Bloederige oorlogsapotheose op Texel

In de mistige nacht van 5 op 6 april 1945 arriveert Quartiermeister Heinz Hlawatschek bij de Ortskommandantur in Den Burg. De Duitse militair heeft geen idee van het drama dat zich daar zojuist heeft voltrokken: "toen ik de deur opendeed brandde er geen licht. Dat was vreemd. Er hing ook een brandlucht en toen ik op de tast naar het lichtknopje liep, voelde ik iets nats aan mijn voeten. Het was bloed. Ik zag de lijken van tien Duitse soldaten. Ze waren beestachtig afgemaakt. De hoofdtelefooncentrale was met een handgranaat onklaar gemaakt." Hlawatscheks ontdekking past naadloos in een reeks schokkende gebeurtenissen die zich in de laatste oorlogsweken op Texel afspeelt en meer dan duizend mensenlevens opeist.

6 april om een uur ’s nachts slaan op het Waddeneiland troepen van het Georgisches Infanterie-Bataillon 822 van de Wehrmacht aan het muiten. De Georgische muiters, die eerder in de Tweede Wereldoorlog als soldaten van Stalins Rode Leger krijgsgevangen zijn gemaakt en vervolgens naar de Duitsers zijn overgelopen, zien een opstand als de laatste mogelijkheid zich te rehabiliteren voor de Sovjet-Unie. De opstand begint met gruwelijke moordpartijen waarbij honderden Duitse militairen sneuvelen. Velen worden in hun slaap verrast en door de Georgiërs met dolken, bajonetten en geweerkolven om het leven gebracht. De muiterij ontwikkelt zich vervolgens tot een wekenlange verbeten strijd, waarbij de Duitsers, mede op hoogstpersoonlijk aandringen van Adolf Hitler zelf, alles op alles zetten om de opstand de kop in te drukken.

Over het Marsdiep voeren de Duitsers versterkingen aan en dwingen de muiters al snel in het defensief. Geen middel schuwt de Wehrmacht in de strijd; een intense artilleriebarrage vanuit Den Helder en de zuidpunt van Texel legt een deel van het hoofddorp Den Burg in puin. Daarbij komen tientallen eilandbewoners om het leven. Als de Duitsers ontdekken wat hun onfortuinlijke wapenbroeders is overkomen, nemen zij het Georgische ‘verraad’ zo hoog op dat zij weigeren krijgsgevangenen te maken. Muiters die zich overgeven worden, vaak ter plekke, geëxecuteerd. Ook tegen Texelaars die zich aan de kant van de Georgiërs (lijken te) scharen, wordt snoeihard opgetreden. Verdachte eilandbewoners worden gevangen gezet, gefusilleerd of opgehangen.

De Georgische muiters pogen weliswaar de Texelse bevolking te ontzien, maar voor hun Duitse tegenstanders kennen ook zij geen genade. Bij de felle gevechten over het hele eiland zetten de Duitsers onder meer geschut, tanks en vlammenwerpers in om de georganiseerde Georgische weerstand te breken. In de Polder Eierland waar veel muiters zich op boerenerven verschansen regent het granaten. Na dagen strijd biedt het polderlandschap een desolaat aanzicht: akkers, sloten en erven zijn bezaaid met doden en gewonden. Veel boerderijen zijn in puin geschoten of in vlammen opgegaan, her en der verspreid liggen dode paarden, uitrustingsstukken, munitie en kapotgeschoten wagens. Vechtend met de moed der wanhoop trekken de Georgiërs zich terug op de noordpunt van het eiland.

De vuurtoren valt

Rond de in 1864 gebouwde Eierlandse vuurtoren op de noordpunt van Texel hebben de Duitsers, als onderdeel van hun Atlantikwall, twee van elkaar gescheiden Widerstandsnester ingericht. Deze steunpunten bestaan uit veldloopgraven, schuttersputten, prikkeldraadversperringen, bakstenen onderkomens en betonnen bunkers. Het zijn goed verdedigbare vesten die dankzij tien aangelegde mijnenvelden uitsluitend via de smalle Vuurtorenweg zijn te benaderen.

Bij het uitbreken van de muiterij maken de Georgiërs zich met gebruik hun dolken, vuurwapens en handgranaten meester van het vuurtorencomplex. Zo’n veertig Duitsers vinden de dood, anderen weten te ontsnappen. Na 6 april golft de strijd nabij de vuurtoren op en neer. Op 15 april nemen de Duitsers De Cocksdorp in en grendelen de volgende dagen de noordpunt van Texel zo goed mogelijk af. Met gebruikmaking van steeds meer veldgeschut, vlammenwerpers en enkele tanks nemen zij de Georgische posities onophoudelijk onder vuur.

