidelijke Afghaanse provincie Kandahar (2005-2006). Ook deze inzet hoort bij operatie Enduring Freedom.
-
Ook draagt Nederland bij aan de International Security Assistance Force (ISAF). Vanaf december 2001 opereert ISAF in Afghanistan. Om te beginnen zijn Nederlandse troepen betrokken bij de beveiliging van de hoofdstad Kabul (in de periode 2002-2003). Met een eigen Provincial Reconstruction Team (PRT) opereren zij ook in de provincie Baghlan in het noorden van het land (2004-2006).
Van 2006 tot en met 2010 zorgt de Nederlandse krijgsmacht met de Task Force Uruzgan voor beveiliging en wederopbouw in de Zuid-Afghaanse provincie Uruzgan. Hierin is onder meer een PRT opgenomen.
Van 2011 tot 2013 draagt Nederland bij aan de geïntegreerde politietrainingsmissie in Kunduz. De missie is vooral bedoeld om de Afghaanse politie in deze provincie te trainen. En om een basis te leggen voor de justitiële keten.
In 2014 vertrekt een F-16-detachement als laatste Nederlandse eenheid uit Afghanistan. Er blijven wel individuele militairen actief op hoofdkwartieren.
Vanaf januari 2015 tot juni 2021 levert Nederland steeds gemiddeld 100 militairen aan de NAVO-missie Resolute Support. De NAVO ondersteunt daarmee de Afghaanse overheid bij het verder opbouwen van het leger en de politie. Nederland levert adviseurs, stafofficieren, medisch personeel, een transporteenheid en een logistieke eenheid.
Op 24 juni 2021 komt met een ceremoniële vlaggenoverdracht in Soesterberg na 20 jaar een einde aan de Nederlandse bijdragen aan de missies in Afghanistan. Tegen de 30.000 Nederlandse militairen hebben hieraan deelgenomen. 25 militairen zijn gesneuveld.
-
Van juli 2003 tot maart 2005 nemen Nederlandse militairen deel aan de zogenoemde Stabilisation Force in Iraq (SFIR). Dit gebeurt nadat een coalitie onder Amerikaanse leiding het regime van de Iraakse dictator Saddam Hoessein heeft afgezet en Irak heeft bezet.
Nederland draagt bij aan de stabilisatiemacht (SFIR) welke Irak beveiligt en helpt bij de wederopbouw. Nederlandse militairen werken in de zuidelijke provincie Al Muthanna, samen met een Japans humanitair hulpbataljon.
-
Op 26 oktober 2004 wordt Frontex, het European Border and Coast Guard Agency, opgericht om de Europese samenwerking op het gebied van grensbewaking te versterken. Het agentschap is de eerste geüniformeerde dienst van de Europese Unie. Het ondersteunt de EU-lidstaten bij de controle van de Europese buitengrenzen en zorgt voor een goede coördinatie tussen de landen. In 2016 krijgt Frontex meer bevoegdheden in het bestrijden van grensoverschrijdende criminaliteit en gaan opsporing en redding ook deel uit maken van zijn mandaat. In 2020 begint de vorming van een permanent Frontex-korps.
Vanuit Defensie levert Nederland marineschepen, kustwachtvliegtuigen en marechausseepersoneel aan Frontex. De marechaussees zijn gestationeerd op verschillende posten langs de zuid- en oostgrens van Europa. Sinds 1 maart 2023 is oud-marechausseecommandant Hans Leijtens directeur van Frontex.
-
De krijgsmacht komt onder de eenhoofdige leiding van de Commandant der Strijdkrachten (eerder Chef Defensiestaf). De staven van de krijgsmachtdelen worden operationele commando’s onder deze hoogste bevelhebber (CDS). Zij heten voortaan: het Commando Zeestrijdkrachten, het Commando Landstrijdkrachten en het Commando Luchtstrijdkrachten.
De eerste CDS-nieuwe-stijl is generaal Dick Berlijn van de luchtmacht (2005-2008).
-
Op 18 augustus 2008 onderschept Hr.Ms. Van Speijk nabij de kust van Puerto Rico een Panamees vrachtschip met 4.200 kilo cocaïne aan boord. Het is de grootste drugsvangst van de Koninklijke Marine tot dan toe. De marine is sinds 1991 betrokken bij drugsbestrijding in deze regio. Er wordt hierbij nauw samengewerkt met de Kustwacht Caribisch gebied.
