Van ijzige fjorden naar tropische eilanden. De dagboeken van Engelandvaarder Johannes Beukema

Johannes Beukema is 16 jaar oud als de Tweede Wereldoorlog losbarst. De piepjonge Groninger klust dan als landarbeider hier en daar wat bij op boerderijen. Hij weet dan nog niet dat de oorlog zijn leven in een compleet andere richting zal sturen, ver weg van de Oost-Groningse dorpen waar hij opgroeit. Beukema gaat namelijk varen. Eerst bij de bezette koopvaardij in de Oostzee, vanwaar hij zijn Engelandvaart zal wagen. Daarna als oorlogsvrijwilliger bij de Koninklijke Marine in Indonesië. Als hij eind 1948 terugkeert naar Groningen heeft hij heel wat zeemijlen achter de rug, twee oorlogen meegemaakt, ijzige fjorden en tropische eilanden gezien, en zijn ervaringen neergepend in twee dagboeken.

Vergroot afbeelding Zwart-witpasfoto van Beukema met donkere pet.
Beeld: NIMH
Johannes Beukema als tweede machinist bij de bezette koopvaardij, 1943.

Engelandvaart vanaf de bezette koopvaardij

Beukema belandt in augustus 1942 als tweede machinist op de door de bezetter gevorderde kustvaarder m.s. Gruno. De komende maanden vervoert hij ijzer en beton van Hamburg naar Noorwegen om de Duitse troepen te bevoorraden. Dit is gevaarlijk werk. De Gruno vaart eind augustus al op een zeemijn, maar de jonge Groninger is dan net overgeplaatst naar een ander schip, omdat daar de tweede machinist ziek is geworden. Een paar maanden later gaat het weer bijna mis: Als hij op weg naar Trondheim de haven van Molde binnenvaart ziet hij de wrakken van vijf Duitse schepen en een Noors schip, allemaal tot zinken gebracht door een tweetal Engelse kruisers. ‘Dat was gebeurt 3 dagen voor ons aankomst in Molde’, schrijft hij. Tweemaal ontsnapt Beukema aan een vroeg zeemansgraf, maar meer dan een paar regels maakt hij daar niet aan vuil. 

De bezette kustvaart betaalt ruim en ondanks de gevaren van kruisers en zeemijnen is het goed vertoeven aan boord – waarover hij dan wel weer veel schrijft. Beukema vertelt dat hij altijd genoeg vlees, ‘ruim boter’, meer dan genoeg sigaretten en zelfs koekjes en chocoladerepen krijgt. Toch is dat niet waarvoor hij zich heeft aangemeld. Op een ingeschoven vel papier voorin zijn eerste dagboek verklapt hij de echte reden: ‘Johannes Beukema – geboren 28-02-1924 – gevlucht vanaf schip 28 mei 1944’. De Duitse transportvloot vaart namelijk vlak langs Zweden. Hij wil via dit neutrale land vluchten naar Engeland, om zich aan te sluiten bij de geallieerde oorlogsinspanning.

Vergroot afbeelding Zwart-wit portretfoto van 4 mannen.
Beeld: NIMH
Johannes Beukema (rechts boven) met de drie kompanen waarmee hij de bezette koopvaardij is ontvlucht: Anton Akkerman, Maarten Buis en Sjoerd van der Veen.

Samen met drie kompanen ontsnapt hij met een kleine sloep. Ze roeien naar de Zweedse kuststad Lysekil en drie dagen later meldt Beukema zich bij de Nederlandse consul in Stockholm. Jammer genoeg voor de groep kompanen zijn er dan al zoveel aspirant-Engelandvaarders in Zweden aangekomen, dat de overtocht ernstige vertraging oploopt. Met vele andere Nederlandse vluchtelingen wordt Beukema daarom aan het werk gezet als houthakker in de Zweedse bossen, ver weg van Stockholm – waar het wemelt van Duitse spionnen. 

Veel schrijft Beukema niet over zijn Engelandvaart via de noordelijke route. Hij noteert enkel de locaties van zijn omzwervingen in de bossen en de datum dat hij eindelijk per vliegtuig naar Engeland mag: 11 maart 1945, op de valreep van de Tweede Wereldoorlog.

  • Scan van een fotoalbumpagina met 7 ingeplakte foto's. Op enkele foto's is Beukema te zien in een besneeuwd landschap met houthakgereedschap.
    Beeld: NIMH

    Een pagina uit het fotoalbum van Johannes Beukema, gewijd aan zijn tijd als houthakker in de Zweedse bossen. Samen met andere Nederlandse vluchtelingen moet hij in de afgelegen gebieden aan het werk, ver weg van eventuele Duitse spionnen, in afwachting van zijn overtocht naar Engeland.

Oorlogsvrijwilliger in Indonesië

Het tweede dagboek begint in Tanjung Priok, de haven van Jakarta, januari 1946. Het zijn de eerste maanden na de Japanse capitulatie en de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd is met veel geweld losgebarsten. Beukema heeft na zijn Engelandvaart een militaire training gevolgd in Wales en is inmiddels oorlogsvrijwilliger bij de Koninklijke Marine. Hij is een van de eerste Nederlandse militairen die in Indonesië arriveren om het koloniale gezag te herstellen. Twee en een half jaar na zijn eerste dagboek klimt hij opnieuw in de pen om de chaotische situatie die hij hier meemaakt te beschrijven:

'6 januari, zondag. Hier wordt vaak geschoten op de straat. We nemen altijd ons geweer mee als we de straat op gaan. Iedere dag worden er lijken uit de rivier gehaald.'

Sweep: egodocumenten Nederlands-Indië 1945-1950

Een jaar lang houdt Beukema in Indonesië een dagboek bij. In die tijd vaart hij op mijnenvegers door de hele archipel. Hij is betrokken bij de wederopbouw van de marinebasis in Jakarta, de herovering van Bangka en ziet de verwoestingen in Surabaya en Ambon. Zijn dagelijkse ervaringen geven een bijzondere inkijk in de eerste fase van de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog – voor de militaire operaties Product en Kraai beginnen en Nederland nog druk bezig is met de wederopbouw van de krijgsmacht. Om die reden zijn Beukema’s dagboeken en foto’s opgenomen in de NIMH-collectie Sweep, met daarin nog veel meer persoonsgebonden stukken van Indonesië-veteranen. De collectie is digitaal toegankelijk via Archieven.nl.