Operatie Allied Harbour
Duur missie: 14 april 1999 - 12 augustus 1999
Aantal militairen: 711
Dodelijke slachtoffers: geen
Dapperheidsonderscheidingen: geen
De Kosovo-oorlog in het voorjaar van 1999 leidde tot een ongekende vluchtelingenstroom van Albanese Kosovaren naar de buurlanden Albanië en Macedonië. Voor de ogen van de wereld voltrok zich een humanitaire ramp. In provisorisch opgezette vluchtelingenkampen ontstond gebrek aan onderdak, water, voedsel en basisverzorging.
De NAVO creëerde op 11 april 1999 een Albania Force (AFOR) voor hulpoperaties op Albanees grondgebied. Dit gebeurde op verzoek van de Albanese overheid en van de VN-organisatie voor vluchtelingen (UNHCR). De missie kreeg de codenaam Allied Harbour.
NAVO-troepenmacht
Ook in Macedonië schoten NAVO-troepen de vluchtelingen te hulp. De provincie kwam onder internationale bescherming te staan. Dit nadat Joegoslavië zijn politie- en legereenheden onder druk van de NAVO in juni uit Kosovo had teruggetrokken (zie: operatie Allied Force). De NAVO ontplooide een troepenmacht in het gebied (zie: Kosovo Force). Het gevolg was dat de tienduizenden Kosovaarse vluchtelingen terug gingen naar hun huizen. Begin juli waren de opvangkampen in Macedonië en Albanië weer zo goed als leeg. De AFOR-missie in Albanië werd op 12 augustus 1999 beëindigd.