De Nederlandse inzet vindt plaats in nauwe samenwerking met de Amerikaanse drugsbestrijdingsorganisatie Joint Interagency Task Force-South. De Koninklijke Marine is actief in het oostelijke deel van het Caribisch gebied. De coördinatie van de internationale activiteiten in deze regio ligt in handen van de Commandant Zeemacht in het Caribisch gebied. Voor het in kaart brengen van smokkelroutes en het onderscheppen van drugstransporten worden naast oppervlakteschepen ook onderzeeboten, helikopters en vliegtuigen ingezet.
-
De herstructurering en verkleining van de krijgsmacht sinds het einde van de Koude Oorlog krijgt onder meer vorm door het samenvoegen van overlappende capaciteiten van de krijgsmachtdelen. Een voorbeeld van deze ‘verpaarsing’ is de oprichting van het Defensie Helikopter Commando in 2008. Alle helikopters van de krijgsmacht vallen nu onder dit commando.
Andere voorbeelden van ‘verpaarsing’ zijn:
- het onderbrengen van de meeste ondersteunende taken (zoals catering, ICT, facilitaire en personeelsdiensten) in het defensiebrede Defensie Interservice Commando in 1996 (vanaf 1 april 2004 Commando Diensten Centra, sinds oktober 2017 Defensie Ondersteuningscommando)
- de fusie van de materieelorganisaties van de krijgsmachtdelen in de Defensie Materieel Organisatie in 2005 (sinds 25 april 2023 Commando Materieel en IT)
- het bijeenbrengen van de grondgebonden luchtverdedigingseenheden van de krijgsmachtdelen in het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando in 2012.
-
Vanaf 2009 neemt de Koninklijke Marine deel aan verschillende operaties om de koopvaardij in de wateren rond de Hoorn van Afrika te beveiligen tegen Somalische piraten. Tevens beschermt de marine humanitaire zeetransporten in dit gebied.
Allied Protector en Ocean Shield
Op 26 maart 2009 besluit de regering om Hr.Ms. De Zeven Provinciën naar de Hoorn van Afrika te sturen om deel te nemen aan Allied Protector, de antipiraterijmissie van de NAVO. Op 17 augustus 2009 gaat Allied Protector over in operatie Ocean Shield, waaraan de marine tussen 2010 en 2014 verschillende keren een bijdrage levert.
Operatie Atalanta
Op 2 augustus 2009 vertrekt het luchtverdedigings- en commandofregat Hr.Ms. Evertsen naar Somalië om het commando over te nemen van operatie Atalanta. Sindsdien nemen regelmatig Nederlandse marineschepen deel aan deze antipiraterijmissie, de 1e gezamenlijke actie van de zeemacht van de EU (EU NAVFOR). Sinds 2017 levert Nederland geen schepen meer aan de operatie, maar wel functies op het operationele hoofdkwartier in (sinds 2019) Rota, Spanje.
Vessel Protection Detachments
Sinds 2011 levert het Korps Mariniers militaire beveiligingsteams, zogenoemde Vessel Protection Detachments (VPD’s), voor de bescherming van koopvaardijschepen die door het risicogebied rond Somalië varen.
-
Op 1 augustus 2010 wordt Task Force Uruzgan officieel opgeheven en komt er na 4 jaar een einde aan de Nederlandse ISAF-missie in deze Zuid-Afghaanse provincie. Onenigheid tussen de coalitiepartijen over verlenging van de missie leidt eerder dat jaar tot de val van het kabinet-Balkenende IV.
Tijdens deze uitzending komen er 25 Nederlandse militairen om het leven, van wie 19 door gevechtshandelingen.
Eind 2010 is vrijwel al het personeel en materieel terug in Nederland. In mei 2011 vertrekt de laatste militair van de Redeployment Task Force uit Uruzgan. Een jaar later vertrekken opnieuw Nederlandse militairen naar Afghanistan. Zij gaan een bijdrage leveren aan de politietrainingsmissie in Kunduz.
-
Op 27 februari 2011 wordt in Libië een Nederlandse helikopterbemanning gevangen genomen. Zij probeerde vanaf Hr.Ms. Tromp een medewerker van het bedrijf Royal Haskoning te evacueren, maar had hiervoor geen toestemming van de Libische autoriteiten. De Lynx-helikopter wordt onder bewaking gesteld. Op 11 maart komt de helikopterbemanning weer op vrije voeten.
