Ontstaansgeschiedenis van de MARVA

"Maakt een man vrij voor de vloot!" Met dit credo start in september 1944 een campagne om vrouwen te werven voor de Marine Vrouwenafdeling (MARVA). In het vooruitzicht van de strijd tegen Japan na de bevrijding van Nederland zoekt de Koninklijke Marine (KM) zoveel mogelijk mankracht. Naar Brits en Amerikaans voorbeeld richt de Nederlandse marineleiding zich daarom op de totstandkoming van een vrouwelijk hulpkorps.

Wederopbouw van de zeestrijdkrachten

De Tweede Wereldoorlog maakt de weg voorzichtig vrij voor vrouwen in militaire dienst. Al voor de oprichting van de eerste vrouwenkorpsen slaan Nederlandse vrouwen in het Verenigd Koninkrijk de handen ineen. Op 17 juli 1942 richten zij op eigen initiatief de Bond van Nederlandse Vrouwen in Groot-Brittannië op. Het uiteindelijke doel van deze organisatie is het verlenen van ongewapende humanitaire hulp in bevrijd Nederland. 

Vergroot afbeelding Geïllustreerde poster van een Britse marinevrouw met het onderschrift: Join the Wrens and free a man for the fleet.
Beeld: Imperial War Museum, Londen
Het Britse voorbeeld voor de MARVA: de Women's Royal Naval Service (WRNS). Ze gebruiken zelfs dezelfde slogan.

Ondertussen bereidt de Nederlandse politieke leiding in ballingschap zich voor op de wederopbouw van de krijgsmacht. De minister van Marine Johan Furstner dient een wetsvoorstel in waarmee hij oproept tot de oprichting van een vrouwenafdeling. Vrouwen kunnen dan werkzaamheden aan wal op zich nemen, zodat zoveel mogelijk mannen kunnen dienen op de schepen. Het Nederlandse kabinet in Londen gaat op 26 september 1944 akkoord met het voorstel van de minister.

Aarzelende oprichting

Hoewel binnen de politiek nu overeenstemming is bereikt over de toetreding van vrouwen bij de zeestrijdkrachten, is niet zeker hoe de Nederlandse maatschappij hierover denkt. Vanuit kerkelijke kringen komen al snel kritische en terughoudende reacties, en dat heeft gevolgen voor de nog op te richten MARVA. Zo dwingt de kerk een strenge selectieprocedure af en wordt de leeftijdsgrens opgeschroefd naar 22 jaar. Daarnaast moeten marva’s buiten dienst zoveel mogelijk onder toezicht staan en mogen zij niet ingezet worden voor de transportdienst en technische dienst.

Vanwege de negatieve reacties uit de samenleving heeft ook koningin Wilhelmina aanvankelijk haar bedenkingen. De vorstin twijfelt of er onder de vrouwen in Nederland wel voldoende animo bestaat om dienst te nemen bij de MARVA. Zij verzoekt dan ook dat vrouwen zelf het initiatief moeten nemen voor de oprichting, om zo na te gaan of er voldoende draagvlak is voor de oprichting van het vrouwenkorps. Om de stemming te peilen wordt het hoofd van de Marine Voorlichtingsdienst, luitenant-ter-zee der tweede klasse Hans Larive, in oktober 1944 naar het bevrijde deel van Nederland gestuurd. Na zijn aankomst spoedt hij zich onmiddellijk naar de jonge verzetsheldin Francien De Zeeuw.

Op 31 oktober 1944 ondertekent koningin Wilhelmina in Londen het Koninklijk Besluit tot de oprichting van de MARVA. In het wetsvoorstel is vastgelegd dat alle toekomstige marva’s deel gaan uitmaken van de Koninklijke Marine Reserve (KMR) en enkel bestemd zijn voor de geüniformeerde ongewapende dienst. Vrouwen die een verbintenis aangaan bij de MARVA doen dit voor maximaal drie jaar.

Vergroot afbeelding Twee zwart-witfoto's. De bovenste foto toont marva's die aan het schrijven zijn, volgens het bijschrift gaat het om de administratie. De onderste foto is van marva's achter typemachines bij de verbindingsdienst.
Beeld: NIMH, collectie: 061 Marine Vrouwenafdeling (MARVA)
Een wervingsbrochure bereid aspirant-marva's voor op de werkzaamheden in het gloednieuwe vrouwenkorps.

