Wilma Goossens-Kortenhorst
“Ik ben naar Gust. Maak je geen zorgen.” Dit schrijft de 22-jarige doktersassistente Wilma Kortenhorst in oktober 1944 op een briefje dat ze achterlaat voor haar ouders. Op de fiets verlaat ze haar ouderlijk huis in Rosmalen, op weg naar Eindhoven.
Gust Goossens, de verloofde van de jonge Brabantse, heeft zich aangemeld om als oorlogsvrijwilliger naar toenmalig Nederlands-Indië te gaan. Hij heeft zijn jeugd daar doorgebracht en wil zich daarom inzetten voor het bevrijden van de kolonie van de Japanse bezetter. Goossens-Kortenhorst is vastbesloten om met hem mee te gaan, met of zonder goedkeuring van haar ouders. Zij ziet haar kans schoon als in het reeds bevrijde zuiden van Nederland een officier van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) vrouwen rekruteert voor de militaire dienst. Kortenhorst meldt zich aan, en wordt zo een van de eerste leden van het vrouwenkorps van het KNIL, het VK-KNIL.
Handen uit de mouwen voor de bevrijding
Deze vastberadenheid van Kortenhorst is tijdens de lange oorlogsjaren steeds verder gehard. De wil om de handen uit de mouwen te steken voor een vrij Nederland. Het is een gedachte die bij steeds meer vrouwen begint te spelen na de Duitse inval in mei 1940. Dit geldt ook voor Kortenhorst.
Tijdens de oorlog wordt ze continu met de bezetting geconfronteerd. Ze heeft de oorlog zelfs letterlijk in huis. De Duitse generaal Rauter zit in haar huis ingekwartierd. Officieren hebben hun intrek genomen in de woonkamer, tanks staan in de tuin. Maar ondanks deze bizarre situatie besluit het gezin niet op zoek te gaan naar nieuwe woonruimte. Voortaan leven ze in de kelder van hun huis. Wanneer haar dorp bevrijd wordt, ziet Goossens-Kortenhorst aan de ene kant van de woning vluchtende Duitsers, aan de andere zijde de aankomst van Britse bevrijders.
Het binnentrekken van de bevrijders werkt inspirerend. Kortenhorst twijfelt geen moment, pent de acht woorden op het briefje, en vertrekt naar de aanmeldlocatie voor het VK-KNIL. Met het vrouwenkorps gaat ze naar het Britse Wolverhampton, waar ze les krijgt in militaire basisvaardigheden zoals marcheren.
Down Under
Dan breekt de dag van 5 mei 1945 aan. Het Duitse leger tekent de volledige overgave. Aan de Andere kant van het kanaal maakt Goossens-Kortenhorst zich klaar voor vertrek naar Australië. Ze wordt ingescheept op het troepentransportschip ms Rangitata. Ze maakt de reis samen met Gust, met wie ze inmiddels is getrouwd. Na een reis van zes weken arriveert het pasgetrouwde echtpaar Down Under. Hier vervolgt de jonge Brabantse haar militaire opleiding. Zo leert ze schieten en krijgt ze les over het leven in de tropen.
Wanneer Japan in augustus 1945 capituleert werkt ze voor het Kantoor Displaced Persons in Brisbane. Hier vangt ze evacuees op die gevangen hebben gezeten in de Japanse interneringskampen. Iedere avond vertrekt ze naar het vliegveld, om de ondervoede en door oorlog getekende vluchtelingen op te vangen. Humanitair belangrijk werk, dat haar aan het hart gaat.
Wilma's fotoalbum geeft een unieke inkijk in de levens van de eerste VK-KNIL’sters die via Engeland en Australië richting toenmalig Nederlands-Indië zijn gegaan.
Terug naar huis
Tot december van dat jaar blijft Goossens-Kortenhorst in Australië doen waarvoor ze Nederland achter zich liet: mensen in nood helpen. Kort daarna wordt ze eervol ontslagen. Tijdens haar diensttijd in Engeland en Australië legt ze regelmatig haar belevenissen en haar mede-VK-KNIL’sters vast op de gevoelige plaat. Het resulteert in een bijzonder fotoalbum. Het album geeft een unieke inkijk in de levens van de eerste VK-KNIL’sters die via Engeland en Australië richting toenmalig Nederlands-Indië zijn gegaan.
Door Tessa Mulders
Foto's
Al deze foto's komen uit het fotoalbum van Wilma Goossens-Kortenhorst, digitaal in te zien via Archieven.nl.