In diezelfde maand besluit een coalitie van NAVO-landen tot militair ingrijpen in het conflict in Libië, dat is uitgebroken na een opstand tegen het regime van kolonel Moammar al-Qadhafi. De operatie Unified Protector richt zich op het beschermen van de bevolking, het toezicht houden op de naleving van het wapenembargo en het handhaven van de no-fly zone boven het land. Nederland neemt deel aan deze missie met een F-16-detachement en een KDC-10-transportvliegtuig.
-
Op 8 april 2011 presenteert minister van Defensie Hans Hillen de beleidsbrief ‘Defensie na de kredietcrisis: een kleinere krijgsmacht in een onzekere wereld’. Hierin kondigt hij forse bezuinigingsmaatregelen aan op de Defensiebegroting, waardoor uiteindelijk 12.000 functies moeten verdwijnen. Vooral het opheffen van de laatste 2 tankbataljons en de verkoop van alle tanks wordt als een iconisch verlies beschouwd. De beleidsbrief is een voorlopig dieptepunt van de afslankings- en herstructureringsoperaties na afloop van de Koude Oorlog.
Het gevolg van deze bezuinigingen – aanvankelijk eufemistisch aangeduid als ‘het innen van het vredesdividend’ – is dat Nederland regelmatig het in de Prioriteitennota geformuleerde ambitieniveau naar beneden moet bijstellen. Hierbij probeert de regering wel een aantal basiscapaciteiten waar Defensie niet zonder kan of die met het oog op specifieke wettelijke taken behouden moeten blijven, in stand te houden. Ook capaciteiten die binnen de NAVO en EU schaars zijn blijven behouden. Voorbeelden hiervan zijn het Patriot-luchtverdedigingssysteem en de Onderzeedienst.
-
Op 17 september 2011 vertrekken 2 Nederlandse militairen van de Luchtmobiele Brigade voor een trainingsmissie in Burundi. Het is de eerste uitzending in het kader van het African Contingency Operations Training and Assistance (ACOTA)-programma. Het ACOTA-programma is een initiatief van de Verenigde Staten. Het doel hiervan is de versterking van de capaciteit van Afrikaanse landen om humanitaire- en vredesoperaties uit te voeren. Sinds 2011 heeft Nederland ACOTA-trainingen verzorgd in Benin, Burkina Faso, Burundi, Niger en Uganda.
De Nederlandse strijdkrachten verzorgen in deze periode regelmatig trainingsmissies in het buitenland: politietrainingsmissie in Kunduz (Afghanistan), opleiden van Iraakse en Koerdische strijdkrachten in de strijd tegen de terroristische organisatie ISIS en de trainingsmissie van de Europese Unie in Somalië (EUTMS).
-
Op 11 mei 2012 verschijnt de nota ‘Internationale militaire samenwerking’, waarin het demissionaire kabinet-Rutte I zijn plannen presenteert voor intensievere samenwerking op defensiegebied. Dit gezamenlijke optreden vindt plaats binnen samenwerkingsverbanden als de EU en de NAVO. Ook worden er met bepaalde partnerlanden onderling afspraken gemaakt.
Voorbeelden van internationale militaire samenwerking zijn:
- de gezamenlijke aanschaf van materieel, zoals de Airbus A330 tank- en transportvliegtuigen die met Luxemburg worden gedeeld;
- samenwerking bij de grensbewaking, zoals in EU-verband of in het geval van de gezamenlijke bewaking van het luchtruim van de Benelux;
- coördinatie van het militaire transport door het Movement Coordination Centre Europe (MCCE) en het European Air Transport Command (EATC) vanuit Eindhoven Airport;
- intensivering van de Duits-Nederlandse samenwerking. Zo maakt 11 Luchtmobiele Brigade vanaf 2014 deel uit van de Duitse Division Schnelle Kräfte en wordt 43 Gemechaniseerde Brigade in 2016 onderdeel van de Duitse 1. Pantserdivision. In 2017 krijgt 43 brigade 414 Tankbataljon onder haar bevel. Dit is een volledig geïntegreerd Duits-Nederlands bataljon. Deze samenwerking is uniek binnen de NAVO. Dankzij deze intensieve samenwerking met Duitsland beschikt de landmacht ook weer, door een lease-constructie, over operationeel inzetbare Leopard 2 A6-gevechtstanks.
Sinds de Russische annexatie van de Krim en de daaropvolgende oorlog in de Donbas regio in Oost-Oekraïne heeft Nederland de bilaterale militaire samenwerking met diverse landen geïntensiveerd. Behalve met Duitsland en de Beneluxpartners vooral met Frankrijk, Noorwegen, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.
