Nederlands aandeel aardbeving in Haïti

In Nederland werden direct voorbereidingen getroffen voor noodhulp aan Haïti. De luchtmacht stelde het KDC-10-toestel ‘Jan Scheffer’ met haar 12 bemanningsleden beschikbaar voor het vervoer van hulpgoederen en het Urban Search and Rescue (USAR) team van de Nederlandse overheid. De KDC-10 keerde met 4 evacués en 6 weeskinderen terug naar Eindhoven.

Het USAR-team bestond uit 60 mensen. Behalve 2 militairen maakten ook politieagenten, brandweerlieden en ambulancepersoneel hier deel van uit. Naast het zoeken naar overlevenden onder het puin, borg het USAR in Haïti ook stoffelijke overschotten en evacueerde het adoptiekinderen. De commandant, luitenant-kolonel Hans van de Ven, arriveerde als eerste in het getroffen gebied. Hij begon met voorbereidingen voor de komst van het volledige team.

Ook de marine droeg haar steentje bij. De Hr.Ms. Pelikaan vertrok naar Haïti met:

  • 15 bemanningsleden;
  • 45 mariniers;
  • de bootgroep Aruba;
  • 6 militairen van de Arubaanse Militie;
  • 2 marechaussees.

De extra schepelingen hadden als taak:

  • begeleiding van het USAR-team;
  • evacuatie van weeskinderen die voor adoptie naar Nederland zouden komen;
  • het toegankelijk maken van de haven van Port-au-Prince.

De Pelikaan kwam op 18 januari als eerste buitenlandse schip aan in de haven van Port-au-Prince. 2 dagen later vertrok het marineschip naar de Amerikaanse marinebasis Guantanamo. Daar haalde het een mobile diving and salvage unit op. Deze eenheid werd na aankomst in de haven van Port-au-Prince ingezet om onder water obstakels te verwijderen. De Nederlandse militairen verlieten Haïti op 28 januari.