Van verzetsheldin tot eerste marva

De in Terneuzen geboren Francien de Zeeuw is achttien jaar oud als Nederland in mei 1940 capituleert. Opgegroeid in een hervormd gezin en gevoed door vaderlandsliefde en loyaliteit aan het koningshuis, besluit de jonge vrouw zich te verzetten tegen de Duitse bezetter. Als telefoniste beheerst De Zeeuw meerdere talen, waaronder Frans, Duits en Engels. Hierdoor is zij in staat gesprekken tussen Duitsers af te luisteren. Zodra ze in deze telefoongesprekken iets opvangt over geplande invallen of arrestaties geeft zij deze informatie door aan andere verzetsstrijders

Vergroot afbeelding Zwart-witportret van De Zeeuw in marva-uniform.
Beeld: NIMH, collectie: Fotoafdrukken Koninklijke Marine
Francien de Zeeuw, de eerste marva.

Via het georganiseerde verzet wordt de rol van Francien de Zeeuw als verzetsstrijder steeds groter. Ze regelt onderduikadressen, verstrekt voedselbonnen aan onderduikers en smokkelt uiteindelijk zelfs wapens. Het maakt haar bekend, en dat is exact de reden dat marineofficier Hans Larive in oktober 1944 bij haar langs gaat. Hij vraagt haar samen campagne te voeren voor de nieuw op te richten MARVA. De Zeeuw stemt in en samen verzamelen ze handtekeningen van enthousiaste jonge vrouwen, die ze uiteindelijk aan koningin Wilhelmina aanbieden.

Na haar aankomst op 4 december in Londen mag De Zeeuw, net als alle Engelandvaarders, op bezoek komen bij de koningin. De verzetsheldin maakt van de gelegenheid gebruik om de verzamelde handtekeningen te overhandigen en met de vorstin en prinses Juliana te praten over haar oorlogservaringen. Koningin Wilhelmina vraagt haar wat zij vindt van het toelaten van vrouwen bij de marine. De Zeeuw is uiteraard enorm enthousiast over dit idee. De koningin besluit daarop dat Francien de Zeeuw de eer krijgt als eerste marva in dienst te treden.

Voordat het zover is, wacht haar eerst een tweeweekse training bij de Britse voorloper van de MARVA, de Women's Royal Naval Service (WRNS). Als enige Nederlandse vrouw voelt De Zeeuw zich hier soms wat eenzaam, maar ze zet door. Na het doorlopen van haar opleiding krijgt ze het uniform uitgereikt en wordt ze de eerste vrouw in het tenue van de MARVA.

De eerste MARVA-officier

Net als Francien de Zeeuw gaat ook Corinne Marie Louise baronesse van Boetzelaer de geschiedenisboeken in als een van de grondleggers van de MARVA. Van Boetzelaer is daarnaast ook de eerste vrouwelijke marineofficier van Nederland. De Brabantse vrouw groeit op in een protestants gezin. Haar vader is beroepsofficier bij de Koninklijke Landmacht, dus de krijgsmacht is haar niet vreemd. Net als De Zeeuw beheerst zij meerdere talen. Tot de Duitse inval werkt ze als secretaresse op de kanselarij van het Nederlandse gezantschap in Brussel. Na de Nederlandse capitulatie vlucht Van Boetzelaer via Frankrijk, Spanje en Portugal naar Engeland. In Londen krijgt zij een aanstelling als souschef van het algemeen secretariaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ook wordt ze medeoprichter en secretaresse van de Bond van Nederlandse Vrouwen in Groot-Brittannië.

Vergroot afbeelding Zwart-witportret van Van Boetzelaer staand in donker marine-uniform.
Beeld: NIMH, collectie: 062 Mw. C.M.L. Pardede-Van Boetzelaer
Corinne van Boetzelaer als officier MARVA der tweede klasse, 1946.

Zoals gezegd bestaat er dan al een Brits vrouwenkorps binnen de marine, de WRNS. Hier zin veel Nederlandse vrouwen in Engeland ook wel wat in. Het is voor hen mogelijk bij de wrns in dienst te treden, maar de officiersrangen zijn alleen weggelegd voor Britse vrouwen. Eind 1943 krijgt kapitein-ter-zee Cornelis Hellingman van het Departement van Marine opdracht een onderzoek uit te voeren naar de oprichting van een vrouwenkorps bij de Nederlandse marine naar het voorbeeld van de wrns. Hellingman schakelt hiervoor de hulp in van Van Boetzelaer, aangezien zij een breed netwerk van Nederlandse vrouwen in Engeland heeft dankzij haar werkzaamheden. Voordat ze zijn verzoek accepteert, bezoekt Van Boetzelaer tijdens haar zomerverlof de WRNS om een beeld van hun werkzaamheden te krijgen. Hier ontmoet ze Constance Eyton, die later liaisonofficier bij de marva zal worden. Na haar ontmoeting met de Britse marinevrouwen verzoekt zij de minister van Buitenlandse Zaken te Londen om een tijdelijke plaatsing bij de Koninklijke Marine. Haar verzoekschrift wordt op 18 september 1944 ingewilligd, waarna het ministerie Van Boetzelaer beschikbaar stelt voor de MARVA.