-
Naast optreden te land, ter zee en in de lucht krijgt de Nederlandse krijgsmacht in de 21e eeuw steeds meer te maken met het digitale domein. Op 27 juni 2012 presenteert defensieminister Hillen de Defensie Cyber Strategie. Deze heeft 6 speerpunten:
- integratie van de cyberoperaties in de bestaande militaire capaciteiten;
- de versterking van de digitale weerbaarheid van Defensie ('defensief');
- de ontwikkeling van het militaire vermogen om cyberoperaties uit te voeren ('offensief');
- de versterking van de inlichtingenpositie in het digitale domein ('inlichtingen');
- de versterking van de kennispositie en het innovatieve vermogen van Defensie in het digitale domein, met inbegrip van de werving en het behoud van gekwalificeerd personeel ('adaptief en innovatief');
- de intensivering van de samenwerking met het bedrijfsleven en met andere landen ('samenwerking').
In 2014 wordt het Defensie Cyber Commando opgericht. Het commando is verantwoordelijk voor de integratie van cybermaatregelen in militaire operaties.
-
Frankrijk besluit in januari 2013 tot militair ingrijpen in de burgeroorlog in Mali (operatie Serval). Een VN-troepenmacht moet daarna toezien op het herstel van de democratie en de grondwettelijke orde in dit land. Hiervoor wordt de VN-vredesoperatie Minusma in het leven geroepen. De Nederlander Bert Koenders is het eerste hoofd van deze vredesmacht. De Nederlandse krijgsmacht draagt sinds april 2014 bij aan deze operatie.
Nederlandse militairen voeren lange-afstandsverkenningen uit en verzamelen inlichtingen. Zij opereren vanuit Gao in het oosten van Mali. Deze taken worden eerst uitgevoerd door het Korps Commandotroepen en het Korps Mariniers. In december 2016 neemt 11 Luchtmobiele Brigade de scepter over. De grondtroepen worden ondersteund door 4 Nederlandse Apache-gevechtshelikopters. Daarnaast zijn er 3 Chinook-transporthelikopters voor troepen-, goederen- en gewondentransport. De helikopters worden in de eerste maanden van 2017 geleidelijk teruggetrokken.
Ongeveer 25 Nederlandse politiefunctionarissen zijn werkzaam voor United Nations Police en verzorgen politietrainingen binnen het mandaat van Minusma.
Op het hoogtepunt in 2015 bestaat de Nederlandse bijdrage uit ongeveer 450 militairen. Dit aantal neemt geleidelijk af tot 250. In 2019 trekt Nederland zijn troepen uit Mali terug. Twee Nederlandse militairen kwamen om bij een helikopterongeluk, twee andere Nederlanders werden gedood toen mortieren vroegtijdig afgingen.
Eind 2021 zijn de Nederlandse militairen terug. Van november 2021 tot mei 2022 opereert een Nederlands C-130 Herculesdetachement vanuit Bamako. Het ondersteunt de missie met transport van personen en vracht. Van januari 2022 tot januari 2023 is luitenant-generaal Kees Matthijssen Force Commander van de VN-missie.
-
Op 25 juli 2013 ontvangt Nederland het eerste testtoestel van de F-35 Lightning II, vaak aangeduid als de Joint Strike Fighter (JSF). Ons land neemt sinds 2001 deel aan het programma dat tot de ontwikkeling van dit gevechtsvliegtuig leidt. Door de hoge ontwikkelingskosten van de F-35 is de aankoop van dit zogenoemde 5e generatie-vliegtuig politiek gevoelig: pas in september 2013 wordt besloten tot de aankoop van 37 toestellen.
Een maand later beginnen de vliegers en het grondpersoneel aan hun opleiding in de Verenigde Staten. Hiervoor gebruiken zij de eerste Nederlandse F-35’s. In 2016 doen 2 Nederlandse toestellen voor het eerst het Nederlandse luchtruim aan. Ze maken dan een rondvlucht over alle provincies.
Op 31 oktober 2019 landen de eerste nieuwe gevechtsvliegtuigen op Vliegbasis Leeuwarden. Ze vervangen daar alle F-16’s van deze vliegbasis. De F-35 opereert ook vanaf Vliegbasis Volkel en vervangt vanaf 2024 alle F-16’s van deze vliegbasis in Brabant. In totaal wil Nederland 52 F-35s hebben.
-