“We are now fighting in Holland”. De eerste geallieerde eenheden bereiken Nederland

Het is 12 september, 10.00 uur. De dagboekschrijver van het 117th Regimental Combat Team, onderdeel van de Amerikaanse 30th Infantry Division, noteert: “‘A’ Co reported now in Holland – We are the first American troops to reach Holland.” Een kleine twee uur later zou het bericht ook doordringen tot het hoofdkwartier van het Amerikaanse XIX Corps, waartoe de 30th Division en daarmee het 117th behoort: “We have a report that you have troops in Holland. You are the first American Troops in Holland.”

Na de opmars door Frankrijk en België, begon een ware wedloop naar de Belgische en daarna de Nederlandse grens. Wie zouden de eerste geallieerde laarzen op Nederlandse bodem planten? De Britten, die zich richting de grens bij Valkenswaard bewogen, of de Amerikanen, die de Zuid-Limburgse grensstreek en daarachter het Duitse Aken in het vizier hadden? Vandaar dat het hoofdkwartier van het XIX Corps 11 minuten na de eerste berichten over het passeren van de Nederlandse grens de prangende vraag stelde: “What was the time that your troops entered Holland? It is a question of whether you or the British were there in strength first.” De 30th Division antwoordde: “Our troops entered Holland at 1000”. Daarmee was het 117th, of preciezer gezegd A Company, inderdaad de eerste eenheid die op sterkte, dus niet enkel als verkennings- of special operations-team, op Nederlands grondgebied opereerde.

Van Tennessee naar ‘Normandy’

Het 117th Regimental Combat Team bevond zich op dat moment nog niet al te lang in Europa. Terwijl andere regimenten al in 1942 of 1943 vertrokken om te vechten in Noord-Afrika of Italië, moesten de militairen van het 117th nagelbijtend afwachten tot januari 1944 voordat het verplaatsingsbevel afkwam: te scheep in Boston en in konvooi naar Liverpool.

Na twaalf dagen op zee zette de eenheid op 24 februari voet op Britse bodem, waar het werd verenigd met de moedereenheid, de 30th Infantry Division, ook bekend als ‘Old Hickory’. In een onbekende omgeving en met onbekende vooruitzichten begonnen de voorbereidingen voor het langverwachte geallieerde offensief in West-Europa. Oefening na oefening, les na les, werden de infanteristen mentaal en fysiek klaargestoomd voor de slotacte van de Tweede Wereldoorlog.

Het regiment had geen idee wat het te wachten stond. Alles rond het offensief was gehuld in stilzwijgen. Het was duidelijk dat zich iets groots zou ontvouwen, maar waar en wanneer, en welke rol het 117th in het geheel zou spelen, bleef vooralsnog onduidelijk. Op 6 juni kwam er een einde aan alle geruchten. De invasie was begonnen. Enkele dagen later kreeg de 30th Infantry Division opdracht te vertrekken naar het verzamelgebied bij Southampton. De eerste onderdelen van de divisie scheepten op 10 juni in en binnen enkele dagen kwam de hele divisie aan land in Omaha Beach in Normandië. Hier startte de lange tocht die hen naar Nederland zou brengen.

In de frontlinie

Veel tijd om te acclimatiseren was er niet. De nog ‘groene’ militairen van het 117th moesten al snel laten zien waarvoor de vele uren gevechtstraining hadden gediend. Ze raakten betrokken bij de hevige gevechten bij de rivier de Vire en het Vire-Taute-Kanaal, bij Saint-Lô, Tessy-sur-Vire en in augustus bij Saint-Bartélemy, waar ze de zware aanvallen van het Duitse Armeeoberkommando 7 (AOK 7) wisten af te slaan. Nadat ze de ‘Zak van Falaise’ aan de zuidzijde waren omtrokken en zich bij Brezolles hadden gehergroepeerd, trokken ze met de 30th Infantry Division in noordoostelijke richting op, richting Noord-Frankrijk en België.

Vergroot afbeelding Zwart-witfoto van een in het water gestort wegdek van een brug, een militair loopt over het hellende wegdek omhoog.
Beeld: NIMH, collectie: Fotoafdrukken Koninklijke Landmacht
Een Amerikaanse militair beklimt de door terugtrekkende Duitse eenheden vernielde st. Servaasbrug te Maastricht.

Hoewel het Duitse leger zich nu terugtrok, leverde het in de achterhoede nog stevige gevechten met de achtervolgende geallieerde eenheden. Toch wist het 117th het tempo hoog te houden. Het  trok op 23 augustus Évreux binnen, stak bij Mantes-de-Jolie de Seine over en bereikte op 31 augustus Mello, even noordelijk van Parijs, waarna het begin september België bereikte. Bij Céroux-Mousty, ongeveer 20 kilometer ten zuiden van Brussel, moesten echter de vrachtwagens blijven staan: de benzine was op. Door de snelle opmars na de uitbraak uit Normandië kwam de bevoorrading van de voorste eenheden ernstig in het gedrang. Brandstof moest nog steeds uit Normandië komen, omdat meer noordelijk gelegen zeehavens nog werden belegerd. De mannen moesten dus te voet verder.

