Hendrikje van Slooten
Hendrikje van Slooten is een dertiger als de oorlog uitbreekt in Nederland. In de jaren daarvoor studeert ze theologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hoewel ze lid is van de Nederlandse Gereformeerde Kerk, is het in die tijd voor vrouwen nog niet mogelijk om gewijd te worden. Haar geloof om het goede te doen, speelt ook tijdens de Tweede Wereldoorlog een grote rol.
Bij het verzet
De kerk speelt een belangrijke rol in haar leven, ook na haar studie. Naast haar studie is ze bijvoorbeeld ook secretaris bij een christelijke studentenbeweging, en later wordt ze zelfs secretaris-generaal van de Nederlandse Raad van Gemeenten. Daarnaast neemt ze deel aan een kleine groep van denkers. Eén van de belangrijke gespreksonderwerpen van deze groep is het aanstaande gevaar van een mogelijke bezetting.
Deze vooruitziende blik ten spijt, kan Nederland de Duitse aanval in mei 1940 niet afslaan. In de eerste oorlogsjaren sluit Van Slooten zich aan bij het verzet. Ze heeft een brede vriendenkring, waartoe onder andere de grootouders van Anne Frank behoren. Dit motiveert haar zich in te zetten voor onderdrukten. Ze gaat schuilplekken regelen voor Joden en samenwerken met het militaire verzet. Dit is niet zonder risico. Gedurende de oorlog is Van Slooten continu op de vlucht en gaat ze van het ene naar het andere onderduikadres; alles om een arrestatie te voorkomen. Wonderbaarlijk genoeg lukt dat, en komt ze de oorlog relatief ongeschonden door.
MARVA-officier
Begin juli 1945 tekent ze een verbintenis bij de Koninklijke Marine als officier MARVA der derde klasse. Een paar dagen later vliegt ze al naar Engeland, waar de eerste Nederlandse vrouwen zich tijdens de oorlog militair hebben georganiseerd.
"Als men 5 jaar lang in de bezet Nederland tegen de Noordzee heeft aangekeken als de onoverkomelijke afscheiding tussen ons en de vrije wereld, dan is het als een onbegrijpelijk wonder als men ineens boven die zee vliegt en een goed uur later op de grond staat in Engeland, het land van waaruit de bevrijding is ingezet, het land waar onze koningin heeft gewoond, het land dat ons via Radio Oranje en B.B.C. moed wist in te spreken in duistere dagen."
De overtocht voelt als een bevrijding. Na aankomst in Engeland doet ze zich meteen tegoed aan Engelse thee. En de overdaad aan eten, ook daar weet ze ook wel raad mee. Met de ontberingen van de Hongerwinter nog vers in gedachten, eet ze "'s middags om vier uur een bord macaroni. Gewoon, omdat je dat zonder bon kan eten." Het is een groot contrast met de barre omstandigheden van het laatste oorlogsjaar in Nederland.
De eerste zes weken van haar tijd in Engeland brengt Van Slooten door bij de Women’s Royal Naval Service (WRNS), de Britse tegenhanger van de MARVA. Daar ziet ze van dichtbij wat het betekent om een marine-vrouw te zijn en wat daarbij komt kijken. Kort nadat ze is bevorderd tot officier MARVA der tweede klasse volgt haar eerste plaatsing: terug in Nederland. Hier wordt ze personeelsofficier MARVA bij het Ministerie van Marine, op de Lange Voorhout in Den Haag. Eind oktober wordt ze benoemd tot nieuwe chef van de vrouwenafdeling. Het is het begin van een succesvolle loopbaan bij de marine-vrouwen.
Roeping
Toch blijft het geloof voor Van Slooten een roeping, nu gepaard met een international ambitie. Daarom vertrekt Van Slooten in 1952 naar Canada, waar ze later uitvoerend directeur wordt bij de Young Women's Christian Association (YWCA), een internationale christelijke organisatie voor jonge vrouwen.