Terwijl Adolf Hitler op 20 april in zijn ondergrondse Führerbunker in Berlijn zijn laatste verjaardag viert, opent die ochtend op Texel de in stelling gebrachte Duitse artillerie het vuur op het vuurtorencomplex. Met deze beschieting, die nagenoeg de hele dag aanhoudt, maken de Duitsers zich op voor het toebrengen van de genadeklap. Kunnen zij Berlijn op de Führergeburtstag de overwinning op de muiters melden? Na weken van compromisloze strijd weten de Georgiërs hoe de kaarten zijn geschud: overgave betekent een wisse dood en is daarom geen optie. Ondanks de uitputting, het ontbreken van medische verzorging en het gebrek aan voedsel en munitie, zijn zij vastberaden hun huid duur te verkopen. Vanuit hun verschansingen en vanaf de 43 meter hoge vuurtoren volgen de muiters de Duitse bewegingen en houden zij de enige toegangsweg voortdurend onder vuur.

Hoewel de Duitsers op hun rechterflank wat terreinwinst boeken en enkele bunkers uitschakelen, moet de hoofdaanval door de felle Georgische tegenstand worden afgebroken. De volgende ochtend hervatten de Duitsers hun artilleriebeschietingen en voeren nieuwe troepen aan, waaronder een Nebelwerfergruppe die met raketwerpers is uitgerust. Op verschillende plekken in het duingebied rond de vuurtoren verdrijven zij met vlammenwerpers de Georgiërs uit hun bunkers en andere schuilplaatsen. Onder dekking van enkele tanks rukt de Duitse infanterie op over de Vuurtorenweg. Het net sluit zich nu langzaam. In de zwaar beschadigde vuurtoren houden de muiters echter stand. Een Duitse poging om met een op afstand bestuurbaar Sonderkraftfahrzeug 303 Goliath toegang tot de vuurtoren te forceren mislukt. Op ruime afstand van de gebarricadeerde vuurtorentoegang loopt het onbemande met springstof geladen rupsvoertuigje vast in het mulle zand. Hierna brengen, onder dekking van geweer- en mitrailleurvuur, Sturmpioniere van het Fallschirm-Jäger-Regiment 31 tegen de deur van de vuurtoren zware springlandingen aan en dekken deze met zandzakken af. De explosie blaast de deur in stukken en richt in de vuurtoren grote verwoestingen aan. De overlevende Georgiërs in het hogere deel van de toren wachten de komst van de binnendringende Duitsers niet af. Zij verscheuren hun papieren, trappen hun horloges kapot en benemen zich het leven door hun handgranaten te laten exploderen of door ‘de laatste kogel’ voor zichzelf te bewaren. Het laatste bolwerk van de muiters is gevallen. Na afloop van de strijd zien Texelaars in de vuurtoren een afgrijselijk decor van “bebloede wanden en verminkte resten van de soldaten”.

Massaexecutie, drijfjacht en partizanenstrijd

Na de Duitse verovering van het vuurtorencomplex op 21 april belandt de Georgische muiterij in een nieuwe fase. De Duitsers voeren gewonde en totaal afgematte muiters af naar hun commandopost bij boerderij Buitenzorg in de Eierlandse Polder. Daar graven geheel ontklede Georgiërs – zij zijn het in Duitse ogen niet waard om in het uniform van de Wehrmacht te sterven – een grote kuil.

Een landbouwer ziet vanaf veilige afstand door zijn verrekijker dat ongeveer tien muiters op de rand van de kuil worden opgesteld, waarna ze door een peloton Duitse militairen worden geëxecuteerd: “Nadat de slachtoffers in de kuil gevallen waren, kwamen de Duitsers op de rand staan en schoten nogmaals op de gevallen mensen. De gehele middag heeft het geduurd eer de laatste Georgiër gefusilleerd was. De laatste vier moesten het graf dicht maken, waarna zij zelf in het langst open gelaten gedeelte werden doodgeschoten. Deze laatste mannen werden door de Duitsers zelf onder de grond gestopt.”

Van de ruim 750 Georgische muiters weten er meer dan 300 uit Duitse handen te blijven, ze waaieren in kleine groepjes uit over Texel en duiken onder in hoeves en hooischelven. De Duitse commandant Erich Neumann organiseert een vier dagen durende grootschalige en systematische zuiveringsactie. Vanaf het noorden trekken de Duitsers van boerderij naar boerderij en voeren grondige huiszoekingen uit. Bij (dreigende) ontdekking bijten de Georgiërs fel van zich af en schakelen tijdens deze Duitse drijfjacht vele tegenstanders uit. De Duitse represailles liegen er niet om: alles wat verdacht lijkt steken ze in brand of vernielen ze met handgranaten. Overal in de polder rijzen opnieuw rookkolommen en vlammen op.

