Nederlands aandeel in United Nations Interim Force in Lebanon (UNIFIL): Dutchbatt en Dutchcoy
De ministerraad stemde op 19 januari 1979 in met de deelname van een pantserinfanteriebataljon (832 personen) aan UNIFIL plus 7 militairen voor de UNIFIL-staf.
De 2 pantserinfanteriecompagnieën van Dutchbatt (de Alpha- en de Charlie-compagnie) en de pantserondersteuningscompagnie hadden de beschikking over de YP 408, uitgerust met .50 mitrailleur. De ondersteuningscompagnie gebruikte de voertuigen vooral om de zware wapens zoals 120mm mortieren en antitankwapens en het bijbehorend personeel te vervoeren. De Nederlandse bijdrage werd in 1983 ingekrompen tot een versterkte compagnie van 155 personen.
Verspreid optreden
Het eerste bataljon nam op 14 maart 1979 in Libanon de taken over van het Franse VN-bataljon dat door de regering in Parijs werd teruggetrokken. Dutchbatt moest door de grote omvang en slechte toegankelijkheid van het bataljonsvak erg verspreid optreden. Deze spreiding maakte de observatieposten kwetsbaar, maar verhoogde tegelijk de doelmatigheid van het operationele optreden in het hele vak.
Observatieposten
Elk van de genoemde eenheden ontplooide zich in het toegewezen gebied met observatieposten, in eerste instantie alleen op de hoogste punten in het terrein. De hoge ligging maakte dat er goed zichtcontact was tussen de posten, maar de controle en het zicht op de naderingsroutes door de lager gelegen wadi’s was gering. Al snel verplaatste de bataljonsleiding daarom een aantal posten daarheen.
Patrouilleren
Aanvankelijk werkte Dutchbatt veel met patrouilles te voet om het gebied tussen de posten te bestrijken. Deze hadden echter ’s nachts niet altijd het gewenste effect, omdat het geluid dat ze produceerden waarschuwend werkte. Daarom bemanden de Dutchbatt-militairen in het vervolg ’s nachts luister- of waarnemingsposten. Bij elke post werd geruime tijd stilgehouden en waargenomen. Overdag werden zogenoemde sociale patrouilles gelopen om het contact met de bevolking te versterken.
Bijdrage aan de reserve
UNIFIL beschikte niet over een reserve-eenheid, wel over een oproepbare Force Mobile Reserve (FMR). Als mobiele en gepantserde eenheid leverde Dutchbatt steeds een belangrijke bijdrage aan de FMR. In de regel stelde Dutchbatt een pantserinfanteriepeloton en eventueel mortier- en antitankcapaciteit aan de FMR beschikbaar. Ook leverde het Nederlandse bataljon meestal de FRM-commandant.
Imponeren en onderhandelen
Het Nederlandse bataljon was door zijn uitrusting bij uitstek geschikt om een mogelijke tegenstander te imponeren. Het zou echter onjuist zijn het Dutchbatt-optreden als zodanig te duiden. Kenmerkend voor Dutchbatt was juist om het dreigen met en het gebruik van geweld te voorkomen door soms eindeloos te onderhandelen. Dat gold in feite voor geheel UNIFIL.
Machteloosheid UNIFIL
UNIFIL was lang niet altijd in staat haar taak naar behoren uit te voeren. De feitelijke machteloosheid van de vredeshandhavers werd overduidelijk na de Israëlische inval in Libanon in juni 1982. Nadien moest UNIFIL in door Israël bezet of gecontroleerd gebied opereren. Het Israëlische leger trok zich weinig meer aan van de VN-aanwezigheid.