Strijd om Zeeland. Het openbreken van de Westerschelde

Operatie Market Garden was grotendeels mislukt. Generaal Eisenhower beval Montgomery om nu eerst de Westerschelde vrij te maken. Niet dat ‘Monty’ van harte gehoorzaamde: zijn oog was nog steeds op de hoofdprijs Berlijn gericht. Hoe dan ook, Antwerpen was sinds 4 september in Britse handen, inclusief de uitgestrekte havens. De aanvoerlijnen uit Normandië werden langer en langer en snelle ingebruikname van de Antwerpse havens was cruciaal om de opmars naar Duitsland te kunnen voortzetten. Zolang de Duitsers echter met mijnen en kustgeschut de Westerschelde blokkeerden, was dit onhaalbaar.

Vergroot afbeelding Zwart-witfoto van pantserwagens die langs een verwoest huis in een weiland rijden.
Beeld: NIMH
Canadese brencarriers in modderige grond naast een dijk vlakbij Breskens.

Montgomery vertrouwde het openbreken van de Westerschelde toe aan het 1e Canadese Leger, dat ook Britse en Poolse divisies in de gelederen had. Hitler besefte maar al te goed het strategische belang van de Antwerpse havens. Hij gaf bevel tot de laatste man stand te houden en de verdediging van Zeeland te versterken. In feite moesten geallieerde soldaten – na de invasie van Normandië vier maanden eerder – voor een tweede keer door de geduchte Atlantikwall breken. Nu wreekte zich bovendien dat de Britten in de dagen na 4 september niet onmiddellijk waren doorgestoten naar Bergen op Zoom om Zuid-Beveland en Walcheren af te sluiten. Ontsnapte Duitse troepen droegen mede bij aan de verdediging tegen de luchtlandingen bij Arnhem.

‘Modder, overal modder,’ zei een Canadese soldaat over de gevechten

Uitdagende geografie

Wie de kaart van Zeeland bekijkt, ziet een bijzonder ingewikkeld slagveld vol kustlijnen, kanalen, sloten, polders, verhoogde dijkwegen en soms dichte bebouwing. De uitdagende geografie noodzaakte de geallieerde planners om eigenlijk vier afzonderlijke operaties te bedenken. Ten eerste moest de toegang tot Zuid-Beveland vanuit West-Brabant alsnog worden veiliggesteld. De strijd was zwaar. Op 13 oktober (‘Zwarte Vrijdag’) hield het Canadese Black Watch Battalion vrijwel op te bestaan na gevechten rond Hoogerheide. Van één compagnie kwamen slechts vier militairen de strijd ongeschonden door. Toch moesten de Duitsers half oktober Woensdrecht en Hoogerheide opgeven. Een paar dagen later was de toegang tot Zuid-Beveland definitief veiliggesteld.

Vergroot afbeelding Zwart-witfoto vanaf een landingsvaartuig met militairen op zee, in de verte is de skyline van Vlissingen te zien.
Beeld: NIMH
Britse troepen op weg om Vlissingen te bevrijden na een bombardement van Typhoon jachtbommenwerpers.

Het tweede deel van het plan was de verovering van het Duitse bruggenhoofd bij Breskens (Operatie Switchback). Oostelijk Zeeuws-Vlaanderen had eerder nog geprofiteerd van de razendsnelle geallieerde opmars en was half september bevrijd. Nu was de ‘Breskens Pocket’ aan de beurt. Na zware gevechten kon deze operatie begin november 1944 worden afgerond. Breskens kwam ernstig gehavend uit die strijd. Intussen was ook Operatie Vitality ingezet: de verovering van Zuid-Beveland, enerzijds over land vanuit de richting van Woensdrecht en anderzijds met amfibische landingen.

Nederlandse commando's maken zich verdienstelijk

Sluitstuk van de Slag om de Westerschelde was de verovering van Walcheren. De Duitsers hadden het eiland uitgebouwd tot een indrukwekkende vesting. De geallieerde planners bedachten daarom een radicaal plan: het ‘tot zinken brengen’ van het eiland door de zeedijken op verschillende plaatsen te bombarderen. Het binnenstromende water zou de Duitse posities isoleren en de inzet van amfibische voertuigen mogelijk maken. De burgerbevolking vooraf waarschuwen was lastig om de bombardementsplannen niet te verraden. Mede daardoor verloren alleen al bij Westkapelle meer dan 150 burgers het leven.

De aanval via de Sloedam (in het oosten de enige toegangsweg naar Walcheren) en amfibische landingen bij Vlissingen en Westkapelle waren succesvol. Nederlandse commando’s in Britse dienst maakten zich daarbij verdienstelijk. Op 8 november staakten de Duitsers definitief hun tegenstand. De benadering van de geallieerden was kenmerkend voor het hele West-Europese front: brute force. Het geallieerde overwicht aan zwaar materieel was overweldigend. Zelfs het vermoeden van Duits verzet of de aanwezigheid van torens (als mogelijke observatieposten) was meestal al voldoende reden voor zware beschietingen en luchtbombardementen om de vijand van een afstand murw te beuken. Het was een begrijpelijke, maar ook voorspelbare manier van vechten. Een aanpak die bovendien ook burgers trof.

'Ongehinderde doorvaart'

Het eerste geallieerde konvooi voer op 28 november 1944 via de Westerschelde naar Antwerpen. De levensader voor de definitieve aanval op nazi-Duitsland was open. Vanwege het strategische belang was de haven van Antwerpen het hoofddoel van het Ardennenoffensief dat Hitler in december 1944 lanceerde. Het openbreken van de Westerschelde kostte de geallieerden uiteindelijk drie weken en ruim 1825 doden. De Duitsers verloren meer dan 2000 man, terwijl ook meer dan 1440 burgers omkwamen. De Canadezen hadden sinds D-Day niet meer zulke zware klappen moeten incasseren. Terugblikkend was de strijd om de Westerschelde van doorslaggevend belang. Zoals Eisenhower het uitdrukte: ‘Met de ongehinderde doorvaart van het eerste schip door de Schelde kwam het definitieve einde van nazi-Duitsland duidelijk in zicht.’

Door Christ Klep
Een uitgebreidere versie van dit artikel staat in het boektijdschrift Vrij!, een uitgave van het NIMH.