Ondanks Duitse dreigementen steken veel Texelaars met gevaar voor eigen leven hun nek uit en bieden de muiters hulp in de vorm van een schuilplaats, voedsel, inlichtingen of medische verzorging. Veel Georgiërs duiken onder in het westelijk duingebied, waar ze tussen de uitgebreide mijnenvelden ingenieus gecamoufleerde schuilplaatsen maken. Voor de Duitsers, die zich niet graag in de duinen wagen, blijven de overlevende Georgiërs zo onvindbaar.

Na de Duitse capitulatie in Nederland op 5 mei 1945 leggen de Duitsers op Texel hun wapens niet neer. De Canadese bevrijders arriveren pas op 20 mei op het eiland. Tot die tijd blijft de sfeer gespannen en vallen bij vuurgevechten tussen Duitsers en Georgische ‘partizanen’ over en weer nog doden. “Het was echt een krankzinnige toestand”, zegt verzetsman Jaap Keijzer.

Op 21 mei vertrekken de ontwapende Duitsers per schip van Texel. Zeker 422 Duitse militairen hebben tijdens de muiterij het leven gelaten en meer dan honderd Texelaars delen dat lot. De Georgiërs zelf betalen eveneens een hoge prijs: 532 kameraden overleven de muiterij niet. De ruim 220 overlevende muiters gaan medio juni 1945 aan boord van de Texelse veerboot en repatriëren naar de Sovjet-Unie. Op Texel laat de vrede lang op zich wachten.

Gekleurde herdenkingen

Onder de talrijke oorlogsmonumenten en gedenkplaatsen die Nederland rijk is, neemt de Georgische erebegraafplaats bij Oudeschild op Texel een bijzondere plaats in.

De begraafplaats, in de volksmond ook wel aangeduid als het ‘Russenkerkhof’, is toegankelijk voor publiek en gesitueerd in een authentiek Texels landschap met tuinwallen, kolken en schapenboeten. Grindpaden langs parallelle grafrijen leiden naar een grijs granieten monument waarop het wapen van Texel en het embleem van de Sovjet-Unie te zien zijn. Pal voor dit monument ligt het afzonderlijke graf van Sovjet-kapitein Sjalva Loladze, de leider van de Georgische muiterij die in april 1945 sneuvelde. Loladze rust symbolisch aan het hoofd van zijn kameraden.

Voor hun repatriëring naar de Sovjet-Unie maken de overlevende muiters een begin met de inrichting van de licht glooiende begraafplaats. Eind mei 1945 worden 239 gevallen Georgiërs in negen lange grafrijen ter aarde besteld. Uiteindelijk krijgen 485 Sovjetonderdanen een laatste rustplaats op het ereveld. Bij het vertrek van de overlevende Georgiërs in juni 1945 beloven de Texelaars dat zij de zorg voor de graven op zich zullen nemen. In de loop der jaren worden aan de begraafplaats verschillende nieuwe elementen toegevoegd, zoals het granieten monument, een in Georgië vervaardigd smeedijzeren entreehek, informatieborden over de muiterij, beplanting met rozenstruiken en een afzonderlijk gedenkteken dat is opgedragen aan Cornelia C. Boon-Verberg, die zich tijdens de muiterij op bijzondere wijze inzette voor de Georgiërs en na de oorlog contacten onderhield met de voormalige opstandelingen.

De ambassadeur van de Sovjet-Unie legt in mei 1949 voor het eerst een krans op het graf van Loladze en in 1963 is er voor het eerst een veteraan van het Georgisches Infanterie-Batallion 822 bij de herdenking aanwezig. Tijdens de hoogtijdagen van de Koude Oorlog kenmerken de herdenkingen zich door een strak patroon en een sober karakter. Nederlandse inlichtingendiensten tonen belangstelling voor eilandbewoners die aan de herdenkingen op het ‘Russenkerkhof’ deelnemen. Wie van hen heeft communistische sympathieën?

Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 wordt Georgië een onafhankelijke republiek. De deelname van de Sovjetambassadeur aan de herdenkingen maakt plaats voor exclusief Georgische delegaties. Onder meer het hoofd van de Georgisch-Orthodoxe Kerk patriarch Ilja II en de Georgische president Michail Saakasjvili wonen een herdenking op het ereveld bij.

Over de plek van de Georgische muiterij in de geschiedenis van Texel blijven de meningen verdeeld. Texelse families die zwaar door de muiterij werden getroffen, hebben vaak moeite met de heldenstatus die de Georgiërs nadien kregen toegedicht, en ook de Koude Oorlog wierp een schaduw over herdenkingen op het ‘Russenkerkhof’.