Na de wervingscampagne van Larive en De Zeeuw richt Van Boetzelaer zich op de rekrutering en selectie van aspirant-marva’s. Van Boetzelaer zou hiervoor naar Nederland afreizen, maar omdat zij nog geen militair is krijgt ze hier geen toestemming voor van de Britse militaire autoriteiten. Minister Furstner komt met de oplossing: bij Koninklijk Besluit benoemt hij Van Boetzelaer tot officier-MARVA der derde klasse. Op 31 januari vindt in het bijzijn van De Zeeuw, een aantal vlagofficieren en afdelingshoofden haar beëdiging plaats en mag Van Boetzelaer zich de eerste vrouwelijke marineofficier noemen.

  • Zwart-witfoto van een detachement marva's paraderend door een Indonesische straat.
    Beeld: Nationaal Archief, Den Haag

    Op 31 oktober 1949 bestaat de MARVA vijf jaar. Tere van dit jubileum paraderen marva's door de straten van Jakarta.

Op zoek naar rekruten

De kersverse marineofficier Van Boetzelaer en liaisonofficier Eyton gaan in februari 1945 op verkenningstocht in bevrijde gebieden van Nederland. In Londen is namelijk besloten dat de MARVA geleid moet worden door Nederlandse vrouwen die de oorlog in Nederland hebben meegemaakt. Het plan is om regionale selectiecommissies samen te stellen en een klein aantal officieren, onderofficieren en manschappen te rekruteren. De daadwerkelijke werving zal dan pas plaatsvinden na de gehele bevrijding van Nederland. Het selectieproces verloopt niet meteen vlekkeloos. Van Boetzelaer bedenkt daarom op basis van haar ervaringen met de WRNS een alternatief: twee rondreizende rekruteringsofficieren moeten de kantoren van de Oorlogsvrijwilligersbureaus bezoeken met het verzoek daar een voorlichtingsdame kantoor te laten houden. Na deze actie keert Van Boetzelaer op 12 april terug naar het Verenigd Koninkrijk. 

Twee weken later is ze alweer terug in Nederland om geschikte kandidaten te zoeken. Tijdens deze rondtoer staat Van Boetzelaer de wervingsofficieren terzijde en treft ze voorbereidingen om ook in andere delen van bevrijd Nederland te rekruteren. Op 1 mei verkondigt zij via een Nederlandse radio-uitzending van de BBC dat de werving van marva’s is begonnen. 

Tussen 2 mei en 10 juni melden zich 130 rekruten. Hiervan wordt 82% geschikt bevonden. Doordat de keuring tijdrovend is, kunnen zij niet meteen aan hun opleiding beginnen. Dit alles verontrust de marineleiding in Londen en op 16 mei moet Van Boetzelaer zich bij Furstner verantwoorden. De MARVA-officier schrijft de tegenvallende rekruteringscijfers toe aan een gebrek aan middelen en personeel. Na overleg wijzigt zij haar plannen. Voortaan reizen er twee teams rond om te werven, beide bestaande uit twee officieren, een arts, een onderofficier en een chauffeur. 

Deze vernieuwde tactiek slaat wel aan: al in juni keert de eerste lichting opgeleide marva’s uit Engeland terug naar Nederland. Vanaf medio 1945 verhuist de MARVA geleidelijk aan naar Nederland. Uiteindelijk vestigt het hoofdkwartier zich op het Lange Voorhout 7 in Den Haag. 

Het duurt nog tot 1952 voordat de MARVA de status van volledig beroepskorps krijgt. In de periode waarin de MARVA actief is, bedraagt maximaal 3% van het marinepersoneel vrouwelijke militairen. In het kader van het verdrag van de Verenigde Naties over gelijke rechten voor mannen en vrouwen, worden op 1 januari 1982 de vrouwenkorpsen, inclusief de MARVA, opgeheven. In plaats daarvan kunnen vrouwen toetreden tot de verschillende onderdelen van de krijgsmacht. De Zeeuw en Van Boetzelaer zijn dan al lange tijd uit dienst. Van Boetzelaer overlijdt op 5 september 2011. Vier jaar later, op 5 september 2015, overlijdt De Zeeuw op de respectabele leeftijd van 93 jaar. Beide vrouwen staan, ondanks hun verschillende achtergronden, aan de wieg van de MARVA.