Eindhoven

Proefvluchten Fokker

In september 1932 vond de opening plaats van het vliegveld Welschap, 5 kilometer ten westen van Eindhoven. Het vliegveld kende in het begin voor het grootste deel civiele gebruikers. In de tweede helft van de jaren ’30 vormde het luchtvaartterrein het decor voor een aantal proefvluchten. Zo testte Fokker er in 1936 en 1937 prototypes van de D.XXI en van de G.I. Een andere Nederlandse vliegtuigbouwer, Koolhoven, testte er de nieuwe FK-55.

Tijdens de Meidagen van 1940 was het vliegveld niet operationeel. Toch voerde de Luftwaffe op 10 mei een licht bombardement uit. Kort erna maakten Nederlandse troepen Welschap onbruikbaar.

Maar Duitse eenheden gebruikten het vliegveld toch direct na de verovering. Zij ondersteunden de Duitse opmars door Zuid-Nederland, België en Noord-Frankrijk.

In de volgende maanden deden ook enkele eenheden met jachtvliegtuigen en nachtjagers Eindhoven aan. Bijvoorbeeld de I./JG 54 in de periode juni-juli 1940 met Bf 109’s. Maar ook de I./NJG 1 in de periode februari-maart 1941 met Bf 110’s. Zij verdedigden het Roergebied overdag en ’s nachts tegen Britse bommenwerpers.

Zwaardere toestellen

Eindhoven ontpopte zich al spoedig als basis voor bommenwerpers. In de zomer van 1940 waren de eerste verharde banen klaar. Nu konden ook zwaardere toestellen het vliegveld gebruiken. Bijvoorbeeld de Heinkel He 111 bommenwerpers. Deze vliegtuigen voerden verscheidene bombardementen uit op Britse steden. In de nacht van 9 op 10 september 1940 gebeurde er tijdens deze operaties iets belangrijks. Een He 111 in nood dropte zijn bommen vlakbij een Liegeplatz. Hierdoor stond de hele omgeving in korte tijd in lichterlaaie. Uiteindelijk gingen 8 Heinkels in de vlammenzee verloren.

Eind september 1940 vertrok de Gruppe naar Soesterberg. Een dag later arriveerde vanuit Melsbroek de III./KG 30. Deze werd echter al snel ontbonden. Daarop nam de I./KG 30 haar intrek op Eindhoven. Vanaf januari 1941 diende het vliegveld bovendien als basis voor de Geschwaderstab van het KG 30. Beide eenheden namen volop deel aan de ‘Blitz’ tegen Groot-Brittannië en leden aanzienlijke verliezen. Pas in juli 1941 vertrokken beide eenheden.

Tijdens de Slag om Engeland bevond zich overigens ook een verkenningseenheid op het vliegveld. Dit was de 3.(F)/122. Deze eenheid opereerde met Ju 88’s en He 111’s. Na november 1940 gebruikte de eenheid Eindhoven alleen nog als ‘Absprunghafen’.

Bommenwerperbasis voor de II./KG 2

Na een relatief rustige periode speelde het vliegveld vanaf 1942 weer een belangrijke rol. Het werd bommenwerperbasis voor de II./KG 2. Deze Gruppe arriveerde in mei en bleef een jaar lang op Eindhoven gestationeerd. Zij deed onder meer mee aan de operaties boven Dieppe op 19 augustus. Hier gingen liefst 7 Do 217’s verloren en raakten er 2 beschadigd.

In april 1943 arriveerde de I./KG 2 op Eindhoven. Deze Gruppe bleef er tot januari 1944 gestationeerd. Zij deed vanaf Welschap mee aan operatie Steinbock. Dit was een kleine opleving in het Duitse luchtoffensief tegen Groot-Brittannië. Het stond ook wel bekend als de ‘Baby Blitz’.

Hiervoor was vanaf eind 1943 ook weer tijdelijk de I./KG 30 en de Geschwaderstab van het KG 30 op Eindhoven gelegerd. In de zomer van 1944 maakten de Duitsers nog intensief gebruik van de Fliegerhorst. Bijvoorbeeld met het KG 54 (juni-september), de 4./KG 51 (maart-juni), de I./NJG 2 (mei-juni) en de II./NJG 3 (juni-juli).

Onder geallieerd vuur

Ondertussen lag het vliegveld steeds vaker onder geallieerd vuur. Tot in 1944 bestookten ‘Intruders’ het zeer regelmatig. Een eerste grote aanval vond plaats op 14 juni 1944. Toen namen meer dan 60 Liberators het vliegveld ‘onder handen’. Op 15 augustus deed de Royal Air Force het dunnetjes over. Zij bestookten de Fliegerhorst met 115 zware Halifax- en Lancaster-bommenwerpers. Een tweede zware RAF-aanval op 3 september 1944 luidde het vertrek van de Luftwaffe in.

Medio september 1944 arriveerden de geallieerden. Zij gaven het vliegveld de codenaam B.78. De geallieerden herstelden het vliegveld zodat allerlei vliegtuigtypen het konden gebruiken. Jachtbommenwerpers van het type Typhoon van de 124 Wing en de Canadese 143 Wing gaven luchtsteun aan de geallieerde troepen in de omgeving. Ook voerden zij missies uit achter de Duitse linies. Andere toestellen bombardeerden spoorlijnen en rangeerterreinen. Transportvliegtuigen voerden troepen en materieel aan.

Canadese fotoverkenningseenheid

Ook stationeerden de geallieerden maandenlang de Canadese fotoverkenningseenheid 35 Recce Wing op B.78. Deze eenheid opereerde met Spitfire- en Mustang-fotoverkenners. Door het intensieve gebruik van het vliegveld vormde dit een geliefd doelwit tijdens operatie Bodenplatte. Dit was op 1 januari 1945. Ongeveer 70 Bf 109’s van het JG 3 voerden de aanval redelijk succesvol uit. Van de ongeveer 175 geallieerde vliegtuigen op Eindhoven vernielden de Duitsers er 45 en beschadigden er 35.

Van de aanvalsmacht ging bijna een kwart van de deelnemende vliegtuigen verloren.

Hoofdkwartier van Montgomery

Begin 1945 vertrokken de 124 en 143 Wing. De 125 en 127 Wings namen hun plaats in. Deze eenheden beschikten over Spitfires. Niet alleen vliegtuigen van de 2nd TAF werden op Eindhoven gestationeerd. Een aantal hoofdkwartieren vond onderdak in de stad Eindhoven. Bijvoorbeeld het hoofdkwartier van Montgomery en de staf van het Nederlandse Militair Gezag, Dat bracht extra vliegverkeer met zich mee. Denk daarbij aan het vervoer van allerlei hoogwaardigheidsbekleders. Bijvoorbeeld de Britse koning George VI.

Na de oorlog behield de RAF tot 1948 het beheer over het vliegveld. 4 jaar later kwam Eindhoven in handen van de Koninklijke Luchtmacht. Tegenwoordig is de Vliegbasis Eindhoven behalve de thuishaven van de militaire luchttransportvloot ook een logistiek knooppunt.