Op 8 september verliet het regiment Céroux-Mousty voor een driedaagse mars naar Houtain-Saint-Siméon nabij het indrukwekkende Fort Eben-Emael aan het Albertkanaal. Nederland kwam in zicht, maar dat gold ook voor Duitsland zelf. De 30th Infantry Division kreeg bevel om door te stoten richting Aken, de eerste grote Duitse stad die binnen bereik van de geallieerden was gekomen. Hiervoor moest de divisie, samen met de 113th Cavalry Group, eerst het Albertkanaal en de Maas oversteken. Veel voorbereidingstijd was er niet.

De grens in zicht

Aan de andere kant van de Maas, in een boog van Maastricht over Visé en Dalhem naar Neufchâteau, lagen de restanten van de Duitse 275. Infanterie-Division. De Amerikaanse 30ste en deze Duitse 275ste Infanteriedivisies waren elkaar al eerder tegengekomen bij de Vire in Frankrijk. De Duitsers hadden zich vanuit Frankrijk en België naar het noorden teruggetrokken. De commandant, Generalleutnant Hans Schmidt, voerde het bevel over een divisie die op nog slechts een derde van haar organieke sterkte was. De militairen die hij tot zijn beschikking had, waren in de meeste gevallen geen geharde gevechtstroepen. Zware wapens waren nauwelijks voorhanden. Zeker geen formidabele tegenstander, al beschikte de eenheid van Schmidt wel over goed verdedigbare stellingen.

  • Zwart-witfoto, militairen lopen door een boomgaard richting een rivier.
    Beeld: NIMH, collectie: De Bevrijding van Nederland 1944-1945

    C-Company van het 1st Battalion trekt op 13 september door de boomgaarden van Eckelrade naar Cadier en Keer.

Major General Charles H. Corlett, de commandant van het Amerikaanse XIX Corps waar de 30th Infantry Division onder viel, besloot het risico van een frontale aanval te mijden. De Britten op zijn linkerflank hadden bij Beeringen reeds een intacte brug over het Albertkanaal in handen en in Luik was een noodbrug over de Maas geslagen. Hij stuurde de 113th Cavalry Group naar Luik, dat daar de Maas overstak en vervolgens naar het noorden afboog om de Duitse linie op de oostoever op te rollen. In de middag van 11 september raakten de cavaleristen ter hoogte van Visé slaags met Schmidts troepen. Diezelfde nacht stak het 117th met succes het Albertkanaal en de Maas over. De laatste hindernis voor de Nederlandse grens was genomen.

Halve wilden

Na Mesch volgde in rap tempo de bevrijding van meer dorpen en gemeenten in Zuid-Limburg: Moerslag, Noorbeek, Sint Geertruid, Eckelrade, Cadier en Keer... Het waren uiterst spannende dagen voor de lokale bevolking. Wanneer zouden de Amerikanen hun woonplaats bereiken? M.J.A. Spronck uit Keer schreef hier na de oorlog over: “Op dat moment was het eerste gerucht in Keer doorgedrongen dat de Amerikanen nu werkelijk in aantocht waren. Een ‘koerier’ wist te vertellen dat ze Eckelrade al waren gepasseerd. (...) De meest fantastische verhalen waren volgens de ‘reporter’ doorgegeven. Die Amerikanen, dat waren halve wilden, slordig gekleed en zelfs half naakt. Ze hadden rode gezichten en haren. We moesten erom lachen, maar bij de oudere mensen kon men de angst van het gezicht af lezen.”

Vergroot afbeelding Tekening van een Amerikaanse soldaat tussen de St. Servaas, de St. Jan, de O.L. Vrouwekerk en de beschadigde Maasbrug.
Beeld: NIMH, collectie: Fotoafdrukken Koninklijke Landmacht
Wandbord ter herinnering aan de bevrijding van Maastricht door Amerikaanse troepen op 14 september 1944.

De Amerikanen vervolgden hun weg naar Maastricht, dat op 14 september werd bevrijd. Daarna trok het 117th, met de andere eenheden van de 30th Infantry Division, naar de Nederlands-Duitse grens, om hier de Westwall (de geallieerden noemden deze Duitse verdedigingslinie de Siegfried Line) te doorbreken en Aken in te nemen. Zodra de grondoorlog de Heimat bereikte, boden de Duitsers fanatiek weerstand tegen de Amerikaanse militairen. De gevechten hier, zo dichtbij en op Duits grondgebied, waren dan ook veel heviger dan die in Zuid-Limburg. Na Aken vocht het 117th in december 1944 tijdens het Ardennenoffensief. Daarna trok het Duitsland in, tot aan Berlijn. Toen de Wehrmacht zich in mei 1945 eindelijk gewonnen gaf, vermeldden de statistieken van de 30th Infantry Division het schrikbarende aantal van bijna 18.500 gewonden, vermisten en gesneuvelden. Dat betekende een verliespercentage van 130 procent. Een groot deel van de ruim 3.000 gesneuvelden ligt begraven op de erevelden bij Margraten en Henri-Chapelle.

Door Sven Maaskant